OPEL VIVARO B 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2014.5Pages: 197, PDF Size: 4.24 MB
Page 71 of 197

Opbergen69Bekerhouders
Bekerhouders bevinden zich aan
beide uiteinden van het instrumenten‐
bord, midden in het instrumentenbord onder en bij de achterbank.
Extra bekerhouders bevinden zich op
de achterkant van de neergeklapte
achterbank midden 3 69, 3 47.
De bekerhouders kunnen ook worden gebruikt als houder voor de draag‐
bare asbak 3 79. Verwijder de
draagbare asbakmodule om de be‐ kerhouders te kunnen gebruiken.
Opbergruimte voor
Kledinghaken bevinden zich op het
cabineschutbord en op de handgre‐
pen in de hemelbekleding.
De voorportiervakken bevatten fles‐
senhouders.
Neerklapbare rugleuning
midden
Na het volledig neerklappen van de
achterbankrugleuning midden hebt u
extra opbergvakken en bekerhou‐
ders.
Zet de zwenkbare papierlade weer in de oorspronkelijke stand voordat u de
rugleuning omhoog zet.
Opbergvak onder
passagiersstoel
Trek het kussen van de passagiers‐
stoel aan de twee lussen naar voren
om toegang tot de opbergruimte on‐
der de stoel te krijgen.
Page 72 of 197

70Opbergen
Voor het opslaan van lange voorwer‐
pen onder de achterbank kunt u de
onderste bekledingskleppen ontgren‐
delen. Kantel de voorste klep naar
binnen en trek aan de nok achter de
bank om de achterste klep te openen.
Opbergruimte plafond
Niet meer dan 35 kg aan spullen in dit
opbergvak bewaren.
Bagageruimte
Bagageruimte-afdekking
Hoedenplank achter De hoedenplank achter kan uit twee
gedeelten bestaan - een linker ge‐
deelte en een rechter gedeelte. Het
rechter gedeelte kan op het linker ge‐
deelte worden gekapt, voor meer fle‐
xibiliteit in de bagageruimte.
Het toelaatbare laadvermogen is
50 kg.
Geen overmatig zware voorwerpen of voorwerpen met scherpe randen op
de hoedenplank achter leggen.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.
Page 73 of 197

Opbergen71
De hoedenplank achter kan in
2 standen worden geplaatst, d.w.z.
de bovenste stand of de onderste
stand.
Demonteren
U verwijdert de hoedenplank door deze aan beide zijden uit de houders
te halen.
Als de achterbank 3 47 neergeklapt
is, verwijder dan de hoedenplank en
leg deze horizontaal vóór de neerge‐
klapte achterbank.
Plaatsen
Breng de hoedenplank weer aan door deze aan beide zijden in de houders
te drukken.
Rails en haken
bagageruimte
Verankeringsrails in de laadruimte
bieden verstelbare verankeringspun‐ ten om lading aan vast te zetten.
■ Middelste pen van het veranke‐ ringspunt losmaken door deze naar
buiten te trekken, tegen de veer‐
spanning in,
■ verankeringspunt in de gewenste positie schuiven, recht boven een
passend vergrendelingsgat,
■ middelste pen van het veranke‐ ringspunt losmaken en ervoor zor‐gen dat de pen in positie zit en dat
het verankeringspunt goed ver‐
grendeld word,
■ lading kan vervolgens in positie vastgezet worden met behulp van
sjorbanden die aan het veranke‐
ringspunt bevestigd zijn.
De maximale belasting van elk ver‐
ankeringspunt bedraagt 75 kg. Om te voorkomen dat dit maximum wordt
overschreden geen sjorbanden met een ratelmechanisme gebruiken.
Page 74 of 197

72OpbergenSjorogen
In de laadruimte zitten sjorogen om
de lading met bevestigingsbanden of
een bagagenet op de vloer niet te la‐
ten verschuiven.
De sjorogen mogen onder een hoek
van 30° niet met meer dan 6250 N worden belast.
Veiligheidsnet
Het veiligheidsnet kan achter de voor‐
stoelen of achter de achterste zitrij
worden gemonteerd.
Het is niet toegestaan om personen
achter het veiligheidsnet te vervoe‐
ren.
Plaatsen
Maak de kappen in de hemelbekle‐
ding los om bij de montagepunten te
komen, steek de stangen van het ba‐
gageruimtenet in de montagepunten
links en rechts en zet deze vast.
Bevestig de banden aan de sjorogen
of ringen achter de bank en span de
banden.
Demonteren
Ontspan de banden en haak de ban‐
den los uit de sjorogen of ringen. Haal de netstangen uit de montagepunten
en sluit de kappen.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek kan worden op‐
geborgen in de ruimte onder de stoe‐ len.
Opbergvak onder passagiersstoel 3 69.
Page 75 of 197

Opbergen73VerbanddoosDe verbanddoos kan worden opge‐
borgen in de ruimte onder de stoelen.
Opbergvak onder passagiersstoel 3 69.Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade wordt geadvi‐
seerd de voor uw auto goedgekeurde dakdrager te gebruiken.
Gebruiksaanwijzing van de dakdra‐
ger in acht nemen en dakdrager ver‐
wijderen wanneer het niet wordt ge‐
bruikt.
Verdere informatie 3 73.Beladingsinformatie
■ Zware voorwerpen zo ver mogelijk vooraan en gelijkmatig verdeeld in
de laadruimte plaatsen. Bij stapel‐
bare voorwerpen de zwaarste voor‐ werpen onderaan leggen.
■ Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 72.
■ Losse voorwerpen in de bagage‐ ruimte vastzetten om glijden tegen
te gaan.
■ Bij het vervoeren van voorwerpen in de bagageruimte mogen de rug‐
leuningen van de achterbank niet
schuin naar voren geklapt zijn.
■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.
■ Leg niets op het instrumentenbord.
■ De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakelhendel
en de bewegingsvrijheid van de be‐ stuurder niet belemmeren. Geen
losse voorwerpen in het interieur
leggen.
Page 76 of 197

74Opbergen
■ Niet met een geopende achterkleprijden. Bovendien is de kenteken‐
plaat alleen goed zichtbaar en ver‐
licht met gesloten deuren.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.
■ Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe‐laatbare totaalgewicht van de auto
(zie typeplaatje 3 178) en het EU-
leeggewicht van de auto.
Noteer de gegevens van uw auto in de gewichtstabel voorin deze hand‐ leiding om het EU-leeggewicht te
berekenen.
Het EU-leeggewicht omvat ook het
gewicht van de bestuurder (68 kg),
de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐
fen (tank voor 90 % gevuld).
Extra uitrusting en accessoires ver‐
hogen het leeggewicht.
■ Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de auto en
verslechtert het rijgedrag door het
hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐
matig verdelen en goed met span‐
banden vastzetten. Bandenspan‐
ning en rijsnelheid aan de bela‐
dingstoestand aanpassen. Span‐
banden regelmatig controleren en
bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toelaatbare dakbelasting is
200 kg voor standaard dakvarian‐
ten en 150 kg voor hoge dakvari‐
anten (behalve varianten met plat‐
formcabine). De dakbelasting is de
som van het gewicht van het dak‐
dragersysteem en de lading.
Page 77 of 197

Instrumenten en bedieningsorganen75Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................75
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................80
Informatiedisplays ........................90
Boordinformatie ........................... 91
Tripcomputer ................................ 92
Tachograaf ................................... 94Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en de snelheidsbe‐
grenzer werken via de toetsen op het stuurwiel.
Cruise control en snelheidsbegrenzer
3 126.
Page 78 of 197

76Instrumenten en bedieningsorganenClaxon
j indrukken.
De claxon klinkt ongeachte de stand
van de contactschakelaar.
Knoppen op stuurkolomBepaalde functies van het infotain‐
ment-systeem kunnen ook via de
toetsen op de stuurkolom worden be‐
diend.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers7=uitK=intervalwissen of automatisch
wissen met regensensor1=langzaam2=snel
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand P.
Draai aan het stelwiel om het gewen‐
ste wisinterval in te stellen:
kort
interval=stelwiel omhoog‐
draaienlang
interval=stelwiel omlaag‐
draaien
Automatische wisfunctie met
regensensor
Wisserhendel in stand P.
Page 79 of 197

Instrumenten en bedieningsorganen77
De regensensor registreert de hoe‐
veelheid neerslag op de voorruit en
stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwisser aan.
Na het uitschakelen van het contact
moet automatisch wissen steeds op‐
nieuw worden geselecteerd.
Instelbare gevoeligheid regensensor
Aan stelwiel draaien om de gevoelig‐
heid in te stellen:geringe
gevoelig‐
heid=stelwiel omhoog‐
draaienhoge
gevoelig‐
heid=stelwiel omlaag‐
draaien
De regensensor zit op de voorruit.
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof tegen de voorruit
gespoten.
kort
trekken=wisser maakt één slaglang
trekken=wisser maakt meer‐
dere slagenWis-/wasinstallatie
achterruit
Aan hendel draaien:
7=uite=wisser werktf=er wordt sproeiervloeistof te‐
gen de achterruit gespoten
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
Page 80 of 197

78Instrumenten en bedieningsorganenBuitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt on‐
middellijk aangeduid, een stijgende
temperatuur met enige vertraging.
Bij buitentemperaturen tot 3 °C knip‐ pert °C op het Driver Information Cen‐
ter om voor gladheid te waarschu‐
wen. Het lampje blijft knipperen totdat de temperatuur 3 °C overschrijdt.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Afhankelijk van het specifieke model
kan de actuele tijd verschijnen op het
centrale informatiedisplay en/of het
Driver Information Center.
Infodisplay:
De uren en minuten kunnen worden
aangepast met de betreffende knop‐
pen naast het display of de bedie‐
ningsorganen van het infotainment‐
systeem.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding van het infotainmentsys‐ teem.
Bestuurdersinformatiecentrum:
De klokinstelfunctie weergeven door
de knop aan het uiteinde van de wis‐
serhendel meerdere malen in te druk‐
ken.
Houd de knop gedurende ongeveer
5 seconden ingedrukt:
■ Uren knipperen
■ Knop meerdere malen indrukken om uren te wijzigen
■ Wacht ongeveer 5 seconden om de
uren in te stellen
■ Minuten knipperen