display OPEL VIVARO B 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2017.5Pages: 239, PDF Size: 5.39 MB
Page 5 of 239
Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken "Service en onder‐ houd" en "Technische gegevens",
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐
gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen
bedienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wetge‐ ving van het land waarin u zich
bevindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij uw Opel Service Partner aan.
Elke Opel Service Partner biedt u
eersteklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde
specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van dezehandleiding
● Deze handleiding geeft een omschrijving van alle voor dit
model beschikbare opties en
functies. Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties,niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk "Kort en bondig"
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie die u
zoekt kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden linksgestuurde auto's
getoond. De bediening van
rechtsgestuurde auto's is verge‐
lijkbaar.
● In de gebruikershandleiding worden motoraanduidingen van
de fabriek gebruikt. De bijbeho‐
rende marktaanduidingen vindt u
in de paragraaf "Technische
gegevens".
Page 6 of 239
4Inleiding● Richtingaanduidingen in debeschrijvingen, zoals links,
rechts, voor of achter moeten
altijd met de blik in de rijrichting
worden gezien.
● De displays van het voertuig ondersteunen mogelijkerwijs uw
taal niet.
● Displayteksten en opschriften in het interieur zijn vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan
raken. Het niet naleven van deze
richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
We wensen u vele uren autorijplezier. Adam Opel AG
Page 13 of 239
Kort en bondig111Zijdelingse luchtroosters .....129
2 Asbak .................................... 90
Bekerhouder ........................ 75
3 Lichtschakelaar ..................109
Mistachterlicht .....................112
Mistlampen ......................... 112
Uitstapverlichting ................. 115
Richtingaanwijzers ..............112
Zijmarkeringslichten ............109
Lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 110
4 Instrumenten ........................ 91
Driver Information Center .... 102
Tripcomputer ...................... 105
5 Claxon ................................... 85
Bestuurdersairbag ................63
6 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................86
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 87
Tripcomputer ...................... 1057Kaartlezer voor
elektronisch
sleutelsysteem ......................23
8 Stuurkolomknoppen ..............85
9 Middelste luchtroosters .......129
10 Stekkerdoos .......................... 88
Aansteker .............................. 90
Muntenbakje, USB-
aansluiting ............................. 73
11 Info-display .......................... 103
12 Passagiersairbag ..................63
13 Handschoenenkastje ...........74
14 Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 41
Verwarmbare achterruit ........45
Stationair-toerentalregeling . 136
15 Stekkerdoos .......................... 88
Aansteker .............................. 90
16 Verwarming en ventilatie ....117
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........119
17 Asbak .................................... 90
Bekerhouder ........................ 7518Alarmknipperlichten ............111
Centrale vergrendeling .........25
19 Aan/Uit-knop voor
elektronisch
sleutelsysteem ....................133
20 Eco-knop voor brandstof‐
besparingsmodus ...............131
21 Stop-startsysteem ...............137
Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................154
22 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 85
Cruisecontrol ...................... 154
23 Contactslot met stuurslot ....133
24 Stuurwiel instellen .................85
25 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 169
26 Zekeringenkast ...................185
27 Park pilot met
ultrasoonsensoren .............157
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP® Plus
) ........ 152
Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 151
Page 86 of 239
84Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................85
Stuurwielverstelling ...................85
Stuurbedieningsknoppen ...........85
Claxon ....................................... 85
Knoppen op stuurkolom ............85
Wis-/wasinstallatie voorruit ........86
Wis-/wasinstallatie achterruit .....87
Buitentemperatuur .....................87
Klok ........................................... 88
Elektrische aansluitingen ...........88
Aansteker .................................. 90
Asbakken ................................... 90
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................91
Instrumentengroep ....................91
Snelheidsmeter ......................... 91
Kilometerteller ........................... 91
Dagteller .................................... 91
Toerenteller ............................... 92
Brandstofmeter .......................... 92
Brandstofverbruikmeter .............93
Service-display .......................... 93
Controlelampen ......................... 94
Richtingaanwijzer ......................96Gordelverklikker ........................97
Airbag en gordelspanners .........97
Airbag-deactivering ...................97
Laadsysteem ............................. 98
Storingsindicatielamp ................98
Service-indicatie ........................98
Schakel motor uit .......................98
Remsysteem ............................. 98
Antiblokkeersysteem (ABS) .......99
Opschakelen ............................. 99
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) .......................... 99
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................... 99
Koelvloeistoftemperatuur ...........99
Voorverwarming ......................100
AdBlue ..................................... 100
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 100
Motoroliedruk ........................... 100
Brandstofbesparingsmodus .....101
Te laag brandstofpeil ...............101
Stop-startsysteem ...................101
Rijverlichting ............................ 101
Grootlicht ................................. 101
Mistlamp .................................. 102
Mistachterlicht ......................... 102
Cruise control .......................... 102
Tachograaf .............................. 102
Portier open ............................. 102Informatiedisplays......................102
Driver Information Center ........102
Info-Display ............................. 103
Boordinformatie ......................... 103
Geluidssignalen .......................104
Motoroliepeil ............................ 105
Tripcomputer .............................. 105
Tachograaf ................................. 107
Page 90 of 239
88Instrumenten en bedieningsorganen9Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Afhankelijk van het specifieke model
kan de actuele tijd verschijnen op het
centrale informatiedisplay en/of het
Driver Information Center.
Infodisplay:
De uren en minuten kunnen worden
aangepast met de betreffende knop‐
pen naast het display of de bedie‐
ningsorganen van het infotainment‐
systeem.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding Infotainment.
Bestuurdersinformatiecentrum:
De klokinstelfunctie weergeven door
de knop aan het uiteinde van de
wisserhendel meerdere malen in te
drukken.
Houd de knop gedurende ongeveer
vijf seconden ingedrukt:
● uren knipperen
● knop meerdere malen indrukken om uren te wijzigen
● wacht ongeveer vijf seconden om
de uren in te stellen
● minuten knipperen
● knop meerdere malen indrukken om minuten te wijzigen
● wacht ongeveer vijf seconden om
de minuten in te stellen
Driver Information Center 3 102.
Elektrische aansluitingen
Page 93 of 239
Instrumenten en bedieningsorganen91Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep Bij sommige uitvoeringen draaien denaalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Snelheidsbegrenzer Maximumsnelheid kan door een snel‐ heidsbegrenzer beperkt zijn. In dat
geval zit er een waarschuwingslabel
op het instrumentenpaneel.
Er klinkt gedurende tien seconden
elke 40 seconden een waarschu‐
wingszoemer bij kort overschrijden
van de ingestelde snelheid.
Let op
Onder bepaalde omstandigheden
(bijv. steile hellingen) kan de snel‐
heid van de auto de ingestelde limiet
overschrijden.
Snelheidsbegrenzer 3 157, snel‐
heidsbegrenzer cruise control 3 154.Kilometerteller
Geeft de gemeten afstand aan.
Dagteller
De dagteller verschijnt onder de kilo‐
meterteller op het Driver Information
Center en toont de afstand die sinds
de laatste reset is afgelegd.
Bij weergegeven dagteller terugzet‐
ten door de knop aan het uiteinde van
de wisserhendel gedurende enkele
seconden met ingeschakeld contact
ingedrukt te houden. Het display zal
knipperen en de waarde wordt op nul teruggezet.
Page 95 of 239
Instrumenten en bedieningsorganen93U kunt het huidige restpercentage
AdBlue bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 102.
Druk meerdere keren op de knop op
het uiteinde van de wisserhendel,
totdat het menu 'Restpercentage
AdBlue' verschijnt.
Peilwaarschuwingen
Als het AdBlue-peil tot onder een
bepaalde waarde daalt, verschijnt er
een peilwaarschuwing op het Driver
Information Center 3 102. Ook licht
controlelamp Y 3 100 ononderbro‐
ken op en klinkt er een geluidssig‐
naal.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue bij.
AdBlue 3 142.
Brandstofverbruikmeter
Afhankelijk van de versie levert de
brandstofverbruikmeter (of het 'rijstijl‐ lampje') meteen een berekening van
het brandstofverbruik op basis van de
huidige rijstijl.
De meter geeft het huidige brandstof‐ verbruik aan met kleuren:
Groen:u rijdt optimaal zuinigGeel:rijstijl te agressiefOranje:u rijdt uiterst onzuinig
De brandstofverbruikmeter is stan‐daard ingeschakeld.
Afhankelijk van de versie kunt u de
brandstofverbruikmeter (of het 'rijstijl‐
lampje') ook via het Infotainmentsys‐
teem uitschakelen. Raadpleeg voor
meer informatie de Handleiding Info‐
tainment.
Service-display
Na het inschakelen van het contact,
kan de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt korte tijd
in het driver information center
verschijnen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende
tussenpozen worden gemeld.
U kunt de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt bekijken door de
knop op het uiteinde van de wisser‐
hendel gedurende ongeveer
vijf seconden in te drukken.
Als de resterende afstand tot aan de volgende onderhoudsbeurt minderdan 1500 km of één maand is,
verschijnt er een bericht op het Driver Information Center.
