OPEL MOVANO_B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2015.5Pages: 223, PDF Size: 5.16 MB
Page 101 of 223

Verlichting99
Wanneer de deuren worden gesloten,
dooft de instapverlichting na enige tijd of direct als het contact wordt inge‐schakeld.
Leeslampen
Leeslamp vooraan
Bediening met toets l.
Het leeslampje kan naar wens wor‐
den gericht.
Leeslampen achteraan
Bus
Bedien de tuimelschakelaar op het in‐ strumentenpaneel:
druk op l=aan.druk op OFF=uit.
Elke leeslamp kan afzonderlijk wor‐
den bediend en naar wens worden gericht.
Page 102 of 223

100VerlichtingVerlichtingsfunctiesUitstapverlichting
Koplampen gaan ca. 1 minuut lang
branden, nadat de auto geparkeerd
en het systeem geactiveerd is.
Inschakelen 1. Ontsteking uitschakelen.
2. Contactsleutel verwijderen.
3. Richtingaanwijzerhendel naar het stuurwiel toe trekken.
Deze handeling kan maximaal
vier keer worden herhaald.
De koplampen worden onmiddellijk
uitgeschakeld door de lichtschake‐
laar in een eender welke stand en
weer op 7 te zetten.
Ontlaadbeveiliging accu
Om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt terwijl het contact is uitgescha‐
keld, kan de binnenverlichting na
enige tijd automatisch worden uitge‐
schakeld.
Page 103 of 223

Klimaatregeling101KlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............101
Luchtroosters ............................. 112
Onderhoud ................................. 113Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ■ Temperatuur
■ Luchtdebiet
■ Luchtverdeling
■ Ontwasemen en ontdooien
Achterruitverwarming Ü 3 37, stoel‐
verwarming ß 3 44.
TemperatuurRood=warmBlauw=koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventila‐
torknop in de gewenste stand te zet‐
ten.
Luchtverdeling
M=naar de hoofdruimteL=naar de hoofd- en voetenruimteK=naar de voetenruimteJ=naar de voorruit, de voorste zij‐
ruiten en de voetenruimteV=naar de voorruit en de voorste
zijruiten
Tussenstanden zijn mogelijk.
Page 104 of 223

102Klimaatregeling
Ruiten ontwasemen enontdooien ■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐ ten.
■ Luchtverdeelschakelaar op V zet‐
ten.
■ Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
■ Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
■ Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeelschake‐
laar op J zetten.Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐
systeem kunnen de volgende functiesvia het airconditioningssysteem wor‐den geregeld:
AC=koelingu=luchtrecirculatie
Achterruitverwarming Ü 3 37, stoel‐
verwarming ß 3 44.
Koeling (AC)
Wordt bediend met knop AC en werkt
alleen wanneer de motor draait en de aanjager is ingeschakeld.
Het airconditioningsysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht wanneer de buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan con‐
dens vormen en onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, ter besparing van brandstof de
koeling uitschakelen.
Let op
Als de klimaatregeling is ingesteld
op de maximale koeling terwijl de
omgevingstemperatuur hoog is, kan
mogelijk geen Autostop plaatsvin‐
den tot de gevraagde temperatuur in de passagiersruimte is bereikt.
Als de klimaatregeling is ingesteld
op maximale koeling terwijl de motor
in een Autostop is, is het mogelijk dat
de motor automatisch herstart.
Stop-startsysteem 3 117.
Luchtrecirculatiesysteem
Bediening met toets u.
Page 105 of 223

Klimaatregeling1039Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen be‐
slaan. De kwaliteit van de binnen‐
lucht neemt na verloop van tijd af,
wat tot vermoeidheidsverschijnse‐ len bij de inzittenden kan leiden.
Maximale koeling
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
■ Koeling AC aan.
■ Luchtrecirculatiesysteem u aan.
■ Luchtverdeelschakelaar op M zet‐
ten.
■ Draaiknop voor temperatuur in laagste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐ ten.
■ Alle luchtroosters openen.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien ■ Schakelaar koeling AC AAN.
■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐ ten.
■ Luchtverdeelschakelaar op V zet‐
ten.
■ Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
■ Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
■ Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeelschake‐
laar op J zetten.
Let op
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor loopt, wordt een Auto‐
stop verhinderd totdat er opnieuw op
de V-knop wordt gedrukt.
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal de motor automatisch herstarten.Elektronisch
klimaatregelsysteem
Bedieningsorganen voor: ■ Temperatuur
■ Luchtverdeling ( s of K) en menu
selecteren
■ Luchtdebiet x
AUTO=Automatische modusu=luchtrecirculatieV=ontwasemen en ont‐
dooien
Page 106 of 223

