PEUGEOT 108 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 108, Model: PEUGEOT 108 2016Pages: 269, PDF Size: 7.24 MB
Page 131 of 269

129
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Door PEUGEOT aanbevolen kinderzitjes
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13 kgG roep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst. L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 22
kg (vanaf ongeveer 6 jaar): gebruik
alleen de zitverhoging. L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
PEUGEOT levert een reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een driepunts
veiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt:
6
Veiligheid
Page 132 of 269

130
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Plaatsing van kinderzitjes met behulp van de veiligheidsgordel
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen met een veiligheidsgordel van een
universeel gehomologeerd kinderzitje (a), gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto.
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Plaats Minder dan 13
kg
Groep 0
(b) en 0+
Tot ongeveer 1
jaarVan 9
tot 18 kg
Groep 1
Van ongeveer 1
tot
ongeveer 3
jaarVan 15
tot 25 kg
Groep 2
Van ongeveer 3
tot
ongeveer 6
jaarVan 22
tot 36 kg
Groep 3
Van ongeveer 6
tot
ongeveer 10
jaar
Voorpassagiersstoel (c) (e) U (R)* U (R)* U (R)* U (R)*
Achterzitplaatsen (d) UUUU
*
O
p de voorstoel:
-
P
laatsen van een kinderzitje met basis: als de rugleuning in de weg zit wanneer u het kinderzitje op de basis wilt plaatsen, verstel de rugleuning
dan totdat hij niet meer in de weg zit.
-
P
laatsen van een kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting": als er ruimte zit tussen het kinderzitje en de rugleuning, stel de rugleuning dan zo af
dat deze het kinderzitje raakt. Als de gordelgeleider zich voor de gordelgeleider van het kinderzitje bevindt, zet de voorstoel dan naar voren.
-
P
laatsen van een zitverhoger: als het kind te veel rechtop zit, stel de rugleuning dan af voor een meer comfortabele positie. Als de gordelgeleider
zich voor de gordelgeleider van het kinderzitje bevindt, zet de voorstoel dan naar voren.
Veiligheid
Page 133 of 269

131
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
a: Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
b :
G
roep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Het
plaatsen van reiswiegen en autobedjes op
de voorpassagiersstoel is niet toegestaan.
A
ls ze op de tweede zitrij worden geplaatst,
kunnen andere plaatsen mogelijk niet meer
gebruikt worden.
c :
R
aadpleeg de huidige wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
d :
S
chuif om een kinderzitje op een
achterzitplaats te plaatsen, met de rug
of het gezicht in de rijrichting, de stoelen
ervoor naar voren en zet de rugleuningen
rechtop, om ervoor te zorgen dat er genoeg
ruimte is voor het kinderzitje en de benen
van het kind.
e :
A
ls een kinderzitje "met de
rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel wordt geplaatst,
moet de voorpassagiersairbag worden
uitgeschakeld. Als dat niet gebeurt, kan het
kind ernstig of dodelijk letsel oplopen
als de airbag wordt geactiveerd .
A
ls een kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel
wordt geplaatst, moet de
voorpassagiersairbag ingeschakeld blijven .Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
U
:
Z itplaats geschikt voor de bevestiging
met een veiligheidsgordel van een
goedgekeurd, universeel kinderzitje,
zowel met de "rug in de rijrichting" als met
het "gezicht in de rijrichting", waarbij de
passagiersstoel in de middelste stand van
de verstelling in lengterichting staat.
U (R) :
H
etzelfde als U, waarbij de zitting van
de stoel in de achterste stand van de
verstelling in lengterichting staat en de
rugleuning rechtop staat.
6
Veiligheid
Page 134 of 269

132
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Uw auto voldoet aan de meest recente
ISOFIX-normen.
De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn
uitgerust met de voorgeschreven ISOFIX-
bevestigingen:
ISOFIX-bevestigingen
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevestigingen: -
é
én bevestiging B achter de stoel, TOP
TETHER genoemd, voor de bevestiging
van de bovenste riem. D e plaats hiervan wordt aangegeven met
een merkteken.
Aan de TOP TETHER kan de bovenste
bevestigingsriem (indien aanwezig) van een
kinderzitje worden vastgemaakt. Bij een
frontale aanrijding beperkt dit systeem het naar
voren kantelen van het kinderzitje.
De ISOFIX -bevestigingen zorgen voor een
veilige, degelijke en snelle montage van het
kinderzitje in uw auto.
Houd u nauwgezet aan de
montagevoorschriften die in de handleiding
van het kinderzitje zijn vermeld.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
De ISOFIX-kinderzitjes zijn voorzien van twee
sloten die aan de twee bevestigingen A kunnen
worden verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien
van een bovenste bevestigingsriem die kan
worden vastgemaakt aan de bevestiging B .Kinderzitje vastmaken aan de TOP TETHER
:
-
v
er wijder de hoofdsteun en berg hem op
alvorens het kinderzitje op deze zitplaats
te bevestigen (plaats de hoofdsteun terug
zodra het kinderzitje is verwijderd),
-
v
oer de riem van het kinderzitje over
de rugleuning van de zitplaats, tussen
de openingen voor de pennen van de
hoofdsteun door,
-
b
evestig de aansluiting van de bovenste
bevestigingsriem aan de bevestiging B ,
-
t
rek de bovenste bevestigingsriem strak.
Raadpleeg het overzicht voor de bevestiging
van ISOFIX -kinderzitjes in uw auto, waarin
staat vermeld welke kinderzitjes voor welke
zitplaatsen geschikt zijn.
-
t
wee bevestigingen A , die zich tussen de
rugleuning en de zitting van de zitplaats
bevinden, aangegeven met een merkteken,
Veiligheid
Page 135 of 269

