reset PEUGEOT 108 2016 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 108, Model: PEUGEOT 108 2016Pages: 269, PDF Size: 7.24 MB
Page 8 of 269

6
108_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Zekeringen dashboard 168-172
Cockpit
Buitenspiegels 50
Elektrische ruitbediening 4 1Plafonnier
6
2
Elektrisch bedienbaar vouwdak openen
4
2
Binnenspiegel
51
Zonneklep
6
4
Handrem
7
6Verwarming, ventilatie
5
2-54
Airconditioning, handbediend
5
5-56
Airconditioning, automatisch
57
-59
Voorruitontwaseming
60
Achterruitverwarming
6
1
7
inch touchscreen
1
85-234
Radio
235-254
Klokje instellen
2
9, 30
Handgeschakelde versnellingsbak
7
6
ETG-versnellingsbak
7
7-80
Schakelindicator
81
Hill Start Assist
8
2
12V-aansluiting
6
4
USB-aansluiting
65
Jack-aansluiting
65
Instrumentenpaneel
1
1-12
Toerenteller
12
Centraal display
1
3
Verklikkerlampjes
1
5-25
Meters 26
Boordcomputer
27-28
Luchtroosters aan de zijkant
5
2
Frontairbag passagierszijde
1
19
Dashboardkastje
6
4
Frontairbag passagierszijde uitschakelen
119
Bandenspanningscontrolesysteem resetten 9 6-97
Overzicht
Page 21 of 269

19
108_nl_Chap01_instrument-de-bord_ed01-2016
Stop & Star t
(VTi 68 S&S-
motor) knippert.
Het Stop & Start-systeem werkt niet. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
Snelheidsbegrenzerpermanent.De snelheidsbegrenzer werkt niet. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Een of meer por tier
en geopend /
Achterklep geopendpermanent, in
combinatie met een
geluidssignaal. Een portier of de achterklep is niet
goed gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Bandenspanning
te laag permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Detectie
te lage bandenspanning"
1
Instrumentenpaneel
Page 30 of 269

28
Met touchscreen
Op de pagina Menu van de touchscreen:
F S electeer het tabblad "Gegevens auto" .
Het venster " Gegevens traject " wordt
weergegeven, met de volgende informatie:
-
"Gemiddelde snelheid ",
-
"Verstreken tijd ",
-
"Actieradius ",
-
h
et actuele brandstofverbruik, in de vorm
van een grafiek.
Met de toets " Wissen" kunt u de gegevens
over het brandstofverbruik op de touchscreen
en op het instrumentenpaneel resetten. Als uw auto is uitgerust met de touchscreen,
kunt u hierop verschillende gegevens over uw
actuele traject bekijken.
Boordcomputer, enkele definities
Actieradius
(km of miles)
Aantal kilometers dat u nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt rijden (berekend
op basis van het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als het brandstofniveau te laag is, wordt de
melding "Lo FUEL" weergegeven.
Als er te weinig brandstof wordt bijgetankt, kan
de actieradius niet worden herberekend.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend over de laatste verstreken seconden.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, registreert een teller hoelang de
STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend sinds de laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Instrumentenpaneel
Page 66 of 269

64
108_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Dashboardkastje
Zonneklep
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met klep en een kaarthouder. In het dashboardkastje kan de
boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Het dashboardkastje bevat de schakelaar
voor het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde A en de toets voor het resetten
van de bandenspanningscontrole B (volgens
uitvoering).
Aan de zijkant bevindt zich een ruimte C
waarin een fles water kan worden opgeborgen
(max. 1
liter).F
T il, wanneer u een accessoire van
12
V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.
12V-aansluiting
Neem het maximale vermogen
van de aansluiting in acht (kans op
beschadiging van uw accessoire).
Ergonomie en comfort
Page 85 of 269

83
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Stop & Start-systeem (VTi 68 S&S-motor)
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden
en de motor wordt automatisch in de
STOP-stand gezet:
-
a
ls u bij stilstaande auto de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem in de STOP-stand
is gezet. Zet in dat geval altijd
het contact af. Het systeem werkt de eerste
10 seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Het Stop & Start-systeem heeft geen
invloed op de werking van andere
componenten zoals de remmen en de
stuurbekrachtiging.
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Stop & Start-tellers
Een teller voor de tijd per traject registreert
hoelang de STOP-stand in totaal tijdens een
traject is geactiveerd.
Deze tijd wordt door de boordcomputer
weergeven zodra het Stop & Start-systeem is
geactiveerd.
Druk op een van de toetsen "
DISP" om naar de
vorige weergave terug te gaan.
Een teller voor de totale tijd telt de totale tijd dat
de STOP-stand is geactiveerd sinds de laatste
keer dat de teller is gereset.
Druk als deze teller wordt weergegeven langer
dan twee seconden op een van de toetsen
" DISP " om de teller te resetten.
4
Rijden
Page 97 of 269

