OPEL VIVARO B 2014.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2014.5Pages: 101, PDF Size: 1.53 MB
Page 71 of 101
Navigatie71
■ een recente bestemming,
■ een nuttige plaats,
■ uw huidige locatie.Cursorpositie:
Om de Cursorpositie: vanuit de kaart‐
weergave te openen, drukt u op de
OK-knop. Gebruik dit menu om:
■ de kaart op de voertuiglocatie te centreren,
■ naar een punt op de kaart te navi‐ geren,
■ naar een punt op de kaart te zoe‐ ken,
■ een punt op de kaart toe te voegen
aan de favorieten,
■ een punt op de kaart toe te voegen
aan de NP,
■ de locatie van de auto te corrigeren.
Help mij!
Help mij! gebruiken om een hulp te
vinden en daarmee contact op te ne‐
men. De volgende opties kunnen
worden geselecteerd:
Alarm- en hulpnummers
Het menu Alarm- en hulpnummers
biedt verschillende dienstencentra:
■ Dichtstbijzijnd politiebureau ,
■ Dichtstbijzijnde dokter ,
■ Dichtstbijzijnd ziekenhuis ,
■ Dichtstbijzijnd openbaar vervoer ,
■ Dichtstbijzijnde garage ,
■ Dichtstbijzijnde tandarts ,
■ Dichtstbijzijnde apotheek ,
■ Dichtstbijzijnde dierenarts .
Bij het selecteren van een diensten‐
centrum verschijnen de locatie en het
telefoonnummer. Selecteer het dien‐
stencentrum als een bestemming
door op de schermtoets te drukken.Rijd naar hulp
Gebruik het systeem voor navigatie via het wegenstelsel naar:
■ Dichtstbijzijnde garage ,
■ Dichtstbijzijnd ziekenhuis ,
■ Dichtstbijzijnde dokter ,
■ Dichtstbijzijnd politiebureau ,■Dichtstbijzijnde apotheek ,
■ Dichtstbijzijnde tandarts .Waar ben ik?
Het systeem toont uw huidige locatie
(adres) en geeft de gps-coördinaten
(lengte-/breedtegraad).
TomTom Flitslocaties
Het systeem kan veiligheidswaar‐
schuwingen of waarschuwingen voor
flitslocaties snelheid op de route
weergeven. Voor opties selecteert u
TomTom Flitslocaties in het hoofd‐
menu:
Meld flitslocatie
Wanneer het systeem een camera
niet aangeeft die zich op de route be‐ vindt, kunnen de details ervan hand‐
matig worden ingevoerd door Meld
flitslocatie te selecteren.
Het type camera moet worden inge‐
voerd (vast of mobiel). Het systeem
opent een kaartpagina en met behulp
van de richtingstoetsen plaatst u de
rode markering op de locatie van de
camera en bevestigt u deze met de
schermtoetsen.
Page 72 of 101
72Navigatie
Bevestig het type camera en wanneer
Flitslocatie snelheid wordt gekozen,
moet ook de snelheidsbeperking wor‐ den ingevoerd en bevestigd.
Om het systeem camera's te laten in‐ tegreren die handmatig door andere
gebruikers zijn ingevoerd moet u ge‐
abonneerd zijn op de camera-
updates in TomTom HOME . De ca‐
merawaarschuwing wordt alleen ac‐ tief nadat de locatie is bevestigd door de technische afdeling van TomTom.
Het snelmenu kan ook worden ge‐
bruikt om een camera te melden. Se‐
lecteer Meld flitslocatie . Voor het sys‐
teem moet het type camera worden ingevoerd en vervolgens aan welke
zijde van de weg de camera zich be‐ vindt. Bevestig met de rechter
schermtoets.
Wijzig waarschuwings-voorkeuren
Gebruiken om de waarschuwingstijd
voor de camera en het geluid van de
waarschuwing te wissen of aan te
passen.Om camerawaarschuwingen (mo‐
biele camera, tolwegcamera enz.) toe te voegen, vinkt u de noodzakelijke
cameratypes aan. Selecteer het type
camera dat moet worden aangepast,
en gebruik vervolgens de zachte toet‐ sen om met ja of nee te bevestigen of de waarschuwing moet worden ver‐
wijderd. Wanneer Nee wordt geko‐
zen, voert u de waarschuwingstijd
voor de camera en OK in en met be‐
hulp van de zachte toets.
