OPEL MOKKA X 2018 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: MOKKA X, Model: OPEL MOKKA X 2018Pages: 261, PDF Size: 6.49 MB
Page 201 of 261

Verzorging van de auto199Rechterzijde
1.Verwijder de klep van het opberg‐
vak en de bandenreparatieset.
2. Verwijder de afdekking.
3. Lamp richtingaanwijzer (1)
Lamp achteruitrijlicht (2)
4. Verwijder de lamphouder. Verwij‐der en vervang de gloeilamp.
5. Plaats de lamphouder in hetachterlamphuis. Plaats het
achterlamphuis in de carrosserie
en haal aan. Sluit de afdekkingen
en klik ze vast.
6. Schakel het contact in en ga na of
alle lampen werken.
Kentekenverlichting
1. Verlichting met schroevendraaier loswerken.
2. Lamphuis naar beneden toe verwijderen, hierbij niet aan de
kabel trekken.
Lamphouder linksom losdraaien.
Page 202 of 261

200Verzorging van de auto3. Gloeilamp uit lamphouder nemenen nieuwe gloeilamp plaatsen.
4. Lamphouder in lamphuis plaatsen
en rechtsom draaien.
5. Lamphouder aanbrengen en met een schroevendraaier vast‐
draaien.Elektrisch systeem
Zekeringen
Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
In een kastje boven de plusklem van
de accu zitten enkele hoofdzekerin‐
gen. Deze zo nodig laten vervangen
door een werkplaats.
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.
Zekering pas vervangen wanneer de oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Let op
Het is mogelijk dat niet alle beschre‐
ven zekeringenkasten op uw auto
aanwezig zijn.Raadpleeg bij een controle van de
zekeringenkast de bijbehorende
sticker.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast inmotorruimte
De zekeringenkast zit in de motor‐
ruimte.
Page 203 of 261

Verzorging van de auto201Maak de afdekking los, til deze op en
verwijder deze.
Minizekeringen
Nr.Stroomkring1Zonnedak2Buitenspiegelschakelaar/regen‐
sensor/elektrisch bediende ruit
DRV3–4–5Elektrische remregelmodule6Intelligente accusensor7Stuurslot8Transmissieregelmodule9–10Achteruitkijkcamera/achteruit‐
kijkspiegel/lichtschakelaar/
koplampen11Achterruitwisser12Verwarmbare achterruit13Stoel, lendensteun14Verwarmbare buitenspiegels15Lpg-module/regelmodule brand‐ stofsysteem16StoelverwarmingNr.Stroomkring17Transmissieregelmodule
achtercompartiment/koelvloei‐
stofpomp/hulpverwarming18Motorregelmodule achtercom‐
partiment19Brandstofpomp20–21Koelventilator22–23Bobine/verstuivers24Sproeierpomp25Koplampstelelement26Motorregelsensoren27–28Ontsteking29Contactslot 1/230Uitlaatsysteem31Groot licht links32Groot licht rechts33Motorregelmodule34Claxon
Page 204 of 261

202Verzorging van de autoNr.Stroomkring35Airconditioning36Mistlamp voor
JCASE zekeringen
Nr.Stroomkring1Elektrische remregelmodule2Ruitenwisser voor3Voedingsmodule4Voedingsaansluiting van zeke‐
ringenkast instrumentenpaneel5–6Brandstofverwarming7Startmotor8Koelventilator9Koelventilator10Motorregelmodule/gloeibougie11StartmotorZekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringhouder van het interieur
bevindt zich aan de onderzijde van
het instrumentenbord aan de bestuur‐ derszijde. Verwijder het opbergvak
om bij de zekeringen te komen. Open het opbergvak en trek eraan om dit te
verwijderen.
Minizekeringen
Page 205 of 261

Verzorging van de auto203Nr.Stroomkring1Carrosserieregelmodule2Carrosserieregelmodule3Carrosserieregelmodule4Carrosserieregelmodule5Carrosserieregelmodule6Carrosserieregelmodule7Carrosserieregelmodule8Carrosserieregelmodule9Contactslot10Diagnosemodule veiligheid11Datalinkconnector12Verwarming en ventilatie13Achterklep14Centrale gateway-module15Lane Departure Warning/
binnenspiegel16Adaptief rijlicht (AFL)17Stuurslot18Module ultrasoonparkeerhulpNr.Stroomkring19Carrosserieregelmodule/gere‐
gelde spanningsregeling20Stuurwiel21–22Aansteker/gelijkstroomaanslui‐
ting voor accessoires (voor)23Aansteker/gelijkstroomaanslui‐
ting voor accessoires (achter‐
kant middenconsole)24Reserve25Module telematicaservice26Verwarmd stuurwiel27Instrumentengroep/infotain‐
mentsysteem/schakelaar hulp‐
verwarming28Anhangeraansluiting29Display/infotainmentsysteem30Transmissieregelmodule31Instrumentengroep32InfotainmentsysteemNr.Stroomkring33Anhangeraansluiting34Module passieve ontgrendeling/
passieve start
Zekeringen S/B
Nr.Stroomkring01Schakelaar elektrisch bediende
stoelen02Reserve03Elektrisch bediende ruiten voor04Elektrisch bediende ruiten
achter05Logistieke modus06Schakelaar elektrisch bediende
stoelen07Reserve08Reserve
Midi-zekering
Nr.StroomkringM01PTC
Page 206 of 261