133
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
"Baby P2C Mini" met ISOFIX-basis(lengtecategorie: C, D, E )
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13
kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug
in de rijrichting met behulp van een ISOFIX-
basis, die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto
rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met
een veiligheidsgordel.
In dat geval wordt het zitje zonder basis
gebruikt en wordt het op de stoel van de auto
bevestigd met de driepuntsveiligheidsgordel.
Door PEUGEOT aanbevolen ISOFIX-kinderzitjes
Het PEUGEOT-netwerk levert een gamma ISOFIX-kinderzitjes. Deze kinderzitjes, die zijn voorzien van een onderdeelnummer, zijn goedgekeurd voor
gebruik in uw auto.
Raadpleeg ook de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitje voor meer informatie over het plaatsen en ver wijderen van het zitje.
De basis ISOFIX BABY P2C moet zo zijn geplaatst dat op de ISOFIX-bevestigingen de nummers 3, 4
en 5 zichtbaar zijn. En bij de steun moeten
6
gaten zichtbaar zijn. "RÖMER Baby-Safe Plus"
met ISOFIX-basis
(lengtecategorie: E )
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13
kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug
in de rijrichting met behulp van een ISOFIX-
basis, die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto
rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met
een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het
zitje zonder basis met de driepuntsgordel op
de zitplaats van de auto bevestigd.
6
Veiligheid
Page 136 of 269

134
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
"Baby P2C Midi" met ISOFIX-basis (lengtecategorie: D, C, A, B, B1 )
Groep 1: 9
tot 18 kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug
in de rijrichting met behulp van een ISOFIX-
basis, die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto
rust.
Dit zitje kan ook met het gezicht in de
rijrichting worden geplaatst.
Dit zitje kan niet worden bevestigd met een
veiligheidsgordel.
We adviseren u het zitje voor kinderen tot
3
jaar met de rug in de rijrichting te plaatsen. "RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(lengtecategorie: B1 )
Groep 1: van 9
tot 18 kg
Dit zitje wordt uitsluitend met het gezicht in
de rijrichting geplaatst.
Het wordt verankerd aan de ringen A en, met
de bovenste riem, aan de ring B , de TOP
TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
We raden u aan de ligstand te gebruiken.
Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op
zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-
bevestigingspunten. In dat geval moet het
zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de
stoel van de auto worden bevestigd. Stel de
voorstoel zo af dat de voeten van het kind de
rugleuning niet kunnen raken.
Veiligheid
Page 137 of 269

135
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Overzicht voor de plaatsing van ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met de letters A tot
en met G.
IUF :
Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel ISOFIX-kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting en een bovenste riem.
IL- SU : Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een semi-universeel ISOFIX kinderzitje:
-
r
ug in de rijrichting voorzien van een
bovenste riem of een steun,
-
gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,- een reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun. Gewicht van het kind
/ leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ongeveer 6
maanden
Tot 10 kg
(groep 0) Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1)
Van ongeveer 1 tot ongeveer 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"rug in de rijrichting"
"rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Voorpassagiersstoel Geen ISOFIX
Achterstoelen XIL- SU
(2) I L- SU (1) IL- SU
(2) IL- SU
(1) IUF
IL- SU
Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
Raadpleeg voor het bevestigen van
de bovenste riem de rubriek "ISOFIX-
bevestigingen".
(1)
:
D
e voorstoel moet vanaf de voorste stand
9
standen naar achteren worden gezet.
(2) :
D
e voorstoel moet vanaf de voorste stand
4
standen naar achteren worden gezet.
6
Veiligheid
Page 138 of 269

136
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Adviezen met betrekking tot kinderzitjes
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorstoel wordt geplaatst. Het kind
kan anders bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken. Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning
op een passagiersstoel plaatst, moet u
de hoofdsteun van de desbetreffende
passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed
is opgeborgen of vastgemaakt om te
voorkomen dat de hoofdsteun bij plotseling
remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen
nadat u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
Plaatsen van een
zitverhoger
Kinderen voorin
Veiligheid
Page 139 of 269

137
108_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Kinderslot
De achterportieren zijn voorzien van een
kinderslot om het openen van binnenuit te
verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide
achterportieren.
F
Z
et de knop omlaag.
Controleer voor het aanzetten van het contact
altijd de stand van het kinderslot.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de centrale
vergrendeling.
6
Veiligheid
Page 140 of 269

138
108_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstoftank
Te laag brandstofniveauBrandstof tanken
Als het brandstofniveau te laag is,
gaat dit verklikkerlampje branden in
combinatie met een geluidssignaal.
In plaats van de actieradius wordt de melding
"LO FUEL" weergegeven.
De resterende hoeveelheid brandstof
bedraagt nog ongeveer 5
liter.
U kunt, afhankelijk van de rijomstandigheden
en de motoruitvoering, minder dan 50
km met
de resterende hoeveelheid brandstof rijden.
Veilig brandstof tanken:
F
Z
et altijd de motor en het contact af
(contact in de stand "LOCK" of de
modus "OFF") .
F
T
rek aan de knop die zich aan
bestuurderszijde aan de onderzijde
van het dashboard bevindt om de
brandstoftankklep te ontgrendelen.
F
O
pen de brandstoftankklep.
Als de auto is gestrand met
een lege brandstoftank, kan
op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje emissieregeling
gaan branden. Na enkele malen starten
gaat het lampje automatisch weer uit. Het tanken dient te geschieden met afgezette
motor
en afgezet contact (contact in de stand
" LOCK " of de modus " OFF").
De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 35
liter.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter moet minimaal 5 liter brandstof
worden getankt.
Op een label aan de binnenzijde van de
brandstoftankklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Bij het openen van de brandstoftankdop kan
een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit
is normaal en komt doordat de afdichting van
het brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
Praktische informatie