Selecteer het gewenste geluid om te
waarschuwen bij een naderende ca‐
mera. Test het geluid met behulp van
de linkse schermtoets en bevestig dit met de rechter schermtoets.
Alarmmeldingen uit
De camerawaarschuwingen kunnen
worden in/uitgeschakeld. Selecteer
Alarmmeldingen uit in het hoofdmenu
wanneer de waarschuwingen inge‐ schakeld zijn of Alarmmeldingen aan
wanneer de waarschuwingen uitge‐
schakeld zijn.Let op
In bepaalde landen is het downloa‐
den en inschakelen van de camera‐
waarschuwingsoptie illegaal en kan dat resulteren in een vervolging.
Verkeersinfo Hiermee kan actuele verkeersinfor‐
matie worden ontvangen van lokale bronnen. Verkeersinformatie kan het
volgende omvatten:
■ ongevallen en ongelukken,
■ verkeersdrukte,
■ wegwerkzaamheden,
■ weersomstandigheden,
■ afgesloten rijstroken.
De Verkeersinfo -service is niet be‐
schikbaar in alle landen en regio's.
Verkeersongevallen worden aange‐ geven met gesproken meldingen en
met symbolen op de kaart - zie het
gedeelte Symbolenoverzicht .
Om de status van de Verkeersinfo-
service te tonen, worden de onder‐
staande pictogrammen weergegeven
in het verkeerszijbalk:
Page 73 of 101
Navigatie73
A=Het apparaat is op zoek naar
een FM-zender die verkeersin‐
formatie uitzendt.$=Verkeersinformatie is actueel
of wordt bijgewerkt.%=Informatie is minimaal 9 minu‐
ten niet bijgewerkt.^=Informatie is minimaal 14 mi‐
nuten niet bijgewerkt.&=Informatie is minimaal 19 mi‐
nuten niet bijgewerkt.*=Informatie is minimaal 24 mi‐
nuten niet bijgewerkt.
Om de Verkeersinfo -dienst te behe‐
ren selecteert u Verkeersinfo (of H
Traffic ) uit het hoofdmenu en kiest u
uit de volgende opties:
Beperk vertragingen
Selecteer dit menu om de route te
plannen op basis van de nieuwste
verkeersinformatie.Toon verkeersinfo op route
Selecteer dit menu om een overzicht
te bekijken van alle verkeersongeval‐ len op de route. Gebruik de scherm‐toetsen op het betreffende scherm
om meer gedetaileerde informatie
over elk ongeval te bekijken.Bekijk kaart
Met dit menu kan de kaart worden
doorzocht en worden bijgewerkt met
de verkeersinformatie in het gebied.
De kaart toont de laatste, getoonde
locatie.
Voor informatie met betrekking tot de
ongevallen die op de kaart worden
getoond, selecteert u het ongeval met behulp van de rechter- en linkertoet‐
sen en bevestigt u vervolgens.
Om een gebied dat u zoekt sneller te
kunnen openen, voegt u het toe aan
uw favorieten.Voorkeuren voor Verkeersinfo
Het volgende kan worden gewijzigd:
■ Automatisch vertragingen na elke verkeersupdate minimaliseren.
■ Pieptoon om aan te geven wanneer
de verkeerssituatie op de route ver‐ andert.Lees verkeersinfo voor
Selecteer dit menu om verkeerson‐
gevallen langs de route hardop voor
te lezen.
SymbolenoverzichtL=OngelukM=FileG=Een of meer rijstroken geslotenF=Weg afgeslotenN=VerkeersongelukE=WegwerkzaamhedenJ=Zware regenvalC=SneeuwB=Krachtige wind, stormK=MistI=IJs
Page 74 of 101
74StemherkenningStemherkenningAlgemene aanwijzingen...............74
Telefoonregeling ..........................74Algemene aanwijzingen
De stemherkenningsfunctie van het
handsfree-telefoonsysteem biedt u
de mogelijkheid om bepaalde functies van de mobiele telefoon via gespro‐
ken instructies te bedienen.
Spraaklabels kunnen voor de contac‐ ten in het autotelefoonboek wordengemaakt, waardoor u een contact
kunt bellen zonder de naam van de
beller of het nummer handmatig te
selecteren.
Om te verzekeren dat conversaties in
de auto geen gesprekken naar een
opgeslagen contact starten, moet de
stemherkenningsfunctie eerst via de
bedieningselementen op de stuurko‐
lom worden geactiveerd.