204Verzorging van de autoZekeringenkast inbagageruimte
Links achterin ondergebracht.
Verwijder de afdekking om bij de
zekeringen te komen.
Minizekeringen
Nr.Stroomkring1Versterker2All-Wheel Drive3–4–5–6Reserve7–8Reserve9Reserve10Reserve11–12Reserve13–14–15Reserve16–17–18–
Zekeringen S/B
Page 207 of 261

Verzorging van de auto205Nr.Stroomkring1400W-trafo (DC/DC)2400W-trafo (DC/DC)3–4–5–6–7–8–9–BoordgereedschapGereedschap
Auto's met bandenreparatieset
Het gereedschap en de bandenrepa‐
ratieset zijn rechts achterin de baga‐
geruimte ondergebracht 3 214.
Auto's met reservewiel
De krik en het gereedschap liggen in
een opbergvak in de bagageruimte
op het reservewiel.
Wiel verwisselen 3 217, reservewiel
3 219.
Page 208 of 261

206Verzorging van de autoVelgen en bandenConditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐ turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd
te worden.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als winterbanden 3 244.
De sticker met de maximumsnelheid in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.Gebruik van winterbanden kan leiden tot minder grip op droge wegen, meerrijgeluid en snellere slijtage van het
profiel. Houd na omschakeling naar
winterbanden rekening met een
gewijzigd weg- en remgedrag.
Als winterbanden worden gebruikt,
moet u ervoor zorgen:
● dat banden van hetzelfde merk en profieltype op de vier wielpo‐
sities worden gebruikt;
● dat alleen radiaalbanden van hetzelfde type en eenzelfde
draagvermogen en snelheidsin‐
dex worden geplaatst als de
originele fabrieksbanden.
Winterbanden met eenzelfde snel‐
heidsindex als de originele fabrieks‐
banden zijn mogelijk niet leverbaar
voor banden met snelheidsindex H,
V, W, Y en ZR. Als winterbanden met
een lagere snelheidsindex worden
gebruikt, mag u nooit de maximaal
toegestane rijsnelheid van de band
overschrijden.Aanduidingen op banden
Bijv. 215/60 R 16 95 H215:bandbreedte in mm60:hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte), percentageR:type koordlagen: RadiaalRF:type: RunFlat16:velgdiameter in inch95:kengetal voor draagvermogen,
95 komt bijv. overeen met
690 kgH:kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:tot 160 km/uS:tot 180 km/uT:tot 190 km/uH:tot 210 km/uV:tot 240 km/uW:tot 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐
heid van de auto afnemen.
Page 209 of 261

Verzorging van de auto207Prestaties 3 240.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool ( bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanning De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten. Dit geldt ook voor auto's met een bandenspan‐
ningscontrolesysteem.Bandenspanning 3 244.
De bandeninformatiesticker in de
linker of rechter portieropening
vermeldt de originele bandenmaat en de bijbehorende bandenspannings‐
waarden.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale bela‐
ding.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de
bandenslijtage.
De bandenspanningswaarden
verschillen afhankelijk van de diverse opties. Ga voor de juiste banden‐
spanningswaarde als volgt te werk:
1. Bepaal de code van de motor-ID. Motorgegevens 3 238.
2. Bepaal de betreffende band.De bandenspanningswaardetabellen
vermelden alle mogelijke banden‐
combinaties 3 244.
Voor de voor uw auto goedgekeurde
banden kunt u de EEG-conformiteits‐
verklaring die bij uw auto is geleverd,
of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
De bestuurder is verantwoordelijk
voor het juist instellen van de banden‐ spanning.9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
9 Waarschuwing
Bij specifieke banden mag de
aanbevolen bandenspanning
zoals vermeld in de bandenspan‐
ningstabel de op de band aange‐
geven maximale bandenspanning
Page 210 of 261

208Verzorging van de autooverschrijden. Overschrijd nooit
de op de band aangegeven maxi‐
male bandenspanning.
Afhankelijkheid van temperatuur
De bandenspanning hangt af van detemperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning van de band op. De bandenspannin‐
gen op de bandinformatiesticker en in
de bandenspanningentabel verwijzen naar koude banden, dus bij een
temperatuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere tempera‐
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee
rekening wanneer u warme banden
controleert.
De bandenspanningswaarde die u op het Driver Information Center ziet, is
de werkelijke bandenspanning. Bij
een afgekoelde band is deze waarde
iets lager, maar is de band niet lek.
Bandenspanningscontrole‐
systeem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de bandenspanning van alle vier de
banden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een druksensor en de banden
moeten de voorgeschreven banden‐
spanning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk
vereist is, vervalt de typegoedkeu‐
ring van de auto bij het gebruik van
wielen zonder spanningssensoren.
U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken op het Driver Infor‐
mation Center.
Midlevel-display:
Selecteer de pagina
Bandenspanningcontrole in het menu
Informatiemenu voertuig ? op het
Driver Information Center 3 102.
Uplevel-display: