OPEL INSIGNIA BREAK 2017.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.75, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2017.75Pages: 333, PDF Size: 9.11 MB
Page 11 of 333
Kort en bondig9Buitenspiegels
Selecteer de betreffende buitenspie‐
gel door op de toets voor de spiegel
links of rechts te drukken. De LED in
de toets geeft de selectie aan.
Beweeg daarna de knop om de spie‐
gel te verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 36, elektri‐
sche verstelling 3 36, inklapbare
buitenspiegels 3 36, verwarmde
buitenspiegels 3 37.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij
stilstaande auto en ontgrendeld
stuurslot verstellen.
Airbagsysteem 3 58.
Page 12 of 333
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 333
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......39
2 Buitenspiegels ......................36
3 Centrale vergrendeling .........21
4 Zijdelingse luchtroosters .....162
5 Cruisecontrol ......................191
Snelheidsbegrenzer ............193
Adaptieve cruisecontrol ......194
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 203
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/groot
licht, grootlichtassistentie ....146
Omgevingsverlichting ......... 150
Parkeerlichten .....................147
Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
7 Instrumenten ...................... 103
Driver Information Center .... 114
8 Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
9 Head-updisplay ...................12410Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 90
11 Middelste luchtroosters ......162
12 Alarmknipperlichten ...........145
13 Info-Display ........................ 122
14 Status-LED alarmsysteem ...33
15 Elektronische
stabiliteitsregeling ...............187
Traction Control-systeem ...186
16 Handschoenenkastje ...........73
17 Bedieningsorganen voor
Info-Display ......................... 122
18 Verwarming en ventilatie ....152
19 Opbergruimte ........................ 73
20 Sport/Tour-modus ..............188
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 212
Lane Keep Assist ...............234
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 16921 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................182
Automatische
versnellingsbak ..................177
22 Elektrische handrem ...........184
23 Aan/uit-schakelaar ..............166
24 Stuurwiel instellen ................89
25 Claxon .................................. 90
26 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 248
27 Zekeringenkast ..................268
28 Lichtschakelaar ..................138
Koplampverstelling ............141
Mistlampen/
mistachterlichten ................146
Instrumentenverlichting ......147
29 Head-updisplay ...................124
Page 14 of 333
12Kort en bondigRijverlichtingAutomatisch dimlichtAUTO:Automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Automatische verlichting 3 139.
Mistlampen
>:Mistlampenr:MistachterlichtLichtsignaal, grootlicht en dimlichtLichtsignaal:Hendel naar u toe
trekkenGrootlicht:Hendel van u af
duwenDimlicht:Hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Grootlicht 3 139.
Lichtsignaal 3 141.
Led-koplampen 3 142.
Grootlichtassistentie 3 142.
RichtingaanwijzersHendel
omhoog:Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag:Linker richtingaan‐ wijzer
Richtingaanwijzers 3 146, parkeer‐
lichten 3 147.
Page 15 of 333
Kort en bondig13Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 145.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen of automatisch
wissen met regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwisser 3 90, wisserblad
vervangen 3 254.
Page 16 of 333
14Kort en bondigVoorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiers en koplampsproei‐
ers 3 90, sproeiervloeistof 3 251.
Achterruitwisser
Verdraai de buitenste dop om de
achterruitwisser in te schakelen:
OFF:uitINT:onderbroken werkingON:continue werkingAchterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 92.
Page 17 of 333
Kort en bondig15KlimaatregelingVerwarmbare achterruit
b indrukken om de verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 41.
Verwarmde voorruit
, indrukken om de verwarming in te
schakelen.
Verwarmde voorruit 3 41.
Verwarmbare buitenspiegels
Met b schakelt u ook de verwarm‐
bare buitenspiegels in.
Verwarmbare buitenspiegels 3 37.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien, airconditioning
● á indrukken: aanjager schakelt
automatisch over op hogere snel‐
heid, de luchtstroom wordt op de voorruit gericht.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Schakel zo nodig de airco A/C in.
● Verwarming achterruit b inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Airconditioning 3 152.
Page 18 of 333
16Kort en bondigRuiten ontwasemen en
ontdooien, elektronische
klimaatregeling
● Druk op à. Temperatuur en
luchtverdeling worden automa‐
tisch ingesteld, de aanjager
draait met een hoge snelheid.
● Schakel zo nodig de airco A/C ON in met menu Klimaatin‐
stelling in door op CLIMATE te
drukken.
● Verwarming achterruit b inscha‐
kelen.
Elektronisch klimaatregelsysteem 3 156.
Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in, druk op
de knop op de schakelhendel en
schakel de versnelling in.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 182.
Automatische versnellingsbakP:parkeerstandR:achteruitversnellingN:vrij (neutraal)D:Automatische modusM:handgeschakelde modus<:opschakelen]:terugschakelen
U kunt de keuzehendel uit P zetten
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en u het rempedaal intrapt. Druk op de ontgrendelknop om P of R in te
schakelen.
Automatische versnellingsbak
3 177.
Page 19 of 333
Kort en bondig17Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en -staat 3 271, 3 310.
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 249.
● Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
● Juiste positie van spiegels, stoe‐ len en veiligheidsgordels 3 36,
3 46, 3 56.
● Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige
remmen.
Motor starten ● Handgeschakelde versnellings‐ bak: koppelings- en rempedaalintrappen.
● Automatische versnellingsbak: trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N.
● Trap het gaspedaal niet in.
● Druk kortstondig op Engine Start/Stop .
● Na korte tijd start de motor.
Motor starten 3 168.
Stop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er aan bepaalde voorwaarden is
voldaan, wordt een autostop geacti‐
veerd.
Een Autostop wordt door de naald
aangegeven bij de AUTOSTOP-
stand in de toerenteller.
Een herstart wordt door de naald
aangegeven op de stationaire-
toerentalpositie op de toerenteller.
Stop/Start-systeem 3 169.
Page 20 of 333
18Kort en bondigParkeren9Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek gedurende ongeveer
één seconde aan schakelaar
m en ga na of controlelamp
m oplicht.
De elektrische handrem is
aangetrokken wanneer contro‐
lelamp m oplicht 3 109.
● Zet de motor af.
● Als de auto vlak of op een oplo‐
pende helling staat, dan vóór
het uitschakelen van het
contact de eerste versnelling
inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. Op een oplo‐
pende helling bovendien de
voorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Als de auto op een aflopende
helling staat, dan vóór het
uitschakelen van het contact de achteruitversnelling inschake‐
len of de keuzehendel in stand
P zetten. Bovendien de voor‐
wielen naar de stoeprand
toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Schakel het contact uit met de aan/uit-knop. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto door op de knop op de portierkruk te druk‐
ken.
Activeer het alarmsysteem
3 33.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 248.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Elektronisch sleutelsysteem 3 19,
auto een langere tijd stilzetten
3 247.