service OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2020Pages: 373, PDF Size: 9.36 MB
Page 3 of 373

Inleiding......................................... 2
Kort en bondig ............................... 6
Sleutels, portieren en ruiten .........20
Stoelen, veiligheidssystemen ......47
Opbergen ..................................... 75
Instrumenten en
bedieningsorganen ......................86
Verlichting .................................. 112
Infotainmentsysteem ..................120
Klimaatregeling .......................... 220
Rijden en bediening ...................237
Verzorging van de auto ..............283
Service en onderhoud ................327
Technische gegevens ................331
Klantinformatie ........................... 335
Carrosserievarianten .................344
Trefwoordenlijst ......................... 360Inhoud
Page 5 of 373

Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Raadpleeg de onderdelen "Service en onderhoud", "Technische gege‐
vens", het typeplaatje en de nationale
registratiedocumenten van de auto.
Inleiding
Uw auto is de intelligente combinatie
van vernieuwende techniek, overtui‐ gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw auto veilig en efficiënt te kunnen
bedienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wetge‐
ving van het land waarin u zich
bevindt. Deze wetgeving kan afwijken van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij
uw Opel Service Partner aan.
Elke Opel Service Partner biedt u
eersteklas service tegen redelijke prij‐ zen. Ervaren, door Opel geschooldespecialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van deze handleiding
● Deze handleiding geeft een omschrijving van alle voor dit
model beschikbare opties en
functies. Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties, niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk "Kort en bondig"
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie kunt vinden die u zoekt.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden auto's getoond met het
stuur links. De bediening van
auto's met het stuur rechts is
vergelijkbaar.
● In de gebruikershandleiding worden motoraanduidingen van
de fabriek gebruikt. De bijbeho‐
rende marktaanduidingen vindt u
in de paragraaf "Technische
gegevens".
Page 88 of 373

86Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................87
Stuurwielverstelling ...................87
Stuurbedieningsknoppen ...........87
Claxon ....................................... 87
Knoppen op stuurkolom ............87
Wis- en wasinstallatie voorruit ...88
Buitentemperatuur .....................89
Klok ........................................... 90
Elektrische aansluitingen ...........90
Inductief opladen .......................92
Aansteker .................................. 93
Asbakken ................................... 93
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................93
Instrumentengroep ....................93
Snelheidsmeter ......................... 93
Kilometerteller ........................... 94
Dagteller .................................... 94
Toerenteller ............................... 94
Brandstofmeter .......................... 95
AdBlue-meter ............................ 95
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 95
Service-display .......................... 96Versnellingsbakdisplay ..............96
Controlelampen ......................... 97
Richtingaanwijzers ....................99
Gordelverklikker ......................100
Airbag en gordelspanners .......100
Airbag-deactivering .................100
Laadsysteem ........................... 101
Storingsindicatielamp ..............101
Service-indicatie ......................101
Schakel motor uit .....................102
Remsysteem ........................... 102
Handrem .................................. 102
Antiblokkeersysteem (ABS) .....102
Schakelen ................................ 102
Variabele stuurbekrachtiging ...102
Lane Departure Warning .........103
Elektronische stabiliteitsregeling ..................103
Koelvloeistoftemperatuur .........103
Voorverwarming ......................103
AdBlue ..................................... 103
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 104
Motoroliedruk ........................... 104
Te laag brandstofpeil ...............104
Stop-startsysteem ...................105
Rijverlichting ............................ 105
Dimlicht .................................... 105
Grootlicht ................................. 105
Grootlichtassistentie ................105Mistlampen voor ......................105
Mistachterlicht ......................... 105
Cruise control .......................... 105
Actief noodstopsysteem ..........105
Snelheidswaarschuwing ..........106
Snelheidsbegrenzer ................106
Tachograaf .............................. 106
Portier open ............................. 106
Displays ..................................... 106
Driver Information Center ........106
Info-Display ............................. 107
Boordinformatie ......................... 108
Geluidssignalen .......................108
Tripcomputer .............................. 109
Tachograaf ................................. 111
Page 98 of 373