104Klimaatregeling
Ü=achterruitverwarming,
buitenspiegelverwarmingAC OFF=airconditioning uitschake‐
len
Achterruitverwarming, buitenspiegel‐
verwarming Ü 3 37, 3 33, stoelver‐
warming ß 3 44.
De ingestelde temperatuur wordt au‐ tomatisch afgeregeld. In de automa‐
tische modus regelen het luchtdebiet
en de luchtverdeling automatisch de
luchtstroom.
Het systeem kan met de hand worden
bijgesteld aan de hand van de knop‐
pen voor luchtverdeling en lucht‐
stroom.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.
Dek de sensor op het instrumenten‐
paneel niet af, anders werkt het sys‐
teem niet goed.
Automatische modus
Basisinstelling voor maximaal com‐
fort:
■ Toets AUTO indrukken ("AUTO"
verschijnt op het display).
■ De gewenste temperatuur instellen
(de temperatuur verschijnt op het display).
■ Alle luchtroosters openen.
In de automatische modus wordt de
instelling voor luchtdebiet, luchtver‐
deling, airconditioning en luchtrecir‐
culatie automatisch geregeld door het
systeem en wordt de instelling niet op het display getoond.
Temperatuur selecteren Temperaturen kunnen op de gewen‐
ste waarde worden ingesteld met de
2 toetsen onder het display.
Voor maximaal comfort de tempera‐
tuur slechts in kleine stappen wijzi‐ gen.Rood=warmBlauw=koudDe verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Bij het instellen van de minimumtem‐
peratuur van 15 ℃ werkt het elektro‐ nische klimaatregelsysteem met
maximale koeling.
Bij het instellen van de maximumtem‐ peratuur van 27 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale verwarming.
Let op
Als de temperatuur omwille van een
comfortabel klimaat moet worden
verlaagd, kan een Autostop worden
geblokkeerd of wordt de motor bij
het inschakelen van de koeling au‐
tomatisch opnieuw gestart.
Stop-startsysteem 3 117.
Luchtdebiet Het luchtdebiet kan verhoogd of ver‐
laagd worden met de toetsen x.
Het geselecteerde luchtdebiet wordt
aangeduid met x op het display.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Page 107 of 223

Klimaatregeling105
Automatische modus opnieuw in‐
schakelen: Toets AUTO indrukken.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
Druk op de toets V. LED brandt.
Temperatuur en luchtverdeling wor‐ den automatisch ingesteld, aircondi‐
tioning wordt ingeschakeld en de
aanjager draait met een hoge snel‐
heid.
Om de automatische modus opnieuw in te schakelen: toets V of toets
AUTO indrukken.
Let op
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor loopt, wordt een Auto‐ stop verhinderd totdat er opnieuw op
de V-knop wordt gedrukt.
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal
de motor automatisch herstarten.
Luchtverdeling
Druk herhaaldelijk op s of K.De pijlen op het display geven de ver‐
deelinstellingen aan:s=naar de voorruit en de voorste
zijruiten9=naar de voorruit, de voorste zij‐
ruiten en de voetenruimteM=naar de hoofdruimteL=naar de hoofd- en voetenruimteK=naar de voetenruimte
Automatische modus opnieuw in‐
schakelen: Toets AUTO indrukken.
Koeling De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht vanaf een be‐
paalde buitentemperatuur. Er kan
zich dan condens vormen en onder
de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, de knop AC OFF indrukken om het
koelsysteem uit te schakelen ter be‐
sparing van brandstof. AC OFF ver‐
schijnt op het display.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie
Toets u indrukken. De LED brandt en
u verschijnt op het display.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen be‐
slaan. De kwaliteit van de binnen‐
lucht neemt na verloop van tijd af,
wat tot vermoeidheidsverschijnse‐ len bij de inzittenden kan leiden.
Om de automatische modus opnieuw in te schakelen: toets u of toets
AUTO indrukken.
Page 108 of 223