Wanneer de functie niet goed werkt,
zal de stemherkenningsfunctie u vra‐
gen de gewenste opdracht te herha‐ len, of speelt deze de beschikbare op‐ ties af.Telefoonregeling
Spraaklabels maken
Naast namen en nummers kunnen
spraaklabels worden gemaakt wan‐
neer nieuwe contacten aan het auto‐
telefoonboek worden toegevoegd.
Raadpleeg Bediening in het gedeelte
Telefoon 3 85.
Spraaklabels kunnen ook naderhand
worden toegevoegd of gewijzigd door de volgende menu's en opties te se‐
lecteren:
■ Telefoonboekbeheer ,
■ Telefoonboek auto ,
■ Contact wijzigen .
Selecteer het te wijzigen contact uit
de lijst met contacten en selecteer
vervolgens de volgende menuopties
door de draaiknop te draaien en in te drukken.
■ (Gesproken vermelding) ,
■ Opnemen vermelding starten ,
Wanneer u gevraagd wordt een
spraaklabel op te nemen, spreekt u in na de toon. Een melding vraagt het
Page 75 of 101
Stemherkenning75
spraaklabel te herhalen. Wanneer het
systeem het herhaalde stemlabel niet
herkent, zal deze vragen het te her‐
halen. Een bericht bevestigt dat het
spraaklabel is opgenomen.
Na voltooiing zorgt u ervoor dat het
spraaklabel wordt opgeslagen samen
met de andere contactgegevens door Opslaan te selecteren.
Stemherkenning inschakelen
De stemherkenningsfunctie active‐
ren:
■ Druk op de toets 5 of
■ Druk op de knop w (op de knoppen
op de stuurkolom)
Na de toon herhaalt u het spraaklabel dat voorheen is opgenomen voor het
gewenste contact om het kiesproces
te starten.
Spreek het spraaklabel meteen uit,
d.w.z. zeg niet eerst "Bel" voordat u het spraaklabel noemt.
Wanneer het systeem het spraakla‐
bel niet herkent, wordt u gevraagd het
te herhalen. Wanneer het spraaklabel nog niet wordt herkend, wordt de lijstmet opgenomen spraaklabels terug‐
gespeeld. Herhaal het gewenste
spraaklabel wanneer het wordt weer‐
gegeven, om het kiesproces te star‐
ten.
Mocht het systeem het spraaklabel
nog steeds niet herkennen, wordt de
stemherkenningsfunctie automatisch
uitgeschakeld.
Page 76 of 101
76TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............76
Verbinding .................................... 78
Bluetooth-verbinding ....................81
Noodoproep ................................. 84
Bediening ..................................... 85
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................96Algemene aanwijzingen
Het handsfree-telefoonsysteem biedt
u de mogelijkheid om via de micro‐
foon en luidsprekers van de auto mo‐ biele telefoongesprekken te voeren
en met het infotainmentsysteem de
belangrijkste functies van de mobiele telefoon te bedienen.
Om het handsfree-telefoonsysteem
te kunnen gebruiken, moet de mo‐
biele telefoon via Bluetooth aangeslo‐
ten zijn.
Niet alle functies van het handsfree-
telefoonsysteem worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties mogelijk zijn, hangtaf van de desbetreffende mobiele te‐
lefoon en van de netwerkprovider.
Raadpleeg de bedieningsinstructies
voor uw mobiele telefoon of uw net‐
werkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het gebruik van het handsfree-te‐
lefoonsysteem tijdens het rijden
kan gevaarlijk zijn omdat uw con‐
centratie afneemt tijdens het tele‐
foneren. Parkeer de auto voordat
u het handsfree-telefoonsysteem
gebruikt.
Volg de voorschriften van het land op waarin u rijdt.
Volg ook de speciale voorschriften die in sommige gebieden gelden
op en zet uw mobiele telefoon al‐
tijd uit als mobiel telefoneren ver‐ boden is, als de mobiele telefoon
storing veroorzaakt of als zich ge‐
vaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Page 77 of 101
Telefoon779Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn vei‐ ligheidsvoorschriften opgesteld
waarvan u zich op de hoogte moet stellen voordat u de telefoon ge‐
bruikt.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Telefoonbedieningselementen
De belangrijkste telefoonbedienings‐
elementen zijn de volgende:
Bedieningslementen op het infotain‐
mentsysteem of de stuurkolom:
■ Toets 6 of
■ Toets TEL: Opent het Telefoon-
menu.
