OPEL VIVARO C 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: VIVARO C, Model: OPEL VIVARO C 2020Pages: 297, PDF Size: 10.28 MB
Page 91 of 297

Opbergen89Extra opbergfuncties
Opklapbaar aflegvlak
Op de rugleuningen van de voorstoe‐
len kunnen aflegvlakken zitten.
Klap het aflegvlak neer. Het aflegvlak bevat een bekerhouder en een band
om voorwerpen vast te zetten.
Leg geen harde of zware voorwerpen op het aflegvlak.
Documentenbak in de middelste
rugleuning
In de rugleuning passagierszitplaats
midden kan een documentenbak
zitten.
Klap het aflegvlak neer. De documen‐
tenbak bevat een opbergvak en een
zwenkbare plank.
De zwenkbare plank weer in de
oorspronkelijke stand zetten voordat
u het aflegvlak opklapt.
Tafeltje
Multifunctioneel tafeltje
Het multifunctionele tafeltje kan op de tweede of derde zitrij worden gezet.
Page 92 of 297

90Opbergen
Om het multifunctionele tafeltje te
verplaatsen, aan de hendel vooraan
trekken zonder voorbij het weer‐
standspunt te gaan. Schuif het multi‐
functionele tafeltje naar voren of naar achteren. Laat de hendel los wanneer
het in de gewenste stand staat.
Controleer of het multifunctionele tafeltje goed is vastgeklikt.
Opbergvak in het multifunctionele
tafeltje
Druk op de klep om het opbergvak te
openen.
De maximaal toegestane belasting is
3 kg.
Opklappen
Om het multifunctionele tafeltje op te
klappen, aan de hendel bovenaan
trekken. Trek het achtergedeelte in
de verticale stand totdat het vastklikt.
Page 93 of 297

Opbergen91
Er zitten aan beide zijden tafeltjes.
Trek het tafeltje geheel omhoog en
zet het in de horizontale stand.
De maximale belasting van elk tafeltje
is 10 kg.
Voorzichtig
Om schade aan het tafelblad te
voorkomen, het tafeltje nooit
opklappen wanneer het zich
tussen afzonderlijke stoelen
bevindt.
Inklappen
Om het tafeltje op te brengen, gebruik
de hendel om het weer in te klappen.
Om het multifunctionele tafeltje neer
te klappen, aan de hendel trekken en
het achtergedeelte omlaag zetten
totdat het vastklikt.
Demonteren
Om het multifunctionele tafeltje te
verwijderen, de hendel vooraan tot
voorbij het weerstandspunt trekken. Verwijder het multifunctionele tafeltje.
Page 94 of 297

92OpbergenWeer aanbrengen
Het multifunctionele tafeltje kan in
twee standen worden aangebracht.
De hendel vooraan moet aange‐
draaid zijn. Zet de achterkant van het
multifunctionele tafeltje op de rail en
kiep de voorkant omlaag. Verschuif
het multifunctionele tafeltje totdat het
vastklikt.9 Waarschuwing
Gebruik het multifunctionele tafel‐
tje niet in uitgeklapte stand terwijl
de auto rijdt. Bij een plotselinge
stop of aanrijding veranderen
eventuele voorwerpen op de tafel
in projectielen.
Ga na of het multifunctionele tafel‐ tje goed is ingeklapt voordat u het
verplaatst of verwijdert.
Gebruik de tafeltjes nooit om op te zitten of te leunen.
Controleer of er geen voorwerp is
dat de rail blokkeert en vergrende‐ len voorkomt.
Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade wordt geadvi‐
seerd de voor uw auto goedgekeurde dakdrager te gebruiken. Neem
contact op met uw werkplaats voor
meer informatie.
Gebruiksaanwijzing van de dakdra‐
ger in acht nemen en dakdrager
verwijderen wanneer het niet wordt
gebruikt.
De dakbelasting is de som van het
gewicht van het dakdragersysteem en de lading.
Beladingsinformatie 3 94.
Monteren
Zet de dakdrager volgens de
montage-instructies vast.
Page 95 of 297

Opbergen93Het aantal en de plaats van de monta‐
gepunten variëren al naar gelang de
auto:Auto's met panoramadak
Monteer twee dakbalken met behulp
van de op de afbeelding gemar‐
keerde montagepunten.
Toegestane daklast L1, L2, L3 max.
100 kg.
Auto's zonder panoramadak
Monteer drie dakbalken met behulp
van de op de afbeelding gemar‐
keerde montagepunten.
Toegestane daklast L1, L2, L3 max.
150 kg.
Monteer de dakdrager met behulp
van de op de afbeelding gemar‐
keerde montagepunten.
Toegestane daklast L1 max. 140 kg.
Toegestane daklast L2, L3 max. 170 kg.
Afmetingen auto 3 279
Page 96 of 297

