PEUGEOT 108 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 108, Model: PEUGEOT 108 2016Pages: 269, PDF Size: 7.24 MB
Page 11 of 269
9
108_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een ETG -versnellingsbak, gebruik dan
bij voorkeur de automatische stand (Easy) en trap het gaspedaal niet
bruusk of diep in.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met ETG -versnellingsbak wordt de schakelindicator
uitsluitend in de handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
.
Eco-rijden
Page 12 of 269
10
108_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, enz.)
van uw auto. Voor het vervoeren van bagage op het dak verdient een
dakkoffer de voorkeur.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
in het garantie- en onderhoudsboekje voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000
km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Eco-rijden
Page 13 of 269
11
108_nl_Chap01_instrument-de-bord_ed01-2016
Instrumentenpanelen
Instrumentenpaneel type 1
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Centraal display.
R
aadpleeg voor meer informatie de
desbetreffende rubriek.
3.
Schakelindicator. 4. B
edieningsknop display. W
eergave van informatie in oplopende
volgorde.
5.
B
edieningsknop display.
W
eergave van informatie in aflopende
volgorde.
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 269
12
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Centraal display.
R
aadpleeg voor meer informatie de
desbetreffende rubriek.
3.
Schakelindicator.
4.
B
edieningsknop display.
W
eergave van informatie in oplopende
volgorde.
Instrumentenpaneel type 2
5. Bedieningsknop display. W eergave van informatie in aflopende
volgorde.
6.
Toerenteller
H
et motortoerental wordt weergegeven
door middel van segmenten die oranje
oplichten.
A
ls het toerental boven het
maximumtoerental komt, lichten de
segmenten rood op om aan te geven dat u
moet opschakelen.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 269
13
108_nl_Chap01_instrument-de-bord_ed01-2016
Centraal display
De weergegeven informatie is afhankelijk van de motoruitvoering en het type versnellingsbak van uw auto.
Centraal display van de
uitvoering met VTi 68-motor en
handgeschakelde versnellingsbakCentraal display van de
uitvoering met VTi 68-motor
en ETG-versnellingsbakCentraal display van de uitvoering
met PureTech 82-motor en
handgeschakelde versnellingsbak
1. Buitentemperatuur. D
eze knippert bij kans op gladheid.
2.
I
nformatie over de auto met:
-
K
ilometerteller en dagteller.
-
I
nformatie van de boordcomputer.
-
In
formatie van de snelheidsbegrenzer.
3.
Brandstofniveaumeter. 1. S
tand van de selectiehendel en
ingeschakelde versnelling.
2.
I
nformatie over de auto met:
-
K
ilometerteller en dagteller.
-
I
nformatie van de boordcomputer.
-
In
formatie van de snelheidsbegrenzer.
-
Buitentemperatuur.
D
eze knippert bij kans op gladheid.
3.
Brandstofniveaumeter.1. In
formatie van de snelheidsbegrenzer.
2. I nformatie over de auto met:
-
K
ilometerteller en dagteller.
-
I
nformatie van de boordcomputer.
-
Buitentemperatuur.
D
eze knippert bij kans op gladheid.
3.
Brandstofniveaumeter.Zie voor meer informatie over de werking
en de weergave van een bepaalde
functie de desbetreffende rubriek.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 269
14
Display verklikkerlampjes
veiligheidsgordels en
airbag voorpassagier
A. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte veiligheidsgordel links achter.
B.
V
erklikkerlampje niet-vastgemaakte
veiligheidsgordel rechts achter.
C.
V
erklikkerlampje uitschakeling airbag
voorpassagier.
D.
V
erklikkerlampje inschakeling airbag
voorpassagier.
Het verklikkerlampje C of D blijft
branden, afhankelijk van de status
van de airbag voor de voorpassagier
(uitgeschakeld of ingeschakeld).
Instrumentenpaneel
Page 17 of 269
15
108_nl_Chap01_instrument-de-bord_ed01-2016
Verklikkerlampjes
Sommige verklikkerlampjes kunnen
zowel gaan branden als gaan
knipperen.
Aan de manier van oplichten in
combinatie met de werkingsfase van de
auto valt af te lezen of er sprake is van
een normale situatie of een storing.
Raadpleeg de volgende tabellen voor
meer informatie.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestar t, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal.
Verklikkerlampjes kunnen permanent branden
of knipperen.
Waarschuwingslampjes
STOP
knippert, in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje. Dit waarschuwingslampje brandt bij
een te lage motoroliedruk of bij een te
hoge koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of met eengekwalificeerde
werkplaats.
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende controlelampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem
en moet de bestuurder actie ondernemen.
Controleer altijd wat er aan de hand is als er een waarschuwingslampje gaat branden.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Instrumentenpaneel
Page 18 of 269
16
Remsysteempermanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een
artikelnummer van PEUGEOT.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren bij het PEUGEOT-netwerk of bij een
gekwalificeerde werkplaats.
Er is een storing in het remsysteem. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil. Zet de auto stil, zet het contact af en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Motoroliedruk permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
S T O P. De motoroliedruk is te laag.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Koelvloeistoftemperatuurknippert (uitsluitend
VTi 68-motor).De temperatuur van de koelvloeistof
loopt op. Rijd voorzichtig.
permanent. De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Page 19 of 269
17
108_nl_Chap01_instrument-de-bord_ed01-2016
Laag
brandstofniveaupermanent, in
combinatie met een
geluidssignaal. Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 5
liter brandstof in
de tank. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 35
liter.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Laadstroom
accu permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Emissieregeling
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Motorstoring permanent. Er is een ernstige storing
gesignaleerd waar geen specifiek
waarschuwingslampje voor is. Raadpleeg in dat geval altijd het PEUGEOT of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
en antispinregeling
(
ESP / TRC)knippert. De systemen ESP/ TRC zijn actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit.
permanent. Storing in de systemen ESP/ TRC. Laat het systeem controleren bij het PEUGEOT-
netwerk of bij een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Instrumentenpaneel
Page 20 of 269
18
Veiligheidsgordels
vóórknippert in
combinatie met een
geluidssignaal.De bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
weer losgemaakt.
De voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Elektrische
stuurbekrachtigingknippert of blijft
branden, in combinatie
met een geluidssignaal.Er is een storing met betrekking tot
de elektrische stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Airbags
permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
ETG-
versnellingsbak permanent.
De ETG-versnellingsbak is defect. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Koppeling knippert, in
combinatie met een
geluidssignaal. De temperatuur van de koppeling is
te hoog.
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand, zet
de selectiehendel van de ETG-versnellingsbak in
de stand N en wacht ongeveer 15 minuten om de
temperatuur van de koppeling te laten zakken.
Instrumentenpaneel