Bedieningselementen alleen op de stuurkolom:
■ 7, 8 : Gesprek aannemen, gesprek
beëindigen/weigeren.
■ MODE/OK : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren, een
handeling bevestigen.
■ 5 of w: Stemherkenning inschake‐
len/uitschakelen.
Sommige kenmerken van het hands‐
free-telefoonsysteem kunnen ook
worden bediend via stemherkenning
3 74.
Bediening van displayscherm R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Schermfuncties tonen
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop
OK .
■ Handelingen bevestigen: Druk op de draaiknop OK.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.CD30 BT - Bediening van
displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop.
■ In het display naar links/rechts be‐ wegen: Druk op de toets ⊲ of ⊳.
■ Handelingen bevestigen (en alleen naar rechts bewegen in het dis‐
play): Druk op de draaiknop.
CD35 BT - Bediening van
displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de centrale
draaiknop.
■ Handelingen bevestigen: Druk op de centrale draaiknop.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.
Page 78 of 101
78Telefoon
Toetsenborden in het displaybedienen
R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Toetsenborden
op het display
Binnen het numerieke toetsenbord op
het displayscherm bewegen en te‐
kens erop invoeren: Draai de draai‐ knop OK en druk deze in.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken ←.
Druk op de toets / om niet meer met
het toetsenbord te werken en terug
naar het vorige scherm te gaan.
CD30 BT- Toetsenborden op het
display bedienen
Binnen zowel het alfabetische en het
numerieke toetsenbord op het dis‐
playscherm bewegen en tekens erop
invoeren: Draai de draaiknop en druk
hem in.
Druk op de toets ⊲ of ⊳ om tussen het
toetsenbordgebied en het bewerk/be‐
vestiggebied (d.w.z. Opslaan,Afbreken en de keuzeschakelaar
voor het type toetsenbord) te bewe‐
gen.
De toetsenbordkeuzeschakelaar
schakelt tussen toetsenbordtypes,
bijv. kleine/grote letters met/zonder
klinkers met accent.
Invoer kan tijdens het invoeren via
een displayoptie of met het toetsen‐
bordteken ← worden gecorrigeerd.
Nadat dit klaar is, kunt u invoer op‐ slaan door Opslaan te selecteren of
selecteer Afbreken om het toetsen‐
bord niet meer te gebruiken en terug te keren naar het vorige scherm.
CD35 BT- Toetsenborden op het
display bedienen
Binnen zowel het alfabetische en het
numerieke toetsenbord op het dis‐
playscherm bewegen en tekens erop
invoeren: Draai aan de centrale draai‐ knop en druk deze in.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken ←.Druk op de toets / om niet meer met
het toetsenbord te werken en terug
naar het vorige scherm te gaan.
Verbinding
Een mobiele telefoon moet op het
handsfree-telefoonsysteem zijn aan‐
gesloten om de functies ervan te re‐
gelen via het infotainmentsysteem.
Er kan geen telefoon op het systeem
zijn aangesloten tenzij deze eerst ge‐
koppeld is. Raadpleeg het gedeelte
Bluetooth-verbinding (3 81) voor
het koppelen van een mobiele tele‐
foon aan het handsfree-telefoonsys‐
teem via Bluetooth.
Bij ingeschakeld contact zoekt het
handsfree-telefoonsysteem naar ge‐
koppelde telefoons in de omgeving.
Bluetooth moet geactiveerd zijn op de
mobiele telefoon; anders herkent het
handsfree-telefoonsysteem de tele‐
foon niet. Het zoeken gaat door tot
een gekoppelde telefoon is gevon‐
den. Een displaybericht geeft aan dat
de telefoon is aangesloten.
Page 79 of 101
Telefoon79
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de bat‐
terij van de mobiele telefoon sneller ontladen.
Automatische verbinding
Uw telefoon wordt wellicht alleen au‐
tomatisch verbonden terwijl het sys‐
teem ingeschakeld is, als de automa‐ tische Bluetooth -verbindingsfunctie
op uw mobiele telefoon geactiveerd
is; raadpleeg de bedieningsinstruc‐
ties van de mobiele telefoon.
