ESP OPEL ZAFIRA B 2014.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: ZAFIRA B, Model: OPEL ZAFIRA B 2014.5Pages: 183, PDF Size: 3.11 MB
Page 151 of 183
![OPEL ZAFIRA B 2014.5 Handleiding Infotainment (in Dutch) Radio151
Verkeersinformatie in-/uitschakelen■ Na het activeren van radiover‐ keersberichten verschijnt [TP] of [ ].
■ Als de huidige zender een ver‐ keersinformatiezender is, ver‐
schijnt OPEL ZAFIRA B 2014.5 Handleiding Infotainment (in Dutch) Radio151
Verkeersinformatie in-/uitschakelen■ Na het activeren van radiover‐ keersberichten verschijnt [TP] of [ ].
■ Als de huidige zender een ver‐ keersinformatiezender is, ver‐
schijnt](/img/37/21752/w960_21752-150.png)
Radio151
Verkeersinformatie in-/uitschakelen■ Na het activeren van radiover‐ keersberichten verschijnt [TP] of [ ].
■ Als de huidige zender een ver‐ keersinformatiezender is, ver‐
schijnt [TP] op het display.
■ Is de huidige zender geen ver‐ keersinformatiezender, dan zoekt
de radio automatisch de verkeers‐
informatiezender met de sterkste
ontvangst.
[ ] verschijnt niet op het display.
Druk tweemaal op de TP-knop om
TP in te schakelen.
[ ] verschijnt op het display.
■ Bij het automatisch zoeken van een
zender worden uitsluitend ver‐
keersinformatiezenders gezocht.
■ Tijdens het automatisch zoeken of als de ontvangst van een verkeers‐informatiezender niet mogelijk is,
verschijnt [ ] op het display.■ Als standby voor verkeersberichten
ingeschakeld is, wordt het afspelen van een cd of DAB-ontvangst tij‐
dens verkeersberichten onderbro‐
ken.
■ Verkeersberichten worden op het van tevoren ingestelde verkeersbe‐
richtenvolume 3 143 weergegeven.
Druk opnieuw op de toets TP om de
verkeersinformatie uit te schakelen.
[ ] verdwijnt van het display.
Verkeersinformatiezender zoeken
Deze functie is alleen beschikbaar
binnen het FM-golfbereik.
Houd m of n gedurende ongeveer
1 seconde ingedrukt.
De radio zoekt nu alleen naar zenders
met verkeersinformatie.
Alleen naar verkeersinformatie
luisteren
Activeer standby voor verkeersbe‐ richten.
Zet het volume geheel uit door de
knop o linksom te draaien.Verkeersberichten worden afge‐
speeld op het speciaal daarvoor in‐
gestelde volume 3 143.
Verkeersinformatie onderdrukken
Ga als volgt te werk om verkeersbe‐
richten uit te schakelen.bijv. tijdens
het beluisteren van een CD:
Druk op de TP-toets.
De verkeersinformatie wordt gestopt.
U hoort het laatste gespeelde cd-/
mp3-nummer.
Standby voor verkeersberichten blijft ingeschakeld.
Verkeersbericht terwijl er een externe
bron actief is
De externe bron (bijv.mobiele tele‐
foon) heeft een hogere prioriteit dan
verkeersberichten.
Tijdens het telefoongesprek hoort of
ziet u geen verkeersberichten.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
Page 152 of 183

152Radio
DAB-zenders worden aangeduid met
de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.Algemene aanwijzingen ■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfdefrequentie worden uitgezonden(ensemble).
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender op
kan vangen (ook al is het signaal
erg zwak), is de geluidsweergave
gewaarborgd.
■ Er is fading (zwakker worden van het geluid) dat typerend is voor
AM - of FM-ontvangst. Het DAB- signaal wordt op een constant vo‐
lume weergegeven.
■ Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden opgevan‐
gen, wordt de weergave geheel on‐
derbroken. Dit kan worden verme‐
den door in het menu Audio-instel‐
lingen DAB AF en/of DAB FM te ac‐
tiveren.■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont‐
vangst) doet zich bij DAB niet voor.
■ Als het DAB-signaal door natuur‐ lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verzwakt.
■ De ontvangst van DAB+-zenders wordt ook door de DAB-ontvanger
ondersteund.
Ensemble
In een frequentie worden steeds ver‐
schillende programma's gecombi‐ neerd in een zogenaamd ensemble.
Door ensembles scrollen
U kunt door ensembles scrollen die u
al één keer hebt ontvangen (de en‐
sembles moeten ontvangen kunnen
worden).
Het DAB-frequentiebereik moet wor‐ den geselecteerd.
Houd de kruistuimelschakelaar m of
n ingedrukt.Het eerst beschikbare programma
van het ensemble wordt afgespeeld.
DAB AF
Door DAB AF op On in te stellen kunt
u bepalen dat u dezelfde zender ont‐
vangt als in de vorige ensemblezone
wanneer u een andere ensemble‐
zone binnenrijdt.
Deze functie kan alleen worden uit‐
gevoerd wanneer de zender in het
nieuwe ensemble is opgenomen.
Het DAB-frequentiebereik moet wor‐
den geselecteerd.
Druk op de SETTINGS-toets om het
Settings -menu weer te geven.
Druk op de toets OK om DAB AF On
of Off weer te geven, wat de huidige
toestand van de instelling aangeeft.
Druk op de kruistuimelschakelaar
m of n om de instelling te veran‐
deren.
Druk op de toets TUNER om terug te
keren naar het radiomenu.
Page 154 of 183

154Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen.............154
Gebruik ...................................... 155Algemene aanwijzingen
Met de CD-speler kunt u standaard in de handel verkrijgbare CD's met een
diameter van 12 cm afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
■ Het formaat van de CD moet ISO 9660 niveau 1, niveau 2 of JO‐
LIET zijn. Voor alle anderen forma‐
ten kunnen wij geen optimale af‐
speelbaarheid garanderen.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Met het Infotainment-systeem kunt u ook CD's met MP3-muziekbe‐
standen en Mixed-Mode-CD's af‐
spelen.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier
met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en
cd-rw's. Zie hieronder.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld. In derge‐
lijke gevallen is er dus niets mis met de apparatuur.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om zetegen beschadiging en vuil te be‐
schermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler binnen in
het apparaat vies maken en storin‐
gen veroorzaken.
Page 155 of 183

Cd-speler155
■Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een
MP3-CD zijn opgeslagen:
Wanneer u albums en tracks een
naam geeft, mag u geen umlauts of speciale tekens gebruiken.
Toepasbare afspeellijstextensies:
"m3u" of "pls".
Wanneer u de MP3-bestanden
vanuit audiobestanden genereert
(codeert), moet u een bitrate van
max. 256 kbit/s gebruiken.
Om MP3-bestanden te gebruiken in het Infotainmentsysteem moetende MP3-bestanden de bestandsex‐ tensie .mp3 hebben.
■ Op één CD kunnen in totaal 367 af‐
speelbare tracks worden opgesla‐
gen. Het is niet mogelijk om bijko‐
mende tracks af te spelen.
■ Op een MP3-CD kunt u maximaal 99 albums bewaren om met het In‐
fotainmentsysteem te gebruiken.De albums kunnen afzonderlijk
worden geselecteerd met het Info‐
tainmentsysteem.
Gebruik
Cd plaatsen Plaats de CD met de bedrukte zijde
naar boven in de CD-lade.
De CD wordt automatisch naar bin‐
nen getrokken.
Houd de CD niet tegen of help niet wanneer de CD naar binnen getrok‐
ken wordt.
Read CD en CD in verschijnen op het
display. Daarna wordt het aantal cd-
tracks weergegeven.
Zodra de eerste track begint te spe‐
len, verschijnt Track 1 en de afspeel‐
tijd of informatie over de track (titel,
artiest) in de display.
Bij MP3-CD verschijnt MP3 op het
display en verschijnt de eerste album‐
naam.
Informatie over de track (titelnaam,
naam uitvoerder...) wordt weergege‐
ven zodra de eerste track afgespeeld wordt.
CD-weergave
U wisselt als volgt van radio- naar CD- modus:
Druk op de MEDIA-toets.
De laatst afgespeelde CD-track wordt getoond en begint te spelen.
Titelselectie
Om een track te selecteren terwijl een
CD wordt afgespeeld, moet u her‐
haaldelijk op m of n drukken tot de
gewenste track wordt weergegeven.
De track wordt afgespeeld.
Snel zoeken vooruit/achteruit Zoekt u een bepaald punt op een CD, ga dan als volgt te werk:
U hoort een titel.
Houd m of n ingedrukt tot u het
gewenste punt bereikt.
Page 156 of 183