Page 96 of 239
94Instrumenten en bedieningsorganenAls de afstand op 0 km komt of de
onderhoudsdatum daar is, gaat
controlelamp F op de instrumenten‐
groep resp. het Driver Information
Center branden en verschijnt er een
bijbehorende bericht op het Driver
Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na de onderhoudsbeurt moet het
service-display worden gereset:
Selecteer het display 'afstand tot
onderhoudsbeurt' op het Driver Infor‐
mation Center door herhaaldelijk op
de knop op het uiteinde van de
wisserhendel te drukken en houd de
knop gedurende ongeveer
tien seconden ingedrukt totdat
'afstand tot onderhoudsbeurt' onon‐
derbroken verschijnt, d.w.z. het
display niet meer knippert.
Bij sommige auto's moet u de knop mogelijk twee keer indrukken en vast‐
houden. Ga in dat geval als volgt te
werk:Houd na het selecteren van het
display 'afstand tot onderhoudsbeurt'
de knop gedurende ongeveer
tien seconden ingedrukt voordat 'afstand tot onderhoudsbeurt' op het
display knippert. Zet daarna het
onderhoudsinterval terug door de
knop gedurende ongeveer
tien seconden in te drukken en vast te
houden.
Als controlelamp F op de instrumen‐
tengroep niet dooft, minstens 15 km
rijden en vervolgens het contact
gedurende minstens één minuut
uitschakelen alvorens de procedure
te herhalen.
Boordcomputer 3 105.
Driver Information Center 3 102.
Service-informatie 3 208.
Controlelampen De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐mentuitvoeringen.
Afhankelijk van de apparatuur kan de
plaats van de Controlelampen varië‐
ren.Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampen
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:rood:gevaar, belangrijke herinne‐
ringgeel:waarschuwing, aanwijzing,
storinggroen:inschakelbevestigingblauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestiging
Page 104 of 239
102Instrumenten en bedieningsorganenBrandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 110.
Mistlamp
> brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde voorste mistlampen 3 112.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 112.
Cruise control
m , U brandt groen of geel.
m brandt groen als een bepaalde
snelheid wordt opgeslagen.
U brandt groen als het systeem aan
is.
Snelheidsbegrenzer U brandt geel.
U brandt geel als het systeem aan is.
Cruise control en snelheidsbegrenzer
3 154.Tachograaf
& licht op wanneer er een storing is
3 107.
Portier open
y brandt rood.
Brandt wanneer een deur niet geheel gesloten is.
Een bijbehorend bericht verschijnt
ook op het Driver Information Center
3 102.Informatiedisplays
Driver Information Center
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie, verschijnen de volgende zaken in
de display:
● buitentemperatuur 3 87
● klok 3 88
● kilometerteller 3 91
● dagteller 3 91
● service-display 3 93
● boordinformatie 3 103
● boordcomputer 3 105
Page 105 of 239
Instrumenten en bedieningsorganen103Info-Display
Het centrale display op het Infotain‐
mentsysteem toont de tijd (en/of de
buitentemperatuur, afhankelijk van
de versie) en gegevens van het Info‐
tainmentsysteem.
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in. Het schakelt eventueel
automatisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld.
Afhankelijk van het systeem werkt het
Infotainmentsysteem via knoppen en
draaiknoppen op de console van het Infotainmentsysteem, de knoppen op
de stuurkolom, het stemherkennings‐
systeem (mits beschikbaar) of via het aanraakschermdisplay.
Bediening met aanraakscherm Gewenste optie uit de beschikbare
menu's en opties selecteren door het
displayscherm met de vinger aan te
raken.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding Infotainment.Boordinformatie
Er verschijnen berichten op het Driver
Information Center en wellicht brandt
daarbij controlelamp F of C op de
instrumentengroep.
Informatieberichten
Informatieberichten m.b.t. bijv. start‐
problemen, het Stop/Start-systeem, het aantrekken van de handrem, de
centrale vergrendeling, het stuurslot
enz. melden de huidige status van
bepaalde boordfuncties en instructies voor het gebruik.
StoringsmeldingenStoringsmeldingen m.b.t. bijv. het
brandstoffilter, airbags, emissie enz.
verschijnen in combinatie met contro‐
lelamp F. Rijd voorzichtig door en
raadpleeg zo spoedig mogelijk een
werkplaats.
Druk op de knop aan het uiteinde van
de ruitenwisserhendel om storings‐
meldingen, bijv. " CONTROLEER
INSPUITING ", van het display te
wissen. Na enkele seconden