OPEL ZAFIRA C 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2016Pages: 313, PDF Size: 9.24 MB
Page 91 of 313

Opbergen89
● Open de rits aan beide zijdenachter de linker en rechter rug‐
leuningen.
● Trek de mat naar buiten tot het eerste deel plat op de vloer van
de bagageruimte ligt.
● Til beide delen die door de rits zijn geopend in de lengte op, en
vouw ze naar het midden.● Vouw dan het kleine bovenste deel van de dubbele mat over demiddelste rugleuning.
● Vouw het overlappende deel on‐ der de mat, voordat u de achter‐
klep sluit.
In de volgende illustraties ziet u een aantal extra voorbeelden.Voorbeeld voor lange smalle voor‐
werpen, bijv. ski's.
Voorbeeld voor bescherming zijkan‐
ten.
Page 92 of 313

90Opbergen
Voorbeeld voor het afdekken van in‐
geklapte rugleuning op de tweede zit‐ rij en één ingeklapte stoel op de derde
zitrij.
Rails en haken
bagageruimte
Haak in de gewenste stand in de rails
aanbrengen: daartoe de haak in de
bovenste groef van de rail aanbren‐ gen en in de onderste groef duwen.
Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
FlexOrganizer De FlexOrganizer is een flexibel sys‐teem voor de indeling van de baga‐
geruimte.
Het systeem bestaat uit:
● adapters
● nettassen voor de zijwanden
● haken
● een flexibel scheidingsnet
Page 93 of 313

Opbergen91De onderdelen worden met adapters
of haken in de geleiderails tegen
beide zijwanden gemonteerd.
Adapters in de rails monteren
Handgreep openklappen, adapters in
de bovenste en de onderste groef van de rail plaatsen en in de gewenste
positie brengen. Voor het blokkeren
van de adapter de handgreep dicht‐
klappen. Voor het verwijderen draait
u de handgreep omlaag en haalt u de
adapter uit de rail.
Variabel afscheidingsnet
Steek de adapters in de gewenste po‐ sitie in de rails. Voeg beide stanghelf‐
ten van het net samen.
U monteert het net door de stangen
enigszins samen te drukken en ze in
de juiste openingen in de adapters te
plaatsen.
Om het net te verwijderen drukt u de
stangen samen en verwijdert u ze uit
de adapters.
Nettas
Steek de adapters in de gewenste po‐ sitie in de rails. De nettas kan aan de
adapters worden bevestigd.
Page 94 of 313

92OpbergenHaken in de rails monteren
Steek de haak in de gewenste positieeerst in de bovenste groef van de rail en duw deze daarna in de onderste
groef. Voor het verwijderen trekt u de
haak eerst uit de bovenste groef.
Scheidingsnet voor achterklep
Direct voor de achterklep plaatsen.
Druk voor montage de vier eindstuk‐
ken van de netstangen in door elk
eindstuk naar rechts te draaien.
Plaats het net door de stangen samen
te drukken en ze in de openingen in
het frame van de achterklep te plaat‐
sen. De lange stang moet bovenaan
worden aangebracht.
Netstangen verwijderen door deze
samen te drukken en uit te nemen.
Veiligheidsnet
Het veiligheidsnet kan achter de stoe‐
len van de tweede zitrij of achter de
voorstoelen worden gemonteerd.
Het is niet toegestaan om personen
achter het veiligheidsnet te vervoe‐
ren.
Plaatsing achter zitplaatsen
tweede zitrij
● Boven de tweede zitrij bevinden zich aan weerszijden in het dak‐
frame montageopeningen: klik
de stang aan een zijde vast, druk
de stangen samen en klik vast
aan de andere zijde.
Page 95 of 313

Opbergen93
●Bevestig de haken van het veilig‐
heidsnet aan de sjorogen aan
beide zijden in de bagageruime.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
Plaatsing achter de voorstoelen
● Boven de voorstoelen bevinden zich aan weerszijden in het dak‐
frame montageopeningen: klik
de stang aan een zijde vast in de
opening, druk de stangen samen en klik vast aan de andere zijde.
● Bevestig de haken van het veilig‐
heidsnet aan de sjorogen aan
beide zijden op de vloer voor de stoelen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
Page 96 of 313

