OPEL VIVARO B 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2014.5Pages: 197, PDF Size: 4.24 MB
Page 41 of 197
Sleutels, portieren en ruiten39
De onderste spiegels zijn niet te ver‐
stellen.
Elektrische verstelling
De betreffende buitenspiegel selecte‐
ren door de knop naar links of rechts
te schakelen en vervolgens de knop
te verdraaien om de spiegel af te stel‐ len.
Als de knop in de middelste stand
staat, is er geen spiegel geselec‐
teerd.
De onderste spiegels zijn niet te ver‐
stellen.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Verwarmde spiegels
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor. Deze wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Klimaatregelsysteem 3 101.
Page 42 of 197
40Sleutels, portieren en ruitenBinnenspiegelHandmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Automatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Warmtereflecterende voorruit
De warmtereflecterende voorruit
heeft een coating die zonnestralen
weerkaatst. Ook kunnen gegevens‐ signalen, bijv. van tolstations, worden
weerkaatst.
De gemarkeerde gebieden op de
voorruit zijn niet bedekt met de coa‐
ting. Apparaten voor het registreren
Page 43 of 197
Sleutels, portieren en ruiten41
van elektronische gegevens en beta‐
ling van gelden moeten op deze plek‐ ken worden bevestigd. Anders is het
mogelijk dat gegevens over ongeval‐
len niet worden geregistreerd.
Stickers op de voorruit
Plak rondom de achteruitkijkspiegel
geen stickers, zoals tolvignetten of soortgelijke stickers, op de voorruit.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Druk de schakelaar van de betref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Voor stapsgewijs werken: Schakelaar
kort indrukken of uittrekken.
Automatisch openen of sluiten: Scha‐ kelaar langer indrukken of uittrekken.
Ruit gaat automatisch omhoog of om‐
laag met geactiveerde beveiligings‐
functie. U stopt de ruit door de scha‐
kelaar nogmaals in dezelfde richting
te bedienen.
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. meermaals aan de schake‐ laar trekken totdat de ruit in stappen
is gesloten.
Beveiligingsfunctie Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten op weerstand, dan stopt het
sluiten onmiddellijk en beweegt de
ruit weer omlaag.
OverbelastingWorden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Page 44 of 197
42Sleutels, portieren en ruitenAchterste zijruitenSchuiframen zijkant
Open of sluit het raam door de hendelop te tillen en het raam te verschui‐
ven.
Achterruitverwarming
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Klimaatregelsysteem 3 101.
Zonnekleppen
Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Zonnekleppen zijn aan de achterkant
voorzien van een make-up spiegel en een tickethouder.
Afhankelijk van de auto kan de zon‐
neklep van de passagier voorin een grote spiegel hebben voor een min‐der grote blinde hoek voor de be‐stuurder.
Onderweg moeten de afdekkingen
van de spiegels gesloten zijn.
Page 45 of 197
Stoelen, veiligheidssystemen43Stoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 43
Voorstoelen .................................. 44
Achterbank ................................... 47 Veiligheidsgordels .......................50
Airbagsysteem ............................. 54
Kinderveiligheidssystemen ..........60Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen en vastklikken.
Let op
Alleen goedgekeurde accessoires
aan de hoofdsteun van de passa‐ giersstoel voorin bevestigen. Monte‐
ren als de stoel niet in gebruik is.
Demonteren
Bijv. bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem 3 60.
Page 46 of 197
44Stoelen, veiligheidssystemen
Kantel eerst de rugleuning naar voren
en trek dan de hoofdsteun helemaal
omhoog. Druk op de ontgrendelings‐
knop en trek de hoofdsteun omhoog
eruit.
Hoofdsteunen veilig opbergen in de
laadruimte. Bij verwijderde hoofd‐
steunen niemand op de desbetref‐
fende zitplaatsen vervoeren.Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
■ Met zitvlak zo ver mogelijk tegen de
rugleuning zitten. De afstand tot de
pedalen zo instellen dat de benen
bij het intrappen van de pedalen
licht gebogen zijn. De passagiers‐
stoel voor zo ver mogelijk naar ach‐ teren schuiven.
■ Met schouders zo ver mogelijk te‐ gen de rugleuning zitten. De hoek
van de rugleuning zo instellen dat u
het stuurwiel met licht gebogen ar‐
men kunt vastpakken. Bij het ver‐
draaien van het stuurwiel, contact
blijven houden tussen schouders
en rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek bedraagt
maximaal ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 75.
■ Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen. Tussen hoofd en dakframe moet
minstens een handbreed tussen‐
ruimte zitten. De dijen moeten licht
op de zitting rusten, zonder druk uit te oefenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 43.
■ Hoogte veiligheidsgordel instellen 3 51.
■ Lendensteun zodanig afstellen dat deze de natuurlijke vorm van de
ruggengraat ondersteunen 3 45.
Page 47 of 197
Stoelen, veiligheidssystemen45Stoelverstelling9Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, dan handgreep loslaten.
Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Rugleu‐
ning hoorbaar laten vastklikken.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Page 48 of 197
46Stoelen, veiligheidssystemen
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel:
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaagLendensteun
Lendensteun met draaiknop naar
wens afstellen.
Aan draaiknop draaien voor meer of
minder lendensteun.
Armsteun
Armsteun naar wens afstellen.
Page 49 of 197
Stoelen, veiligheidssystemen47Verwarming
Op de knop voor de respectievelijke
stoel drukken. Controlelamp in de
knop brandt. Om uit te schakelen de
knop opnieuw indrukken.
De stoelverwarming wordt met een
thermostaat geregeld en schakelt au‐ tomatisch uit wanneer de stoeltempe‐ ratuur hoog genoeg is.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐
stelling wordt afgeraden voor perso‐
nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor.
Achterbank
Zitplaatsen achterin9 Waarschuwing
Als de achterbank of rugleuningen
wordt/worden versteld of inge‐
klapt, handen en voeten uit het be‐
wegingsgebied houden.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.
Zorg er bij het opklappen of verwijde‐
ren van de achterste zitbank voor dat de armsteunen helemaal omhoog
worden geklapt.
Page 50 of 197
48Stoelen, veiligheidssystemen
Achterinstap
Om de achterinstap te vergemakke‐
lijken, trekt u aan de ontgrendelhen‐
del en klapt u de rugleuning voorover.
Haal zo nodig de veiligheidsgordels
uit hun gespen.
9 Waarschuwing
Ervoor zorgen dat de rugleuning
weer in de juiste stand terugkomt en dat de gordelsluitingen goed
vastzitten.
Veiligheidsgordel aanbrengen
3 51.
Opklapbare achterbank
Bij sommige modellen kan de laad‐
ruimte vergroot worden door de ach‐ terbank op te klappen.9 Waarschuwing
Bij het opklappen van de bank
voorzichtig zijn – oppassen voor bewegende delen. Ervoor zorgendat de bank goed vastzit wanneer
deze volledig ingeklapt is.
Haal de veiligheidsgordels uit de ges‐
pen en sla ze op in de behuizing.
Verwijder zo nodig de hoofdsteunen
3 43.
Trek aan de ontgrendelingsband (1)
en klap de rugleuning op de zitting.
Houd de vergrendelstangen (2) vast
en breng ze tegelijkertijd bij elkaar.