94OpbergenBeladingsinformatie
●Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Controleer of de rugleu‐
ningen naar behoren zijn
vergrendeld. Bij stapelbare voor‐
werpen de zwaarste voorwerpen
onderop leggen.
● Voorkom dat losse voorwerpen gaan schuiven door ze met
banden vast te zetten aan de
sjorogen.
Sjorogen 3 84.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
●Leg niets op de bagageafdekking
achter of op het instrumentenpa‐
neel en dek de sensor boven op
het instrumentenpaneel niet af.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hendel en de bewegingsvrijheid
van de bestuurder niet belemme‐ ren. Geen losse voorwerpen inhet interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje) en het EU-
leeggewicht van de auto.
Typeplaatje 3 273.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
Page 97 of 297

Instrumenten en bedieningsorganen95Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................96
Stuurwielverstelling ...................96
Stuurbedieningsknoppen ...........96
Claxon ....................................... 97
Knoppen op stuurkolom ............97
Wis- en wasinstallatie voorruit ...97
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 99
Buitentemperatuur ...................100
Klok ......................................... 100
Elektrische aansluitingen .........100
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................103
Instrumentengroep ..................103
Snelheidsmeter .......................107
Kilometerteller ......................... 108
Dagteller .................................. 108
Toerenteller ............................. 109
Brandstofmeter ........................109
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 110
Peilsensor motorolie ................111
Service-display ........................ 111
Controlelampen .......................112Richtingaanwijzers ..................112
Gordelverklikker ......................112
Airbag en gordelspanners .......113
Airbag-deactivering .................113
Laadsysteem ........................... 113
Storingsindicatielamp ..............113
Service-indicatie ......................114
Schakel motor uit .....................114
Systeemcontrole ......................114
Remsysteem ........................... 114
Handrem .................................. 114
Antiblokkeersysteem (ABS) .....114
Schakelen ................................ 114
Lane Departure Warning .........115
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..115
Koelvloeistoftemperatuur .........115
Voorverwarming ......................115
Uitlaatfilter ............................... 115
AdBlue ..................................... 116
Drukverliesdetectiesysteem ....116
Motoroliedruk ........................... 116
Te laag brandstofpeil ...............116
Autostop .................................. 116
Rijverlichting ............................ 117
Dimlicht .................................... 117
Grootlicht ................................. 117
Grootlichtassistentie ................117
LED-koplampen .......................117
Mistlampen voor ......................117Mistachterlicht ......................... 117
Regensensor ........................... 117
Cruise control .......................... 117
Adaptieve cruise control ..........117
Voorligger gedetecteerd ..........117
Dodehoeksysteem ...................118
Actieve noodrem .....................118
Snelheidsbegrenzer ................118
Portier open ............................. 118
Displays ..................................... 119
Driver Information Center ........119
Info-Display ............................. 123
Head-updisplay .......................124
Boordinformatie ......................... 126
Geluidssignalen .......................126
Persoonlijke instellingen ............127
Telematicaservices ....................131
Opel Connect .......................... 131
Page 98 of 297

96Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
Afstandsbediening op stuurwiel
U kunt de menu's en functies van hetDriver Information Center via de
draaiknop op de stuurwielhendel links
selecteren.
Driver Information Center 3 119.
U kunt het Infotainmentsysteem
bedienen via de stuurbedienings‐
knoppen.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding Infotainmentsysteem.
Stuurwielpeddels
Bij auto's met automatische versnel‐
lingsbak kunt u schakelen via + of -.
Automatische versnellingsbak
3 169.
Handgeschakelde modus 3 171.
Page 99 of 297

Instrumenten en bedieningsorganen97Claxon
Druk op d.
Knoppen op stuurkolom
De cruisecontrol, de adaptieve crui‐
secontrol en de snelheidsbegrenzer
werken via de bestuurdersassisten‐
tieknop aan de linkerkant van de
stuurkolom.
Cruisecontrol 3 178.
Snelheidsbegrenzer 3 182.
Adaptieve cruise control 3 185.
Wis- en wasinstallatie
voorruit
Voorruitwissers met verstelbaar
wisinterval2:snel1:langzaamINT:intervalwissen0:uit
Hendel omlaag duwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Page 100 of 297

98Instrumenten en bedieningsorganenOm de intervalwisfunctie te activeren
de volgende keer dat u het contact
inschakelt, moet u de hendel omlaag
in de stand 0 duwen en terughalen
naar INT.
Voorruitwisser met regensensor2:snel1:langzaamINT:intervalwissen0:uitAUTO:automatische wisfunctie met regensensor
In de stand AUTO registreert de
regensensor de hoeveelheid neer‐ slag op de voorruit en stuurt automa‐
tisch de wissnelheid van de voorrui‐
twisser aan. Om de automatische
wisfunctie te deactiveren, de hendel
weer omlaag naar AUTO drukken.
Als het contact gedurende meer dan
een minuut uit is, wordt de automati‐
sche wisfunctie gedeactiveerd. Om
de automatische wisfunctie te active‐
ren de volgende keer dat u het
contact inschakelt, de hendel weer
omlaag naar AUTO drukken.
Hendel even naar u toe trekken om
wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐ keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit
bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.Voorruitsproeiers
Er wordt sproeiervloeistof op de voor‐ ruit gespoten en de ruitenwisser
maakt enkele slagen.
Sproeiervloeistof 3 223.