94OpbergenVerwijderen
Druk op de knop van de spanner om
de band aan beide zijden los te ma‐
ken. Haal de haken uit de ogen. Haak de stangen van het veiligheidsnet los
van de beugels in het dakframe. Rol
het net op en maak het vast met een
band.
Opbergen
Open de afdekking van het opberg‐
vak in de bodem van de bagage‐
ruimte voor de achterklep.
Berg het veiligheidsnet in het opberg‐ vak op en sluit het deksel.
Opklapbaar aflegvlak Zitten aan de achterkant van de voor‐
stoelen.
Openen door naar boven te trekken
totdat het vastklikt.
Voor het neerklappen, omlaagdruk‐
ken tot voorbij de weerstand.
Zet geen zware voorwerpen op de uit‐ klapbare tafeltjes.
Gevarendriehoek
Berg de gevarendriehoek op in het
opbergvak in de bodem van de baga‐
geruimte voor de achterklep.
Verbanddoos Berg de verbanddoos en het reflecte‐rende vest onder de bestuurdersstoel
op.
Page 97 of 313

Opbergen95
Bevestig met de bandjes.
In een andere uitvoering, bevindt de
verbanddoos zich in een opbergvak
onder de bestuurdersstoel. Schuif het luikje open om het vak te openen of
te sluiten.Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐
ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐gersysteem te gebruiken. Contact op‐
nemen met uw werkplaats voor meer informatie.
Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐
gersysteem in acht nemen en dak‐
dragersysteem verwijderen wanneer
het niet wordt gebruikt.
Dakdrager monteren
Auto's met dakreling
Page 98 of 313

96OpbergenBevestig de dakdrager bij de gaten,
zoals aangeduid door de pijlen op de afbeelding.
Model zonder dakreling
Om een dakdragersysteem te beves‐
tigen, de afdekkingen in de dakstrip‐
pen openen. De montage-elementen
volgens instructies in de houder (zie illustratie) steken.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Controleren of de rugleu‐
ningen naar behoren zijn ver‐
grendeld. Bij stapelbare voorwer‐
pen de zwaarste voorwerpen on‐ deraan leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 90.
● Losse voorwerpen in de laad‐ ruimte vastzetten om glijden te‐
gen te gaan.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
●Geen voorwerpen op de bagage‐
ruimteafdekking of op het instru‐
mentenpaneel leggen.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hefboom en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet be‐
lemmeren. Geen losse voorwer‐
pen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe‐laatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 281) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttig draagver‐
mogen door de gegevens van uw
Page 99 of 313

Opbergen97auto in de tabel Gewichten voorindeze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (tank voor 90% ge‐
vuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt. La‐ ding gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐ ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
Toelaatbare dakbelasting is
75 kg voor auto's zonder dakre‐
ling en 100 kg voor auto's met
dakreling. De dakbelasting is de som van het gewicht van het dak‐ dragersysteem en de lading.
Page 100 of 313

98Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................99
Stuurwielverstelling ...................99
Stuurbedieningsknoppen ...........99
Verwarmd stuurwiel ...................99
Claxon ..................................... 100
Wis-/wasinstallatie voorruit ......100
Wis-/wasinstallatie achterruit ...102
Buitentemperatuur ...................102
Klok ......................................... 103
Elektrische aansluitingen .........104
Aansteker ................................ 105
Asbakken ................................. 105
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................106
Instrumentengroep ..................106
Snelheidsmeter .......................106
Kilometerteller ......................... 106
Dagteller .................................. 106
Toerenteller ............................. 106
Brandstofmeter ........................107
Brandstofkeuzeschakelaar ......107
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 108
Service-display ........................ 108Controlelampen .......................109
Richtingaanwijzer ....................111
Gordelverklikker ......................112
Airbag en gordelspanners .......112
Airbag-deactivering .................113
Laadsysteem ........................... 113
Storingsindicatielamp ..............113
Service-indicatie ......................113
Rem- en koppelingssysteem ...113
Pedaal intrappen .....................114
Elektrische handrem ................114
Storing elektrische handrem ....114
Antiblokkeersysteem (ABS) .....114
Opschakelen ........................... 114
Stuurbekrachtiging ..................115
Lane Departure Warning .........115
Ultrasoonparkeerhulp ..............115
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............115
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..115
Traction Control-systeem UIT . 116
Voorverwarming ......................116
Roetfilter .................................. 116
AdBlue ..................................... 116
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 116
Motoroliedruk ........................... 116
Te laag brandstofpeil ...............117
Startbeveiliging ........................117Motorvermogen verminderd ....117
Rijverlichting ............................ 117
Grootlicht ................................. 117
Grootlichtassistentie ................117
Adaptive Forward Lighting .......117
Mistlamp .................................. 118
Mistachterlicht ......................... 118
Niveau sproeiervloeistof te laag ......................................... 118
Cruise control .......................... 118
Adaptieve cruise control ..........118
Voorligger gedetecteerd ..........118
Portier open ............................. 118
Informatiedisplays ......................119
Driver Information Center ........119
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display .................. 123
Boordinformatie ......................... 125
Geluidssignalen .......................127
Batterijspanning .......................128
Tripcomputer .............................. 129
Persoonlijke instellingen ............131
OnStar ....................................... 137