OPEL KARL 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: KARL, Model: OPEL KARL 2017Pages: 207, PDF Size: 5.31 MB
Page 51 of 207

Stoelen, veiligheidssystemen49IL:geschikt voor bepaalde ISOFIX veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐seel'. Het ISOFIX -veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐
tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)IUF:geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
deze gewichtsklasseX:geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse1:alleen van toepassing op buitenste zitplaats aan passagierszijde achterin met stoel in de voorste stand en recht‐ opstaande rugleuning.
Let op
Zet de bestuurders- en/of passagiersstoel naar voren en zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop om er zeker van te zijn dat het kinderveiligheidssysteem geen hinder ondervindt van de rugleuning van de voorstoel.
ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid
A - ISO/F3:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB - ISO/F2:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB1 - ISO/F2X:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgC - ISO/R3:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot
18 kgD - ISO/R2:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kgE - ISO/R1:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kgF - ISO/L1:in de dwarsrichting met hoofd naar links gericht kinderveiligheidssysteem (reiswieg) voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 10 kgG - ISO/L2:in de dwarsrichting met hoofd naar rechts gericht kinderveiligheidssysteem (reiswieg) voor kleinere
kinderen in de gewichtsklasse tot 10 kg.
Page 52 of 207

50Stoelen, veiligheidssystemenISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX bevestigings‐
beugels. ISOFIX veiligheidssyste‐
men voor specifieke auto's worden in de tabel aangeduid met IL.
ISOFIX-bevestigingsbeugels op de
achterbank worden aangeduid door
het ISOFIX-logo op de rugleuning.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF.
Verwijder vóór het aanbrengen van
een kinderveiligheidssysteem zo
nodig de hoofdsteun achter 3 33.
Volg de gebruiksaanwijzing van het
kinderzitje om de Top Tether door te
voeren, vast te maken en aan te trek‐ ken.
Top-Tether-
bevestigingsogen
De auto heeft twee bevestigingsogen
op de rugleuning van de achterbank.
Top-tether-bevestigingsogen worden
aangeduid met het symbool : van
een kinderzitje.Aanvullend op de ISOFIX bevestiging
zet u de Top-tether -band vast aan de
Top-tether-bevestigingsogen.
Volg de gebruiksaanwijzing van het
kinderzitje om de Top Tether door te
voeren, vast te maken en aan te trek‐
ken.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF.
Verwijder vóór het aanbrengen van
een kinderveiligheidssysteem zo
nodig de hoofdsteun achter 3 33.
Page 53 of 207

Opbergen51OpbergenOpbergruimten............................. 51
Opbergvakken ........................... 51
Handschoenenkastje .................51
Bekerhouders ............................ 51
Opbergvak middenconsole ........52
Bagageruimte .............................. 52
Bagageruimte-afdekking ...........54
Vloerplaat bagageruimte ...........55
Gevarendriehoek .......................55
Verbanddoos ............................. 56
Beladingsinformatie .....................56Opbergruimten
Opbergvakken9 Waarschuwing
Berg geen zware of scherpe
objecten in de opbergruimten op.
Anders kan de klep van de
opbergruimte open gaan en
kunnen de inzittenden bij krachtig
remmen, plotseling afslaan of een ongeval letsel door rondslinge‐
rende voorwerpen oplopen.
Handschoenenkastje
Open de klep van het handschoenen‐
kastje door aan de hendel te trekken.
Het handschoenenkastje bevat een
adapter voor de wielborgbouten.
Het handschoenenkastje tijdens het
rijden gesloten houden.
Bekerhouders
De bekerhouders zitten in de midden‐
console.
Page 54 of 207

52OpbergenOpbergvak middenconsole
Het opbergvak wordt gebruikt voor
kleine voorwerpen.
Bagageruimte
Bagageruimte vergrotenVoorzichtig
Klap eerst de achterbankzitting
omhoog voordat u de rugleuning
van de achterbank neerklapt.
Doet u dit niet, dan kan de achter‐ bank beschadigd raken.
Let op
Om voldoende ruimte te hebben
voor handelingen aan de achter‐
bankzittingen, schuift u de voorstoel
naar voren en zet u de rugleuning
van de voorstoel rechtop.
1. Trek aan de voorkant van de achterbankzitting om deze los te
maken.
2. Zet de achterkant van de achter‐ bankzitting rechtop.
3. Verwijder de hoofdsteunen van de achterbank 3 33.
Page 55 of 207

Opbergen53
4. Trek aan de ontgrendelknopboven op de rugleuning van de
achterbank.
5. Klap de rugleuning neer en plaats
de hoofdsteunen van de achter‐
bank in de houders.
6. Steek de gordels van de buitenste
zitplaatsen in de gordelgeleiders.
7. Stel de voorstoelen in de gewen‐ ste positie.
Rugleuning terugzetten in de
oorspronkelijke stand:
1. Klap de rugleuning omhoog en trek de veiligheidsgordels uit de
gordelgeleiders. Druk de rugleu‐
ning stevig op zijn plaats.
9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de rugleuningen
stevig op hun plaats vergrendeld
zijn alvorens te gaan rijden. Het
nalaten hiervan kan lichamelijk
letsel of schade aan de bagage of de auto tot gevolg hebben bij
krachtig remmen of een botsing.
Controleer of de veiligheidsgor‐
dels niet klem raken door de
verankering.
2. Plaats de hoofdsteunen achter terug.
3. Plaats de achterkant van het zitkussen terug in de oorspronke‐
lijke stand.
Let op
Voorkom dat de veiligheidsgordels
verdraaid raken of onder de stoelzit‐ ting komen.
4. Druk het voorste deel van het zitkussen stevig naar beneden tothet vergrendelt.
Page 56 of 207

