OPEL MERIVA 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: MERIVA, Model: OPEL MERIVA 2016.5Pages: 259, PDF Size: 8.08 MB
Page 111 of 259

Instrumenten en bedieningsorganen109Nr.Boordinformatie27Richtingaanwijzer rechtsvoor
defect28Richtingaanwijzer rechtsachter
defect29Controleer remlicht aanhanger30Controleer achteruitrijlicht
aanhanger31Controleer linker richtingaan‐
wijzer aanhanger32Controleer rechter richtingaan‐
wijzer aanhanger33Controleer mistachterlicht
aanhanger34Controleer achterlicht
aanhanger35Vervang batterij in handzender48Reinig blindehoekdetectiesys‐
teem53Draai tankdop vast54Water in dieselbrandstoffilter55Roetfilter is vol 3 148Nr.Boordinformatie56Ongelijke bandenspanning op
vooras57Ongelijke bandenspanning op
achteras58Banden zonder TPMS-
sensoren herkend59Open en sluit portierruit
bestuurder60Open en sluit portierruit voor‐
passagier61Open en sluit portierruit links‐
achter62Open en sluit portierruit rechts‐
achter65Poging tot diefstal66Service diefstalalarmsysteem67Service stuurslot68Service stuurbekrachtiging69Service wielophanging70Service niveauregeling71Service achteras74Service AFLNr.Boordinformatie75Service airconditioning76Service blindehoekdetectiesys‐
teem79Vul motorolie bij81Service versnellingsbak82Vervang motorolie binnenkort83Service adaptieve cruise
control84Motorvermogen verminderd89Onderhoud spoedig94Parkeerstand inschakelen
voordat u de auto verlaat95Service airbag128Motorkap open134Storing parkeerhulp, reinig
bumper136Service parkeerhulp174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Page 112 of 259

110Instrumenten en bedieningsorganenBoordinformatie op het
Uplevel-display of
Uplevel-Combi-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
● vloeistofpeilen
● diefstalalarmsysteem
● remmen
● rijsystemen
● rijregelsystemen
● cruise control
● detectiesystemen
● verlichting, gloeilamp vervangen
● wis-/wasinstallatie
● portieren, ruiten
● handzender
● veiligheidsgordels
● airbagsystemen
● motor en versnellingsbak
● bandenspanning
● roetfilter
Boordinformatie op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten ver‐
schijnen tevens op het
Colour-Info-Display. Druk op de mul‐
tifunctionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige meldingen ver‐
schijnen slechts gedurende enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen Er klinkt maar één geluidssignaal te‐
gelijk.Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklepniet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer u een geprogram‐ meerde snelheid overschrijdt.
● Er verschijnt een waarschu‐ wingsbericht of -code op het Dri‐ver Information Center.
● Wanneer de parkeerhulp een ob‐
stakel herkent.
● Na het inschakelen van de ach‐ teruitversnelling en het uittrekken
van de achterdrager.
Page 113 of 259

Instrumenten en bedieningsorganen111● Bij een storing in de automati‐sche vergrendeling.
● Als het roetfilter het maximale vulniveau bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/of
het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier ge‐ opend is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. destoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnen na‐
dat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Tripcomputer
U selecteert de menu's en functiesmet de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel 3 102.
Druk op MENU om Informatiemenu
dagteller/brandst. te selecteren of se‐
lecteer W op het Uplevel-Combi-
display.
Page 114 of 259

112Instrumenten en bedieningsorganen
Informatiemenu dagteller/brandst. op
Uplevel-display
Draai aan het stelwiel om één van de
submenu's te kiezen:
● dagteller 1
● dagteller 2
● actieradius
● gemiddeld verbruik
● momentaan verbruik
● gemiddelde snelheid
● digitale snelheid
Informatiemenu dagteller/brandst. op
Uplevel-Combi-display
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren:Pagina 1:
● dagteller 1
● gemiddeld verbruik 1
● gemiddelde snelheid 1
Pagina 2: ● dagteller 2
● gemiddeld verbruik 2
● gemiddelde snelheid 2
Page 115 of 259

Instrumenten en bedieningsorganen113
Pagina 3:● digitale snelheid
● actieradius
● momentaan verbruik
Dagteller 1 en 2 De informatie van twee dagtellers kan
door het indrukken van SET/CLR
apart worden gereset voor kilometer‐
teller, gemiddeld verbruik en gemid‐
delde snelheid, waardoor het moge‐
lijk is om verschillende tripinformatie
voor verschillende bestuurders weer
te geven.Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2.000 km en start dan weer op 0.Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
te drukken of, bij auto's met reset‐ knop, door apart voor de geselec‐
teerde pagina 1 of 2 op de resetknop
bij de snelheidsmeter te drukken.
Actieradius brandstof De actieradius wordt op basis van het
aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het dis‐
play verschijnen gemiddelde waar‐
den.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Page 116 of 259

114Instrumenten en bedieningsorganenAls het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een bericht op het dis‐ play.
Wanneer u onmiddellijk moet bijtan‐
ken, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht.
Bovendien gaat de controlelamp i
in de brandstofmeter branden of knip‐ peren 3 100.
Actieradius brandstof LPG-versie
Weergeve van de actieradius brand‐
stof bij benadering met de resterende
brandstof in elke betreffende brand‐
stoftank met benzine en LPG, samen
met de totale actieradius van beide
brandstofsoorten samen. Schakel
tussen de modi door op SET/CLR te
drukken.
Gemiddeld verbruikWeergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en begint met een
standaardwaarde.
Zet deze terug door apart voor de ge‐
selecteerde pagina 1 of 2 gedurende
enkele seconden op SET/CLR te
drukken.Bij auto's met LPG-motoren: Het ge‐
middelde verbruik wordt aangegeven
voor de momenteel geselecteerde
modus: LPG of benzine.
Momentaan verbruik
Weergave van het huidige verbruik.
Bij auto's met LPG-motoren: Het ver‐
bruik van dit moment wordt aangege‐ ven voor de momenteel geselec‐
teerde modus: LPG of benzine.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Zet deze terug door apart voor de ge‐
selecteerde pagina 1 of 2 gedurende
enkele seconden op SET/CLR te
drukken.
Digitale snelheidDigitale weergave van de huidige
snelheid.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen in‐
stellingen 3 21.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij een draaiende motor.
Persoonlijke instellingen in het
Graphic-Info-Display
CD 300/CD 400/CD 400plus
Page 117 of 259