96Instrumenten en bedieningsorganenAls W rood oplicht in combinatie met
C , de auto zo spoedig mogelijk stop‐
pen en de motor uitschakelen 3 102.Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Om natuurkundige redenen kan de
temperatuurmeter voor de koelvloei‐
stof de koelvloeistoftemperatuur
slechts aangeven, als het koelvloei‐
stofpeil voldoende is.
Service-display Selecteer de servicepagina op het
Driver Information Center wanneer
het contact is aangezet zonder dat de
motor loopt. Een van de knoppen aan het uiteinde van de wisserhendel
indrukken en gedurende ongeveer
5 seconden vasthouden 3 109. De
afstand en de tijd tot de volgende
onderhoudsbeurt verschijnen. Bij
indrukken van de onderste knop
verschijnen de gegevens voor de
volgende olieverversing.
Na het inschakelen van het contact,
kan de resterende afstand of tijd tot
aan de volgende onderhoudsbeurt
even op het Driver Information Center verschijnen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende
tussenpozen worden gemeld.
Als de resterende afstand of tijd tot de volgende onderhoudsbeurt minder
dan 1500 km of 1 maand is, verschijnt
er een bericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Wanneer de afstand 0 km wordt of de onderhoudstermijn is vervallen,
brandt controlelamp j en
verschijnt er een bericht op het Driver Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na een onderhoudsbeurt of het
verversen van de motorolie moeten
de waarden worden teruggezet:
selecteer de relevante gegevens ophet Driver Information Center en houd een van de knoppen aan het uiteinde van de wisserhendel gedurende
ongeveer 10 seconden ingedrukt
totdat de afstand continu verschijnt.
Boordcomputer 3 109.
Driver Information Center 3 106.
Service-informatie 3 327.
Versnellingsbakdisplay
De modus of ingeschakelde versnel‐
ling van de geautomatiseerde
versnellingsbak verschijnt op het transmissiedisplay.
Page 103 of 373

Instrumenten en bedieningsorganen1019Gevaar
Levensgevaar voor kinderen in
een kinderveiligheidssysteem
tezamen met een geactiveerde airbag op de passagiersstoel
voorin.
Levensgevaar voor volwassenen
bij een buiten werking gestelde
airbag van de passagiersstoel
voorin.
Airbagsysteem 3 62.
Gordelspanners 3 58.
Airbag deactiveren 3 66.
Laadsysteem p brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten. Accu wordt
niet opgeladen. Motorkoeling wordt
mogelijk onderbroken. De rembekr‐
achtiger werkt eventueel niet meer.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Storingsindicatielamp Z brandt of knippert geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Brandt bij een draaiende motor
Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐ teem. De toegestane emissiewaar‐
den worden mogelijk overschreden.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.
Als Z brandt in combinatie met A,
de auto zo spoedig mogelijk stoppen
en de motor uitschakelen.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Knippert bij een draaiende motor
Storing die schade aan de katalysator kan veroorzaken. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert.
Onmiddellijk de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Service-indicatie
j brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
De auto vergt een onderhoudsbeurt. Kan oplichten in combinatie met een
ander controlelampje of een melding
op het Driver Information Center
3 106.
Brandt als het roetfilter moet worden
gereinigd en het automatisch reinigen niet wordt geactiveerd 3 247.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Page 109 of 373

Instrumenten en bedieningsorganen107
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐tie verschijnen de volgende opties
door steeds op een van de knoppen
aan het einde van de ruitenwisser‐
hendel te drukken:
● buitentemperatuur 3 89
● klok 3 90
● kilometerteller, dagteller 3 94
● brandstofmeter 3 95
● AdBlue-meter 3 95
● motorkoelvloeistoftemperatuur‐ meter 3 95
● service-display 3 96
● boordinformatie 3 108
● tripcomputer 3 109
● actief noodstopsysteem 3 267
Sommige weergegeven functies
verschillen onderweg ten opzichte
van stilstand van de auto. Sommige
functies zijn alleen onderweg
beschikbaar.
Info-Display
Het centrale display op het Infotain‐
mentsysteem toont de tijd (en / of de
buitentemperatuur, afhankelijk van
de versie) en gegevens van het Info‐
tainmentsysteem.
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in. Het schakelt eventueel
automatisch in wanneer het contact
wordt ingeschakeld.
Afhankelijk van het systeem werkt het
Infotainmentsysteem via knoppen en
draaiknoppen op de console van het
Infotainmentsysteem, de knoppen op de stuurkolom, het stemherkennings‐
systeem (mits beschikbaar) of via het aanraakschermdisplay.Bediening met aanraakscherm
Gewenste optie uit de beschikbare
menu's en opties selecteren door het displayscherm met de vinger aan te
raken.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding van het infotainmentsys‐ teem.
Ritverslag
Wanneer de motor uitgeschakeld is, verschijnt er mogelijk een verslag van
de laatste rit op het Info-Display.
De volgende informatie verschijnt: ● gemiddeld brandstofverbruik● dagteller
● bespaarde brandstof in km
Indien aanwezig, verschijnt er een
cijfer van 0 tot 100 op het Info-Display ter beoordeling van het brandstofver‐
bruik op basis van rijstijl. Hoe hoger
het cijfer, hoe beter het brandstofver‐
bruik.
Op het display verschijnen ook tips
voor een beter brandstofverbruik.
Ritten kunnen worden opgeslagen in
het systeemgeheugen, om prestaties
Page 131 of 373