54OpbergenDe veiligheidsgordel achter in het
midden kan blokkeren wanneer u de
rugleuning omhoog trekt. Als dat
gebeurt, laat de gordelband dan hele‐ maal terugrollen en begin opnieuw.
Als de veiligheidsgordel nog steeds
geblokkeerd is, klap dan het zitting‐
kussen neer en probeer het
nogmaals.
Als u de zitting van de achterbank weer terug wilt plaatsen, zet dan deachterzijde van de zitting in zijn
oorspronkelijke stand en zorg ervoor dat de lussen van de veiligheidsgor‐
del niet gedraaid of onder de zitting
geklemd zijn; druk vervolgens de
voorzijde van de zitting stevig naar
beneden totdat deze vergrendelt.Voorzichtig
Zet de veiligheidsgordel en gespen tussen de rugleuning en
één van de kussens bij het terug‐
klappen van de rugleuning van de
achterbank. Let erop dat de
gordels en de gespen niet onder
een achterbankkussen klem
komen te zitten.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgor‐
dels niet gedraaid of beklemd
raken in de rugleuning en in hun juiste positie geplaatst zijn.
Om de achterbankzitting te verwijde‐
ren, drukt u de scharnieren in de rich‐
ting van de pijl.
Bagageruimte-afdekking
Leg geen zware voorwerpen op de
afdekking.
Demonteren
Maak de ophangkoorden los uit de
achterklep.
Til de afdekking achteraan op en duw
deze vooraan omhoog.
Verwijder het deksel.
Opbergen
Wanneer de bagageruimte vol gela‐
den is, de bagageruimte-afdekking op
de achterbank opbergen of uit de auto verwijderen.
Page 57 of 207

Opbergen55Vastmaken
Steek de afdekking in de zijgeleiders
en klap deze omlaag. Haak de
ophangkoorden aan de achterklep.
Vloerplaat bagageruimte
Til de vloerplaat van de bagageruimte op om bij de bandenreparatieset, het
boordgereedschap en de gevaren‐
driehoek te komen.
Bij uitvoeringen met een reservewiel
bevindt het reservewiel zich samen
met het andere boordgereedschap
onder de vloerplaat van de bagage‐
ruimte.
Gereedschap 3 156.
Algemene tip9 Waarschuwing
Berg omwille van de veiligheid alle
onderdelen in de bagageruimte op hun plek op en rijd altijd met geslo‐
ten afdekking laadruimte en, zo
mogelijk, met omhoog geklapte
rugleuningen.
Anders kunnen de inzittenden bij krachtig remmen, plotseling
afslaan of een ongeval letsel door
rondslingerende voorwerpen
oplopen.
Gevarendriehoek
Auto's met reservewiel
Berg de gevarendriehoek op in de
bagageruimte.
Page 58 of 207

56OpbergenAuto’s met bandenreparatieset
Berg de gevarendriehoek op in de
gereedschapskoffer van de auto onder de vloerplaat in de bagage‐
ruimte.
Verbanddoos
Verbanddoos in de bagageruimte
opbergen.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Controleren of de rugleu‐
ningen naar behoren zijn
vergrendeld. Bij stapelbare voor‐
werpen de zwaarste voorwerpen
onderop leggen.
● Losse voorwerpen in de bagage‐
ruimte vastzetten om glijden
tegen te gaan.
● Bij het vervoeren van voorwer‐ pen in de bagageruimte mogen
de rugleuningen van de achter‐
bank niet schuin naar voren
geklapt zijn.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven
op het instrumentenpaneel niet af.
Page 59 of 207

Opbergen57● De bagage mag de bedieningvan pedalen, handrem, schakel‐
hefboom en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 182) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin
deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Page 60 of 207

58Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................59
Stuurwielverstelling ...................59
Stuurbedieningsknoppen ...........59
Verwarmd stuurwiel ...................59
Claxon ....................................... 60
Wis-/wasinstallatie voorruit ........60
Wis-/wasinstallatie achterruit .....61
Buitentemperatuur .....................61
Klok ........................................... 61
Elektrische aansluitingen ...........63
Aansteker .................................. 63
Asbakken ................................... 63
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................64
Instrumentengroep ....................64
Snelheidsmeter ......................... 64
Kilometerteller ........................... 64
Dagteller .................................... 64
Toerenteller ............................... 64
Brandstofmeter .......................... 65
Brandstofkeuzeschakelaar ........65
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 66
Service-display .......................... 66Controlelampjes........................67
Richtingaanwijzer ......................69
Gordelverklikker ........................70
Airbag en gordelspanners .........70
Airbag-deactivering ...................70
Laadsysteem ............................. 71
Storingsindicatielamp ................71
Service-indicatie ........................71
Rem- en koppelingssysteem .....71
Pedaal intrappen .......................71
Antiblokkeersysteem (ABS) .......72
Schakelen .................................. 72
Stuurbekrachtiging ....................72
Lane Departure Warning ...........72
Ultrasoonparkeerhulp ................72
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ..............72
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....73
Traction Control-systeem UIT ...73
Koelvloeistoftemperatuur ...........73
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 73
Motoroliedruk ............................. 73
Te laag brandstofpeil .................74
Startbeveiliging .......................... 74
Motorvermogen verminderd ......74
Rijverlichting .............................. 74
Grootlicht ................................... 74
Mistlamp .................................... 74Mistachterlicht........................... 74
Cruise control ............................ 75
Snelheidsbegrenzer ..................75
Motorkap open .......................... 75
Portier open ............................... 75
Informatiedisplays ........................75
Driver Information Center ..........75
Info-Display ............................... 80
Boordinformatie ........................... 82
Geluidssignalen .........................83
Batterijspanning .........................84
Persoonlijke instellingen ..............84
Telematicaservice ........................87
OnStar ....................................... 87