106KlimaatregelingVerwarming achterin
Als de motor uitgeschakeld is, kan deachterruimte worden verwarmd door
de extra verwarming via de roosters aan de onderkant.
Door het programmeren van de waar‐
den met behulp van het regelpaneel,
kan de gebruiker de instellingen van
tijd, dag en temperatuur aanpassen.
De verwarming werkt niet meer als er
te weinig brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. In ge‐
val van korte ritten dient u de accu re‐
gelmatig te controleren en indien no‐
dig op te laden.
Voor een goede prestatie mogen de
luchtroosters onderaan in de passa‐
giersruimte achteraan niet verstopt
zijn.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem wan‐
neer u bijtankt, wanneer er stof of
brandbare dampen aanwezig zijn
of in gesloten ruimten (v.b. ga‐ rage).
De tijd en dag instellen
Druk op toets Ö tot de tijdsdisplay
knippert.
Als de accutoevoer onderbroken is
voordat u deze gebruikt, moet u op de toets m of n drukken om het tijds‐
display kort te doen knipperen.
Pas de tijd aan met de m of n -toet‐
sen.
De tijd is ingesteld wanneer de weer‐
gegeven tijd stopt met knipperen.
Daarna gaat de display van de dag
knipperen: pas de dag aan met de
m of n -toetsen.
De dag is ingesteld wanneer de dis‐
play stopt met knipperen.
Het display blijft gedurende ongeveer 15 seconden verlicht nadat het con‐tact is uitgeschakeld.
Hulpverwarming achterin in- en
uitschakelen Druk op toets Y om de verwarming te
bedienen. Y verschijnt in de display
om aan te duiden dat de verwarming werkt.
De periode wijzigen waarin de
verwarming werkt
Druk met de verwarming uitgescha‐
keld ( Y is gedoofd in de display) kort
op de m-toets tot de periode waar‐
voor verwarming is voorzien in de dis‐
play knippert.
Page 109 of 223

Klimaatregeling107
Gebruik de m of n -toetsen om de
duurtijd van de verwarming aan te
passen. De duurtijd is ingesteld wan‐
neer de display knippert.
De verwarmingsmodus
programmeren
Het is mogelijk om tot drie program‐
ma's op te slaan waarmee de verwar‐ ming kan worden ingeschakeld.
Druk het juiste aantal keer op de P-
toets om het gewenste opgeslagen
programma te selecteren.
Druk kort op de m of n -toetsen; de
geprogrammeerde tijd knippert op het
display.
Gebruik de m of n -toetsen om de
gewenste tijd in te stellen en zodra het tijdsdisplay stopt met knipperen, past u de dag aan met de m of n -toet‐
sen.
De tijd en de dag zijn ingesteld wan‐
neer de display stopt met knipperen.Een programmeermodus
opnieuw oproepen Om een opgeslagen programma te
activeren, moet u het juiste aantal
keer op de P-toets drukken tot het
overeenkomstige nummer op het dis‐ play verschijnt.
Neutrale stand of geen
opgeslagen programma
geactiveerd
Druk op de P-toets tot er geen num‐
mer van een opgeslagen programma
zichtbaar is in de display.
De temperatuur aanpassen
Om de temperatuur van de verwar‐
ming aan te passen, draait u aan de
draaiknop op het bedieningspaneel.Naar rechts
draaien=temperatuur ver‐
hogenNaar links
draaien=temperatuur verla‐
genAirconditioning achterin
De airconditioning achterin werkt in
combinatie met de airconditioning
voorin.
BusLuchtroosters achteraan
Er wordt extra airco geleverd aan de
passagiersruimte achteraan door de
luchtroosters in het dak.
Page 110 of 223

108Klimaatregeling
Luchtdebiet
Pas de luchtstroom aan om de ge‐
wenste snelheid te selecteren.
naar rechts
draaien=luchtstroom ver‐
hogennaar links
draaien=luchtstroom verla‐
gen
Combi
Er wordt extra airco geleverd aan de
passagiersruimte achteraan via de
luchtroosters boven de bestuurder en
de passagiersruimte vooraan.
Pas de luchtstroom aan om de ge‐
wenste snelheid te selecteren met in‐ geschakeld aircosysteem van de pas‐
sagiersruimte vooraan.
Zorg er bij gebruik voor dat de lucht‐
roosters open zijn ter voorkoming van ijsvorming door het ontbreken van
een luchtstroom.
Hulpverwarming Koelvloeistofverwarming
De Eberspächer motor-onafhanke‐
lijke, met brandstof aangedreven
koelwaterverwarming levert snelle verwarming van de koelvloeistof omzo het interieur van de auto te ver‐warmen zonder dat de motor draait.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem wan‐
neer u bijtankt, wanneer er stof of
brandbare dampen aanwezig zijn
of in gesloten ruimten (v.b. ga‐ rage).
Voordat u het systeem start of het
programmeert om te starten, dient u de klimaatregeling van de auto en de
luchtcirculatie op V te zetten.
Uitschakelen indien niet noodzakelijk. De verwarming stopt meteen na de
geprogrammeerde werktijd. Deze
werkt ook niet meer als er te weinig brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. Rijd
daarom minimaal net zo lang als de
verwarming werkt. In geval van korte
ritten dient u de accu regelmatig te
controleren en indien nodig op te la‐
den.
Om een goede prestatie te verzeke‐
ren, moet u de hulpverwarming één
keer per maand laten werken.
Regeleenheden De timer of de afstandsbediening zet‐
ten het systeem aan en uit en worden gebruikt om specifieke vertrektijden
te programmeren.