Infotainmentsysteem1291Audio-informatie, bijv.
Radio ................................... 148
Randapparatuur ..................157
M USB-apparaten ................158
Bluetooth-muziek ................162
2 H: Systeemmeldingen
(mits aanwezig) ...................131
3 y: Telefoonstatus ...............203
Gesprekkenlijst ...................212
4 Buitentemperatuur ..............131
5 Klok ..................................... 131
6 Verkeersberichten (indien
van toepassing) ..................192
7 R: Lijsten weergeven:
omhoog bladeren ................131
Kaart: Schaal aanpassen ....192
8 Menukeuze, acties
bevestigen .......................... 131
9 S: Lijsten weergeven:
omlaag bladeren .................131
Kaart: Schaal aanpassen ....192
10 ;: Startpagina ....................13111m = Indrukken: In-/
uitschakelen ........................ 131
Draaien: Volume
aanpassen .......................... 131
12 Navigatie: Richting en
afstand tot volgende rich‐
tingsverandering .................170
13 <: Pop-upmenu ..................131
14 Navigatiedisplay ..................170
Kaart ................................... 192
15 f: Favorieten, bijv. voor
Navigatie ⇑ ......................... 170
Media t (bijv. Radio) ..........148
Telefoon g.......................... 203
Services N......................... 173
16 Zuinig rijden (Eco Driving) ... 131
17 Menu : Hoofdmenu openen . 131Bedieningselementen op
stuurkolom - Type A
Page 136 of 373

134Infotainmentsysteem
Tik op de startpagina MENU aan om
naar het hoofdmenu te gaan. De
volgende menu's en bedieningsfunc‐
ties verschijnen:
● ⇑ Navigatie
Raadpleeg "Navigatie" 3 170.
● ª Multimedia :
● Radio : Raadpleeg "Radio"
3 148.
● Media :
USB : Raadpleeg "USB-
poort" 3 158.
AUX : Raadpleeg "AUX-
ingang" 3 157.
Bluetooth : Raadpleeg
"Streaming audio via Blue‐
tooth" 3 162.
● Afbeeldingen : Raadpleeg
"Afbeeldingen weergeven" in het hoofdstuk "Externe appa‐
raten" 3 168.
● Video : Raadpleeg "Films
afspelen" in het hoofdstuk
"Externe apparaten" 3 168.
● Instellingen : Raadpleeg
"Multimedia-instellingen" in
het hoofdstuk (NAVI 80 IntelliLink)
"Systeeminstellingen"
3 143.
● g Telefoon
Raadpleeg "Telefoon" 3 203.
● J Auto
Tik deze optie aan om naar de menu's Eco rijden, Boordcompu‐
ter en Instellingen te gaan.
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Bedieningsstanden" hieronder.● ¯ Services
Tik erop om de menu's Naviga‐
tieservices en Instellingen te
openen.
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Bedieningsstanden" hieronder.
● ±Systeem
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink) "Systeeminstellingen" 3 143.
Let op
Afhankelijk van de versie van de
software kunnen de menu's op het
display afwijken van die op de
getoonde afbeeldingen.
● I/←: Naar vorige pagina
● j/→: Naar volgende pagina
● ↑: Lijsten weergeven; kaart omhoog
● ↓: Lijsten weergeven; kaart omlaag
● <: Pop-upmenu openen
● r: Terug naar vorige menu
U kunt het displayscherm ook bedie‐
nen met de knoppen op het paneel
van het Infotainmentsysteem.
Page 140 of 373