Let op
Wanneer een gekoppelde telefoon
opnieuw wordt verbonden of wan‐ neer 2 gekoppelde telefoons zich
binnen het bereik van het handsfree-
telefoonsysteem bevinden, wordt of‐ wel de telefoon met voorrang (indien
gedefinieerd) ofwel de laatst verbon‐ den telefoon automatisch verbon‐
den, zelfs als deze telefoon zich bui‐
ten de auto maar nog binnen het be‐
reik van het handsfree-telefoonsys‐
teem bevindt.Tijdens een automatisch verbinding
schakelt de conversatie automatisch
naar de microfoon en luidsprekers
van de auto als een gesprek reeds
aan de gang is.
Als de verbinding mislukt: ■ Controleer of de telefoon ingescha‐
keld is,
■ Controleer of de batterij van de te‐ lefoon niet leeg is,
■ Controleer of de telefoon reeds ge‐
koppeld is.
De Bluetooth-functie van de mobiele
telefoon en van het handsfree-tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Handmatige verbinding
R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Handmatige
verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op de toets TEL en se‐lecteert u het menu Selecteer
apparaat . De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door de draaiknop
OK in te drukken. Een displaybericht
bevestigt de telefoonaansluiting.
CD30 BT - Handmatige verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt op de toets 0 en selec‐
teert u Bluetooth-verbinding uit het in‐
stellingenmenu. De apparatenlijst
toont de telefoons die al gekoppeld
zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de apparatenlijst en selecteer vervol‐
gens Apparaat verbinden... en beves‐
tig door de draaiknop in te drukken.
Een displaybericht bevestigt de tele‐
foonaansluiting.
CD35 BT - Handmatige verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op de toets
SETUP / TEXT en selecteert u
Bluetooth-verbinding (of drukt u op de
Page 80 of 101
80Telefoon
toets TEL als er geen apparaat ver‐
bonden is). De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door de centrale
draaiknop te draaien en in te drukken. Een displaybericht bevestigt de tele‐
foonaansluiting.
Telefoon ontkoppelen
Wanneer de mobiele telefoon uitge‐
schakeld wordt, wordt de telefoon van het handsfree-telefoonsysteem ont‐koppeld.
Als tijdens het ontkoppelen een ge‐
sprek reeds aan de gang is, wordt de conversatie automatisch naar de mo‐biele telefoon geschakeld.
R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Een telefoon
ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een tele‐
foon van het Infotainmentsysteem
drukt u op de toets TEL (of de toets
SETUP ) en selecteert u Bluetooth-
verbinding . Selecteer het gewenste
apparaat uit de apparatenlijst en se‐
lecteer vervolgens Apparaatloskoppelen door de draaiknop OK te
draaien en in te drukken. Een display‐
bericht bevestigt het ontkoppelen van de telefoon.
CD30 BT - Een telefoon ontkoppelen
Om een telefoon van het handsfree-
telefoonsysteem te ontkoppelen,
drukt u op de toets 0 en selecteert u
Bluetooth-verbinding uit het instellin‐
genmenu. Selecteer Apparaat
loskoppelen en bevestig door op de
draaiknop te drukken. Een displaybe‐
richt bevestigt het ontkoppelen van
de telefoon.
CD35 BT - Een telefoon ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een tele‐
foon van het Infotainmentsysteem
drukt u op de toets SETUP / TEXT en
selecteert u Bluetooth-verbinding .
Selecteer het gewenste apparaat uit
de apparatenlijst en selecteer vervol‐
gens Apparaat loskoppelen door de
centrale draaiknop te draaien en in te
drukken. Een displaybericht bevestigt
het ontkoppelen van de telefoon.Telefoon met voorrang
definiëren
R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - De
voorkeurstelefoon definiëren
De telefoon met voorrang is de laatst
verbonden telefoon.
Na het inschakelen van het contact
zal het handsfree-telefoonsysteem
eerst naar de telefoon met voorrangs‐ koppeling gaan zoeken. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden.
CD30 BT - Telefoon met voorrang
definiëren
Indien opgegeven, zal het handsfree-
telefoonsysteem eerst naar de tele‐
foon met voorrangskoppeling zoeken
nadat het contact is ingeschakeld.
Om de telefoon met voorrang te defi‐
niëren, drukt u op de toets 0 en se‐
lecteert u Bluetooth-verbinding uit het
instellingenmenu. De apparatenlijst
toont de telefoons die al gekoppeld
zijn.