Instrumenten en bedieningsorganen115
Druk op CONFIG . Nu verschijnt het
menu Instellingen .
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien en in‐
drukken van de multifunctionele
knop:
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstellingen
● Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie klok 3 87.
Radio-instellingen
Zie de beschrijving van het Infotain‐
mentsysteem in de handleiding Info‐
tainment.
Telefooninstellingen
Zie de beschrijving van het Infotain‐
mentsysteem in de handleiding Info‐
tainment.Auto-instellingen
● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Ver‐
andert het niveau van het lucht‐
debiet van de klimaatregeling in
het interieur in automatische mo‐
dus.
Klimaatregelingsmodus : Regelt
de status van de koelcompressor
bij het starten van de auto. Laat‐
ste instelling (aanbevolen) of bij
starten van auto altijd AAN of al‐
tijd UIT.
Autom. achterruitverwarming :
Activeert de automatische ach‐
terruitverwarming.
Page 118 of 259

116Instrumenten en bedieningsorganen
●Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert de persoon‐
lijke instellingen.
Wis auto. achter in achteruit : Ac‐
tiveert of deactiveert automati‐ sche inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Parkeerhulp / Botsdetectie
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
● Buitenverlichting
Duur tijdens uitstappen : Activeert
of deactiveert en verandert de
duur van de uitstapverlichting.
Buitenverlichting bij ontgr. : Acti‐
veert of deactiveert de welkomst‐ verlichting.
● Vergr., ontgr., start op afstand
Portierontgr. op afstand : Veran‐
dert de configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
● Fabrieksinstellingen herstellen
Fabrieksinstellingen herstellen :
Stelt alle functies opnieuw in op
de standaardinstellingen.
Instellingen in het Colour-Info-
Display
CD 600/Navi 650/Navi 950
Druk op CONFIG op het paneel van
het Infotainmentsysteem om het
menu Instellingen te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om naar boven of naar beneden door
de lijst te scrollen. Druk op de multi‐
functionele knop (Navi 950 /
Navi 650: druk op de buitenste ring)
om een menu-onderdeel te selecte‐
ren.
Page 119 of 259

Instrumenten en bedieningsorganen117
●Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstelling
● Navigatie-instellingen
● Displayinstellingen
● Voertuig instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie de handleiding bij het Infotain‐ ment-systeem voor meer informatie.
Radio-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Telefooninstelling
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Navigatie-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Displayinstellingen ● Menu startpagina :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer in‐
formatie.
● Optie achterruitrijcamerasys‐
teem :
Druk hierop om de opties van de
achteruitrijcamera aan te passen
3 162.● Display Uit :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer in‐ formatie.
● Kaartinstellingen :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer in‐
formatie.
Voertuig instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : veran‐
dert de aanjagerregeling. De ge‐
wijzigde instelling wordt actief na‐
dat het contact uit en opnieuw
aan wordt gezet.
Klimaatregelingsmodus : acti‐
veert of deactiveert de koeling wanneer het contact wordt inge‐
schakeld of hanteert de laatst ge‐ kozen instelling.
Automatische ontwaseming : ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische ontwaseming.
Autom. achterruitverwarming :
activeert de verwarmde achter‐
ruit automatisch.
Page 120 of 259

118Instrumenten en bedieningsorganen●Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Pers. inst. voor bestuurder : acti‐
veert of deactiveert de persoon‐
lijke instellingen.
Wis auto. achter in achteruit : ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Aanrijdings-detectiesystemen
Parkeerhulp : activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren.
● Buitenverlichting
Buitenverlichting bij ontgr. : acti‐
veert of deactiveert de instapver‐ lichting.
Duur tijdens uitstappen : activeert
of deactiveert en verandert de
duur van de uitstapverlichting.
● Vergr., ontgr., start op afstand
Portier ontgrendelen op afstand :
verandert de configuratie om al‐leen het bestuurdersportier of de
hele auto te ontgrendelen.
● Fabrieksinstellingen herstellen :
stelt alle functies opnieuw in op
de standaardinstellingen.OnStar
OnStar is een persoonlijke connecti‐
viteits- en servicehulp met een geïn‐
tegreerde Wi-Fi Hotspot. De OnStar-
service is 24 uur per dag, 7 dagen per
week beschikbaar.
Let op
OnStar is niet op alle markten ver‐ krijgbaar. Neem contact op met uw
werkplaats voor meer informatie.
Let op
Om OnStar beschikbaar en bedrijfs‐ gereed te kunnen laten zijn, hebt u
een geldig OnStar-abonnement, een werkend elektrisch systeem van
de auto, mobiele service en een GPS-satellietverbinding nodig.
U activeert de OnStar-services en
stelt een account in door op Z te druk‐
ken en met een adviseur te spreken.
Afhankelijk van de uitrusting in de
auto, zijn de volgende services be‐
schikbaar:
● Noodhulpdiensten en ondersteu‐
ning bij pech onderweg
● Wi-Fi Hotspot