138Infotainmentsysteem● Rijstijlmeter (brandstofver‐bruikmeter) (in-/uitschake‐
len).
● Eco-score (schakelaar aan/ uit).
● Gegevens na rit weergeven (in-/uitschakelen).
Tik Gereed aan om te bevestigen dat
de instellingen zijn gewijzigd.
Services (NAVI 80 IntelliLink)
Om vanuit de startpagina naar het
menu Services te gaan, tikt u MENU
aan, gevolgd door Services.
De volgende menu's zullen dan
verschijnen:
● Navigatieservices
● InstellingenNavigatieservices
Naast de navigatieservices (zoals verkeersinformatie en flitscamera's)
kunnen extra functies worden toege‐
voegd als u zich abonneert op LIVE-
services.
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"LIVE-services" in het hoofdstuk
"Navigatie" 3 173.Instellingen
De volgende menu's zullen dan
verschijnen:
● Applicatiebeheerder
Selecteer deze optie om de Blue‐
tooth-randapparatuur te behe‐
ren.
● Navigatieservices
Selecteer deze optie om naar de
aanvullende navigatiefuncties te gaan, zoals verkeersinformatie,
flitscamera's, lokale zoekfunctie,
My TomTom LIVE en het weer.
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"LIVE-services" in het hoofdstuk
"Navigatie" 3 173.
Let op
Breng voor het gebruik van LIVE-
services een compatibele SD-kaart
aan.
● Toepassingen bijwerken
Selecteer deze optie om de
huidige toepassingen bij te
werken.
● Instellingen voor delen van
gegevensSelecteer deze optie om het
delen van gegevens in en uit te
schakelen.
Let op
Als het delen van gegevens is uitge‐
schakeld, werken bepaalde functies
wellicht niet naar behoren.
Favorieten (NAVI 80 IntelliLink)
Tik op de startpagina f aan om favor‐
ieten van de onderstaande functies te bekijken, toe te voegen of te verwij‐
deren:
● ⇑ Navigatie 3 170.
● ª Multimedia - zie "Radio"
3 148.
● g Telefoon 3 203.
● ¯ Services 3 173.Favorieten voor navigatie
Selecteer een vrije plaats op het
display of tik < aan (om een pop-
upmenu te openen) en selecteer vervolgens Favoriet toevoegen .
Maak een keuze uit de lijst om een
opgeslagen bestemming toe te
voegen aan de favorieten.
Page 141 of 373

Infotainmentsysteem139Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80 IntelliLink) "Invoer van de
bestemming" in het hoofdstuk "Navi‐
gatie" 3 185.Favorieten voor multimedia
Selecteer een vrije plaats op het
display of tik < aan (om een pop-
upmenu te openen) en vervolgens
Favoriet toevoegen .
Maak een keuze uit de lijst om een
FM-voorkeurszender toe te voegen
aan de favorieten.Favorieten voor telefoon
Selecteer een vrije plaats op het
display of tik < aan (om een pop-
upmenu te openen) en vervolgens
Favoriet toevoegen .
Maak een keuze uit de lijst om een
contactpersoon voor de telefoon toe
te voegen aan de favorieten.
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80 IntelliLink) "Contacten" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 212.Favorieten voor services
Selecteer een vrije plaats op het
display of tik < aan (om een pop-
upmenu te openen) en vervolgens
Favoriet toevoegen .Maak een keuze uit de lijst om een
serviceoptie toe te voegen aan de
favorieten.Favorieten verwijderen
Tik < aan en selecteer Alle favorieten
verwijderen of Een favoriet
verwijderen .
Selecteer daarna een favoriet uit de
lijst. Er verschijnt een bevestiging. Tik
Verwijderen aan en bevestig de vraag
die verschijnt.
Extra functies (NAVI 50 IntelliLink)
Versiespecifiek zijn er instellingen
voor de achteruitrijcamera beschik‐
baar.
Instellingen achteruitrijcamera
Wanneer het beeld van de achteruit‐
rijcamera op het display verschijnt,
raakt u ÿ aan om het instellingen‐
menu te openen.
U kunt de volgende instellingen
bijwerken:
● Het beeld van de achteruitrijca‐ mera Uit/In schakelen.
● Kleuren
Tik ]/< aan om het niveau af te
stellen.● Helderheid
Tik ]/< aan om het niveau af te
stellen.
● Contrast
Tik ]/< aan om het niveau af te
stellen.
Ga voor meer informatie naar het
hoofdstuk "Achteruitkijkcamera" in de gebruikershandleiding van de auto.
Overzicht bedieningaanraakschermen
Het display van het Infotainmentsys‐
teem (NAVI 50, NAVI 80 IntelliLink)
heeft een aanraakgevoelig oppervlak voor rechtstreekse interactie met de
getoonde menubedieningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden of iets soortgelijks voor
het aanraakscherm.