OPEL VIVARO B 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2019Pages: 241, PDF Size: 5.61 MB
Page 51 of 241

Stoelen, veiligheidssystemen49
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegende rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het intrappen van de
pedalen licht gebogen zijn. De
passagiersstoel voor zo ver
mogelijk naar achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. De dijen moeten licht op de zitting rusten,
zonder druk uit te oefenen.
● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. De
hoek van de rugleuning zo instel‐
len dat u het stuurwiel met licht
gebogen armen kunt vastpak‐
ken. Bij het verdraaien van het
stuurwiel, contact blijven houden
tussen schouders en rugleuning.
De rugleuning mag niet te ver achteroverhellen. De aanbevo‐
len hellingshoek bedraagt maxi‐ maal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 87.
● Hoofdsteun instellen 3 47.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 58.
● Lendensteun zodanig afstellen dat deze de natuurlijke vorm van
de ruggengraat ondersteunen
3 49.Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, dan handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer tebewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Page 52 of 241

50Stoelen, veiligheidssystemenHoek van rugleuning
Aan hendel trekken, hellingshoek
instellen en hendel loslaten. Rugleu‐
ning hoorbaar laten vastklikken.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel:
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagLendensteun
Lendensteun met draaiknop naar
wens afstellen.
Aan draaiknop draaien voor meer of
minder lendensteun.
Page 53 of 241

Stoelen, veiligheidssystemen51Rugleuning neerklappen
Passagiersstoel middenvoor
neerklappen
Aan de ontgrendelhendel trekken, de
rugleuning helemaal naar voren klap‐ pen en de hendel loslaten. Rugleu‐
ning hoorbaar laten vastklikken.
Let op
Wanneer de stoel in de hoogste
stand is, de hoofdsteunen omlaag
duwen alvorens de rugleuning neer
te klappen.
Zorg dat niets belet dat de stoel
opklapt bijv. zonneklep 3 46, beker‐
houder 3 77.
De stoel weer uitklappen door aan de
ontgrendelhendel te trekken, de
rugleuning omhoog te brengen en de hendel los te laten. Rugleuning hoor‐
baar laten vastklikken.9 Waarschuwing
Wanneer de passagiersstoel voor
in de opgeklapte stand is, moet het airbagsysteem voor de passagier
voor worden gedeactiveerd.
Airbag deactiveren 3 66.
Armsteun
Klap de armsteun helemaal omhoog
weg wanneer deze niet nodig is of om
het geheel in de laagste stand te
kunnen zetten.
Zet de armsteun naar wens omhoog.
Verwarming
Druk op ß
voor de betreffende stoel
wanneer de motor loopt; de LED in de schakelaar licht op. Druk voor het
uitschakelen van de stoelverwarming
op het andere uiteinde van de tuimel‐
schakelaar.
Page 54 of 241

52Stoelen, veiligheidssystemenDe stoelverwarming wordt met een
thermostaat geregeld en schakelt
automatisch uit wanneer de stoeltem‐
peratuur hoog genoeg is.
Langdurig gebruik voor personen met een gevoelige huid wordt afgeraden.Achterbank
Zitplaatsen achterin Afhankelijk van de auto kunnen er
zitplaatsen achterin op de 2e rij en de
3e rij aanwezig zijn.
Achterinstap
Open voor toegang tot de stoelen op
de 3e zitrij (mits aanwezig) de
zijschuifdeur, druk de ontgrendelings‐
hendel op de neerklapbare toegangs‐
stoel op de 2e rij omlaag en klap de
rugleuning van de stoel naar voren.
Maak zo nodig de veiligheidsgordels
los uit hun gespen.
9 Waarschuwing
Controleer of de rugleuning naar
de juiste stand terug gaat en of de
veiligheidsgordelgespen goed
vastzitten.
Veiligheidsgordel omdoen en losma‐ ken 3 58.
Schuifdeur 3 34.
Zittingkussen
Afhankelijk van de versie kan het
zittingkussen in een van de
vijf standen worden gezet door de
Page 55 of 241

Stoelen, veiligheidssystemen53band vooraan de stoel en het
schuifzittingkussen voorzichtig naar
voren of naar achteren te trekken.
Opbergvak onder passagiersstoel
3 78.
Zitplaatsen achterin neerklappen
en verwijderen9 Waarschuwing
Houd als de achterbank wordt
opgeklapt of verwijderd de handen en voeten uit het bewegingsge‐
bied.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Controleer vóór het achterin
plaatsnemen of de zitplaatsen
achterin en de rugleuningen
geheel zijn vastgeklikt.
Zorg vóór het neerklappen of verwij‐
deren van de zitplaatsen achterin
ervoor dat de armsteunen helemaal
omhoog worden geklapt.
Haal voordat u de zitplaatsen achterin
neerklapt of verwijdert eerst de
buitenste veiligheidsgordels uit hun
gespen en berg de sluitingen op in
hun behuizing.
Steek bij de middelste zitplaats
achterin de sluiting in de gesp 1.
Zitplaatsen achterin neerklappen Bij sommige modellen kan de baga‐
geruimte worden vergroot door de
zitplaatsen achterin 3e rij (mits aanwezig) neer te klappen.
Page 56 of 241

54Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Voorzichtig bij het neerklappen
van de stoel - pas op bewegende
onderdelen. Zorg dat de stoel na
geheel neerklappen vastgezet is.
Verwijder zo nodig de hoofdsteunen
3 47.
Trek aan de ontgrendelingsband en
klap de rugleuning op de zitting.
Houd de vergrendelstangen vast en
breng ze tegelijkertijd bij elkaar.
Stoel als geheel optillen en naar voren klappen totdat deze in de inge‐
klapte voorste stand vastklikt.
Druk op de bovenkant van de
zitplaats en vergrendel deze op zijn
plaats door op de vergrendelingshen‐ dels (pijlen) te drukken. Controleer of
de zitplaats goed vastgeklikt is.
Voorzichtig
Zet omwille van de veiligheid geen
zware voorwerpen op de neerge‐
klapte zitplaatsen achterin.
Trek bij het terugzetten van de
zitplaats stoel als geheel aan de
vergrendelingsstangen, laat de
zitplaats voorzichtig zakken en zorg
dat de vergrendelingshendels goed
komen te staan en vastklikken.
Let op
Zorg dat de verankeringspunten schoon zijn voordat u de stoel
aanbrengt. Er mag geen gruis of iets
anders op zitten waardoor de stoel
niet goed vastklikt.
Zet de rugleuning omhoog en plaats
zo nodig de hoofdsteunen weer.
Zitplaatsen achterin verwijderen
Bij sommige modellen kan de baga‐
geruimte worden vergroot door de
achterbank 2e rij en 3e rij (mits
aanwezig) te verwijderen.9 Waarschuwing
Nooit onderweg de achterbank
verstellen, omdat dit oncontroleer‐
bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Page 57 of 241

Stoelen, veiligheidssystemen559Waarschuwing
Verwijderbare stoelen zijn zwaar!
Niet zonder hulp proberen te
demonteren.
Verwijder zo nodig de hoofdsteunen
3 47.
Achterbank ontgrendelen door de
pallen op de linker en rechter bank‐
bevestigingen omlaag te drukken en
naar voren te schuiven.
Breng de pallen omhoog en breng de achterbank naar achteren om hem
van de ankerpunten op het achterste
deel van de vloer vrij te maken.
Breng de achterbank omhoog en
breng hem weer naar achteren om
hem van de ankerpunten op het voor‐ ste deel van de vloer vrij te maken. De
achterbank kan vervolgens uit de
auto worden getild.
Verwijder de achterbank uitsluitend
door de zijschuifdeur (niet door de
achterdeuren / achterklep). Haal
eerst de achterbank 2e rij en dan de
achterbank 3e rij uit de auto.
Achterbank aanbrengen
Verzeker u er bij het opnieuw instal‐
leren van de stoelen van dat de rij met de opvouwbare stoel B correct vóór
de rij met de vaste stoelen A is
geplaatst.
Breng de achterbank uitsluitend door de zijschuifdeur aan (niet door de
achterdeuren / achterklep). Breng
eerst de achterbank 3e rij en dan de
achterbank 2e rij aan in de auto.
Page 58 of 241

56Stoelen, veiligheidssystemenVoorzichtig
De zitplaatsen op de 2e en 3e rij
kunnen niet onderling worden
verwisseld en moeten op hun
oorspronkelijke plaats worden
teruggezet.
Let op
Zorg dat de verankeringspunten schoon zijn voordat u de stoel
aanbrengt. Er mag geen gruis of iets
anders op zitten waardoor de stoel
niet goed vastklikt.
Zet de bankmodule boven de voorste ankerpunten en druk de bankmodule
dan omlaag totdat deze over de bank‐ module zit.
Laat de grendelpallen zakken en druk erop totdat ze goed vastklikken.
Controleer of de visuele markeringen
op de grendelpallen goed uitgelijnd
zijn.
9 Waarschuwing
Bij het monteren van de stoelen
ervoor zorgen dat deze goed op
de verankeringspunten vastzitten
en dat de vergrendelpallen volle‐
dig ingrijpen.
Raadpleeg een werkplaats als de
stoelen niet goed kunnen worden
vergrendeld.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Het gevaar voor letsel
neemt hierdoor aanzienlijk af.
Page 59 of 241

Stoelen, veiligheidssystemen579Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk.
Kinderveiligheidssysteem 3 67.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade en juiste
werking controleren.
Beschadigde onderdelen laten
vervangen. Na een aanrijding de
veiligheidsgordels en de gordelspan‐
ners door een werkplaats laten
vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelwaarschuwing
Afhankelijk van de versie zijn beide
voorstoelen mogelijk uitgerust met
een gordelverklikker, aangegeven
door controlelampje X in de dakcon‐
sole 3 100.
Gordelkrachtbegrenzers
De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐
delijk worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van de voorstoelen worden bij een voldoende zware fron‐ tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
(bijv. demontage of montage van
de gordels) kunnen de gordel‐
spanners in werking treden met
kans op letsel.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp v 3 100.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen.
Gordelspanners worden slechts
eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐
res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners
kunnen verstoren. Geen aanpassin‐
gen aan onderdelen van de gordel‐
spanners aanbrengen, anders
vervalt de bedrijfsvergunning van de auto.
Page 60 of 241

58Stoelen, veiligheidssystemenDriepuntsgordelVeiligheidsgordels op de
voorstoelen
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of
mobiele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X 3 100.
Hoogteverstelling
Verstelling in de gewenste stand
omhoog- of omlaagschuiven:
● Gordel iets uittrekken.
● Kantel de verstelling omlaag los en schuif de hoogteverstelling
omlaag of druk de hoogteverstel‐
ling zonder kantelverstelling
omhoog.