156Cd-speler
De CD wordt met een verhoogde
snelheid en afgenomen volume afge‐ speeld.
MP3: bij snel achteruit zoeken, stopt
het zoeken aan het begin van de hui‐
dige track.
Albums selecteren voor MP3- CD's
U beluistert een track van een album.
Druk op de MEDIA-toets.
De laatste gespeelde cd-titel ver‐
schijnt op het display.
Druk herhaaldelijk op m of n tot
het gewenste album verschijnt.
De eerste titel op het album verschijnt op het display en wordt afgespeeld.
Alle albums die geen MP3-bestanden bevatten, worden automatisch over‐
geslagen.
Random
Random CD (willekeurig)
Wanneer willekeurig afspelen gese‐
lecteerd is, worden de tracks op een
CD in willekeurige volgorde afge‐
speeld.Druk drie keer op de MEDIA-knop.
De huidige instelling van de random-
functie verschijnt.
Druk op m of n om een instelling
te selecteren.
Audio-CD: ■ Random on : activeert de random-
modus
■ Random off : zet de random-modus
uit
MP3-CD: ■ Random album : willekeurige weer‐
gave van de tracks van een album
■ Random CD : willekeurige weer‐
gave van de tracks op een CD
■ Random off : zet de random-modus
uit
Als de random-functie aanstaat, ver‐
schijnt RDM of g in de display.
Displayweergave wijzigen
Er kan verschillende informatie wor‐
den afgespeeld.
Druk twee keer op de CD/MP3-knop.
CD info verschijnt in de display.Druk op m of n om een display-
type te selecteren.
Afhankelijk van het soort CD (audio-
CD met of zonder CD-tekst, MP3-CD met of zonder tracknaam (ID3-tags))
zijn de hierna vermelde weergaven
mogelijk:
Audio-CD zonder CD-tekst:
Titelnummer en speelduur
Audio-CD met CD-tekst: ■ Tracknaam
■ Naam uitvoerder
■ Cd-naam
■ Titelnummer en speelduur
MP3-CD zonder ID3-tags ■ Bestandsnaam
■ Titelnummer en speelduur
■ Albumnaam
MP3-CD met ID3-tags ■ Tracknaam
■ Naam uitvoerder
■ Albumnaam
■ Titelnummer en speelduur
Page 157 of 183

Cd-speler157
Verkeersbericht in de CD-modus
Terwijl een CD wordt afgespeeld,
kunt u verkeersberichten ontvangen.
Verkeersinformatie (TP) 3 149.
U kunt een verkeersbericht beëindi‐
gen met de TP-knop en de huidige
CD blijft verder afgespeeld worden.
Een cd verwijderen Druk op de j-toets.
Eject CD verschijnt in de display.
Als er een CD wordt uitgeworpen,
wordt de laatst gebruikte radiozender
automatisch afgespeeld.
U kunt zelfs een CD uitwerpen als het toestel uitstaat. Het toestel wordt uit‐
geschakeld nadat de CD verwijderd
is.
Wanneer de CD niet wordt weggeno‐
men, wordt hij na enige tijd automa‐
tisch weer ingetrokken.
Page 164 of 183

164InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............164
Bluetooth-verbinding ..................166
Noodoproep ............................... 169
Bediening ................................... 170
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ..................173Algemene aanwijzingen
De Mobiele telefoon portal biedt de mogelijkheid om de telefoongesprek‐
ken van de mobiele telefoon via een
microfoon en luidspreker in de auto te
voeren en om de belangrijkste func‐
ties van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem van de auto te
bedienen.
De Mobiele telefoon portal werkt via
de afstandsbediening op het stuur, een spraakherkenningssysteem en
een combiknop op de radio. De me‐
nugestuurde functies en status ver‐
schijnen op het infodisplay.
De weergave van de belangrijkste in‐ houd van het telefoondisplay op het
Info display zorgt voor een overzich‐
telijke en comfortabele bediening.
Bij een actieve telefoonverbinding
wordt het radiogeluid uitgeschakeld.
Na beëindigen van de telefoonverbin‐
ding wordt het radiogeluid weer inge‐
schakeld.Algemene aanwijzingen ten
aanzien van deze
Gebruiksaanwijzing
Gedetailleerde functiebeschrijvingen
van uw Infotainmentsysteem vindt u
in de gebruiksaanwijzing van uw In‐
fotainmentsysteem.
Niet alle functies van het mobiele te‐
lefoonportaal worden door elke tele‐
foon ondersteund. De functionaliteit
van de telefoon hangt af van de ge‐
bruikte mobiele telefoon en de net‐
werkexploitant. Voor nadere informa‐
tie verwijzen wij u naar de gebruiks‐ aanwijzing van de mobiele telefoon,
de instructies voor de telefoonspeci‐
fieke adapter en de netwerkexploi‐
tant.9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel uw auto aan
de kant en bedien het infotain‐
ment-systeem terwijl u stilstaat.
Page 169 of 183