95
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Bandenspanningscontrolesysteem
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
ver wisselen van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.
Het bandenspanningscontrolesysteem is niet
meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt
dat de waakzaamheid van de bestuurder niet
door het systeem kan worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand de
bandenspanning te controleren (ook die van
het reservewiel). Doe dit ook voordat u een
lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage bandenspanning
heeft een nadelige invloed op het weggedrag
en de remweg van de auto en veroorzaakt
vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder
zware omstandigheden (zware belading,
hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de sticker
met de bandenspanningen.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
identificatie van de auto.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn
(de auto staat langer dan een uur stil
of er is minder dan 10
km gereden met
een beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden
(bij warme banden) moet de
bandenspanning ten opzichte van de
op de sticker vermelde spanning met
0,3
bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage
bandenspanning veroorzaakt
bovendien een hoger brandstofverbruik.
4
Rijden
Page 98 of 269

96
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Waarschuwing te lage
bandenspanning
U krijgt deze waarschuwing als dit
lampje blijft branden in combinatie
met een geluidssignaal.
F
V
erminder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
F
S
top zodra dit mogelijk is op een veilige
plaats.
Een te lage bandenspanning is niet
altijd aan de band te zien. Een visuele
controle is dus niet voldoende.
F
C
ontroleer als u een compressor in
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de
vier banden als deze zijn afgekoeld.
R
ijd voorzichtig verder als het niet mogelijk is
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
F
G
ebruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(volgens uitvoering).
De waarschuwing blijft actief tot het
systeem is gereset.
Resetten
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met
de bandenspanningen is.
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden tijdens
het resetten de juiste spanning hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten
onjuist is.
Elke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meer wielen, moet u het systeem
resetten.
Er is een sticker op de middenstijl aan de
bestuurderszijde aangebracht om u hierop
attent te maken.
Rijden
Page 99 of 269

97
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden tijdens
het resetten de juiste spanning hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem mag niet worden gereset
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en
vervolgens blijft branden, wijst dit op
een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het resetten van het systeem moet gebeuren
bij aangezet contact
(contact in de stand " ON"
of de modus " ON") en stilstaande auto.
F
O
pen het dashboardkastje.
F
D
ruk op de resetknop.
De nieuw opgeslagen drukwaarden
worden door het systeem beschouwd als
referentiewaarden. F
A
ls dit verklikkerlampje
driemaal knippert op het
instrumentenpaneel, wordt het
resetten uitgevoerd.
F
W
acht enkele minuten alvorens het contact
af te zetten (contact in de stand " ACC" of
" LOCK ", of de modus " OFF").
4
Rijden
Page 159 of 269

157
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Als de spanning van een of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gereset.
Zie de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning zal na het repareren
van een wiel blijven branden tot het
systeem is gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
F
S
chakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I" te zetten en
breng de band op de spanning die is
aangegeven op de bandenspanningssticker
van de auto.
O
m de bandenspanning te verlagen:
druk op de zwarte knop op de slang van
de compressor, bij de aansluiting op het
ventiel.
F
Z
et, zodra de gewenste spanning is
bereikt, de schakelaar in de stand " O".
F
V
er wijder de set en berg deze op.
8
Storingen verhelpen
Page 189 of 269

187
108_nl_Chap10a_Autoradio-Toyota-tactile-1_ed01-2016
Druk op deze toets om het geluid te
onderbreken.
Houd deze toets lang ingedrukt om
het systeem te resetten.
Volumeregeling (voor elke geluidsbron
afzonderlijk).
Selecteren van de geluidsbron (volgens
uitvoering):
-
R
adio "FM" / "AM" / "DAB"*.
-
A
udiospelers "USB".
-
V
ia Bluetooth gekoppelde telefoon met
Bluetooth-streaming van multimedia.
-
O
p de AUX-aansluiting aangesloten
multimediaspeler (Jack-aansluiting, kabel
niet bijgeleverd).
Sneltoetsen: met de aanraaktoetsen in de balk
boven in het scherm hebt u direct toegang
tot het keuzemenu van geluidsbronnen, de
functies van de telefoon en de Mirror
Screen
®-functie.
* Volgens uitvoering. Gebruik voor het schoonmaken van
het scherm een zacht, niet-schurend
doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje)
zonder schoonmaakmiddel, of een
vochtige doek.
Raak het scherm niet met een puntig
voor werp aan.
Raak het scherm niet met vochtige
handen aan.
Als het scherm met meerdere vingers wordt
aangeraakt, worden de commando's niet opgevolgd.
Het scherm kan ook worden bediend als u
handschoenen draagt.
.
Audio en telematica