PEUGEOT 108 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 108, Model: PEUGEOT 108 2016Pages: 269, PDF Size: 7.24 MB
Page 161 of 269

159
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Toegang tot het reservewiel
en het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
In een kist in het hart van het reservewiel
bevindt zich het volgende gereedschap:
1.
Wielsleutel.
2.
K
rik met slinger.
3.
A
fneembaar sleepoog.
Raadpleeg de rubriek "Slepen van uw auto".
Bandenspanning
De bandenspanning staat aangegeven
op de sticker op de middenstijl aan de
bestuurderszijde.
Raadpleeg de rubriek "Identificatie". Het aanwezige gereedschap is
specifiek voor uw auto en is afhankelijk
van de uitrusting. Gebruik het niet voor
andere doeleinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt (gebruik bokken).
Gebruik nooit een andere krik dan de
krik voorzien van een onderdeelnummer
van de fabrikant. Als uw auto niet is
uitgerust met een krik, neem dan contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de door de
fabrikant aanbevolen krik aan te schaffen.
Afhankelijk van de uitvoering bevinden het
reservewiel en het gereedschap zich onder het
vloerpaneel van de bagageruimte.
F
V
er wijder de mat van de bagageruimte.
F
V
erwijder de houder.
F
D
raai de centrale bevestigingsbout van het
reservewiel los.
F
V
erwijder het reservewiel.
8
Storingen verhelpen
Page 162 of 269

160
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Wiel demonteren
F Ver wijder de sticker in het hart van het reservewiel (die aangeeft dat een band
moet worden gerepareerd) en plak deze in
het interieur van de auto, in het blikveld van
de bestuurder.
F
V
er wijder de wieldop met behulp van het
uiteinde van de wielsleutel.
F
D
raai de wielbouten iets los met de
wielsleutel 1 . F
P laats het voetstuk van de krik 2 op de
grond en controleer of deze zich loodrecht
onder het steunpunt A aan de voorzijde of
het steunpunt B aan de achterzijde bevindt.
Gebruik het steunpunt dat zich het dichtste
bij het te verwisselen wiel bevindt
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik
wegschuiven of wegzakken: kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B onder de auto en controleer of het
contactvlak van het steunpunt correct in de kop van de krik steekt. Zo niet, dan kan de auto
beschadigd raken en/of de krik wegzakken: kans op letsel! F
D raai de krik 2 uit tot de kop van de krik
het gebruikte steunpunt A of B raakt; het
contactvlak van het steunpunt A of B van
de auto moet goed in het centrale gedeelte
van de kop van de krik steken.
Storingen verhelpen
Page 163 of 269

161
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen is het normaal dat bij het monteren
van het noodreservewiel de ringen van
de bouten de velg niet raken. Als de
bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Wiel monteren
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
8
Storingen verhelpen
Page 164 of 269

162
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
F Draai de wielbouten vast met de wielsleutel 1.
F B erg het gereedschap en het wiel op in de
bagageruimte.
F
L
aat de krik zakken tot de auto met de
wielen op de grond staat.
F
V
ouw de krik 2 op en ver wijder deze.
Na het verwisselen van een
wiel
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het reservewiel.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80
km/h.
F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de wielbouten handvast.
F
D
raai de wielbouten enigszins vast, gebruik
hiervoor uitsluitend de wielsleutel 1 .
Als een reservewiel op de auto is
gemonteerd, moet het Lane Departure
Warning System worden uitgeschakeld.
Storingen verhelpen
Page 165 of 269

163
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Een lamp vervangen
Verlichting vóór
1. Parkeerlicht (LED*).
2. Richtingaanwijzers (PY21W amberkleurig).
3.
D
imlicht / grootlicht (HiR2 - 55W).
4.
M
istlampen vóór.
5.
D
agrijverlichting (LED*). Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R
aak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties.
* LED: Light-Emitting Diodes.
8
Storingen verhelpen
Page 166 of 269

164
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Richtingaanwijzers
(PY21W amberkleurig)
Parkeerlicht (LED)
F Draai de lamphouder een kwart
omwenteling en verwijder deze.
F
V
ervang de lamp.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voor het vervangen van deze
lampen het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dimlicht/grootlicht
(HiR2 - 55W)
F Ver wijder de beschermkap door aan de lip
te trekken.
F
B
eweeg de veer opzij om de lamphouder te
ontgrendelen.
F
V
erwijder de lamphouder met de gloeilamp
en vervang de gloeilamp.
Plaats de lamp in omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen verhelpen
Page 167 of 269

165
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Mistlampen
Raadpleeg voor het vervangen van deze
lampen het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
LED-dagrijverlichting
Neem voor het vervangen van deze lampen
contact op met het PEUGEOT-netwerk of met
een gekwalificeerde werkplaats.
8
Storingen verhelpen
Page 168 of 269

166
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
1. Remlichten (P21/5W)
2. Parkeerlichten (P21/5W)
3.
R
ichtingaanwijzers (PY21W)
4.
A
chteruitrijlicht (P21W), rechts
M
istachterlicht (P21W), links
Achterlichten
Deze lampen worden vervangen door de
achterlichtunit te verwijderen:
F
O
pen de achterklep.
F
O
pen de kunststof afdekkap en ver wijder
de bout.
F
T
rek de zijbekleding met enige kracht opzij.
D
e bekleding mag hierbij vervormen.
F
D
raai de moer los en ver wijder deze (laat
de moer niet in het achterscherm vallen).
F
V
er wijder de lichtunit door deze met enige
kracht naar buiten te trekken. F
V er wijder en vervang de defecte lamp via
de achterzijde van de lichtunit.
Plaats de lamp in omgekeerde volgorde van het
ver wijderen en let er op dat de achterlichtunit
goed wordt geplaatst.
Storingen verhelpen
Page 169 of 269

167
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Kentekenplaatverlichting (W5W)
F Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste openingen van het
lampglas.
F
D
uw de schroevendraaier naar buiten om
het lampglas los te maken.
F
V
erwijder het lampglas.
F
V
ervang de defecte lamp.
Derde remlicht (4 lampen W5W)
F Open de achterklep en maak de kunststof kap los.
F
D
ruk op de metalen borglippen om de lamp
los te maken.
F
V
er wijder de lamp vanaf de buitenzijde van
de achterklep.
F
V
er wijder de lamphouder door de twee
kunststof borglippen in te drukken.
F
V
ervang de defecte lamp(en).
Zijknipperlichten
(WY5W amberkleurig)
F Druk het zijknipperlicht naar voren of naar
achteren en trek het geheel los.
F
M
aak de lamphouder los en vervang deze.
Druk het lampglas vast in de houder om het
weer te monteren. Montage: verricht de handelingen voor het
demonteren in omgekeerde volgorde.
8
Storingen verhelpen
Page 170 of 269

168
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Zekeringen vervangen
Toegang tot het gereedschapDe zekeringkasten bevinden zich onder het
dashboard in het interieur en naast de accu in
de motorruimte.De tang voor het ver wijderen is aan
de voorzijde van de zekeringkast in de
motorruimte bevestigd.
F
M
aak de kunststof kap onder aan de
voorruit los door op de twee lippen te
drukken. F
M
aak het deksel van de zekeringkast los
door rechts op de nok te drukken.
F
V
erwijder de tang.
Ver wijder de afdichting niet bij het
losmaken van de kunststof kap.
Storingen verhelpen