Inleiding169
3.Start de verbindingsfunctie van de
mobiele telefoon (raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de mo‐
biele telefoon).
4. Voer Bluetooth PIN in het Infotain‐
mentsysteem in.
5. Voer de "Bluetooth PIN" op de mobiele telefoon in.
De Bluetooth™-verbinding tussen de
mobiele telefoon en het Infotainment‐ systeem is tot stand gebracht.
Handsfree
Een telefoonverbinding is actief.
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
Activeer Handsfree . Het geluid wordt
via de luidsprekers van de auto ge‐
leid.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Alarmnummer bellen
Vorm het noodnummer (vb. 112).
De verbinding met de alarmcentrale
wordt tot stand gebracht.
Geef het servicepersoneel antwoord
op de eventuele vragen.
Beëindiging van het gesprek
met het alarmnummer
Selecteer het Ophangen -menupunt.
of:
Druk de p-knop in.
Page 170 of 183

170Inleiding9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding Zodra er tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem via Blue‐
tooth™ een verbinding opgebouwd
is, kunt u een groot aantal functies
van de mobiele telefoon ook via het
Infotainmentsysteem bedienen.
U kunt via het Infotainmentsysteem
met de in de mobiele telefoon opge‐
slagen telefoonnummers bijv. een
verbinding tot stand brengen of de te‐ lefoonnummers wijzigen.
In de regel blijft het ook mogelijk om
de bediening via de mobiele telefoon
te doen, bijv. gesprekken aannemen
of het regelen van het volume.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem over‐
gedragen. Dit kan afhankelijk van het merk telefoon enige tijd in beslag ne‐
men. Gedurende deze periode kunt u de mobiele telefoon slechts beperkt
via het Infotainmentsysteem gebrui‐
ken.
Sommige telefoons ondersteunen
niet alle functies van de Mobiele tele‐
foon portal. Dientengevolge werken deze specifieke telefoons wellicht an‐
ders dan zoals beschreven in de func‐
tiebeschrijving in de handleiding.
Afgezien van de bediening via de be‐ dieningselementen op het stuur kun‐
nen enkele functies ook met een
spraakherkenningssysteem worden
bediend 3 175.Telefoneren
Voor het intoetsen van een telefoon‐
nummer zijn er drie verschillende op‐ ties mogelijk:
■ telefoonnummer handmatig intoet‐ sen
■ het telefoonnummer uit het tele‐ foonboek selecteren
■ telefoonummer uit een gesprek‐ kenlijst kiezen (uitgaande gesprek‐
ken, binnenkomende gesprekken en gemiste oproepen)
KiezenTelefoonnummer handmatig intoet‐
sen
In het telefoonmenu:
Selecteer het Kiezen -menupunt.
Page 172 of 183

172Inleiding
Selecteer menu-item Filtering.
Door aanvinken van het vakje filtert
het systeem actief. De telefoonboek‐
vermeldingen verschijnen alfabetisch
(abc, def, …).
Kies de gewenste vermelding en start het nummer kiezen.
Bellijst
Een telefoonnummer uit de gesprek‐
kenlijsten kiezen
Selecteer het Bellijst -menupunt.
Er verschijnt een lijst met de meest
recent gebelde telefoonnummers. De
status van het telefoonnummer (ge‐
kozen, ontvangen of gemist) ver‐
schijnt op de voetregel.Selecteer de gewenste invoer en start het belproces.
Binnenkomend gesprek
Bij een binnenkomend telefoontje
verschijnt een keuzemenu voor het aannemen of weigeren van het ge‐
sprek.Binnenkomend gesprek beantwoor‐
den
Selecteer het Aannemen -menupunt.
of:
Druk op de p-knop.Binnenkomend gesprek weigeren
Selecteer het Weigeren -menupunt.Gesprek beëindigen
Om het telefoongesprek te beëindi‐
gen, gaat u als volgt te werk:
Druk op p.
of:
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
Selecteer Ophangen .Functies tijdens het gesprek
Sommige functies zijn alleen tijdens
het telefoneren beschikbaar.
Een telefoonverbinding is actief.
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
Ophangen
Met deze functie beëindigt u de tele‐
foonverbinding.Micro uit
Met deze functie schakelt u de micro‐
foon van uw telefoon uit (mute).