PEUGEOT 2008 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2016Pages: 450, PDF Size: 12.88 MB
Page 191 of 450

189
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op spanning brengen".
B.
A
an/uit schakelaar "I/O" .
C.
K
nop voor leeg laten lopen.
D.
M
anometer (bar en psi).
E.
O
pbergvak met:
-
k
abel + adapter voor 12V-aansluiting,
-
d
iverse opblaasnippels voor accessoires
als ballonnen, fietsbanden, ...
Beschrijving van de set
F. Flacon met afdichtmiddel.
G. W itte slang met dop voor de reparatie.
H.
Z
warte slang voor het op spanning
brengen.
I.
S
ticker met snelheidslimiet. De sticker met snelheidslimiet I moet
op het stuur wiel worden geplakt om u
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
km/h.
De elektrische installatie van de auto
biedt de mogelijkheid een compressor
aan te sluiten en te gebruiken voor de
duur die nodig is om een gerepareerde
lekke band op spanning te brengen.
9
Praktische informatie
Page 192 of 450

190
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Reparatiemethode
1. Afdichting van het lek
F Rol de witte slang G volledig uit.
F D raai de dop van de witte slang los.
F
S
luit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band. F
S luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor en laat deze draaien.
Let op: dit product is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
Ver wijder het voor werp dat de lekkage
heeft veroorzaakt niet uit de band.
F
Z
et het contact af.
F
Ze
t de schakelaar A in de stand
"Reparatie".
F
C
ontroleer of de schakelaar B in
de stand "O" staat.
Praktische informatie
Page 193 of 450

191
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Schakel de compressor niet in voordat
de witte slang is aangesloten op het
ventiel van de band: het afdichtmiddel
wordt anders buiten de band gespoten.
F
A
ctiveer de compressor door de
schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0
bar bedraagt.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten). F
V
er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Z
org ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
M
aak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set. Als na 5 tot 7 minuten de gewenste
bandenspanning niet is bereikt, is
de band niet te repareren met de
bandenreparatieset; neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
9
Praktische informatie
Page 194 of 450

192
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
2. Op spanning brengen
F Sluit de stekker van de compressor weer aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor opnieuw en laat de motor
draaien. F
B reng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B in stand "I" ; spanning
verlagen: schakelaar B in stand "O"
en knop C indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
A
ls de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
F
R
ijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200
km.
Ga zo snel mogelijk naar een
servicepunt van het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen
of de band gerepareerd kan worden of
moet worden vervangen.
F
Ze
t de schakelaar A in de stand
"Bandenspanning".
F
R
ol de zwarte slang H volledig
uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de gerepareerde band.
Praktische informatie
Page 195 of 450

193
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.
F N eem het gebogen aansluitstuk van de
witte slang los.
F
H
oud de compressor rechtop.
F
D
raai de flacon aan de onderzijde los.Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden en
moet daarna worden vervangen, ook
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het PEUGEOT-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen.
Controle / aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
u
w bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
a
ndere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
D
raai de schakelaar A in de
stand "Op spanning brengen".
F
R
ol de zwarte slang H volledig
uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
B
reng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan. F
S luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de auto en laat de motor draaien.
F
B
reng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
9
Praktische informatie
Page 196 of 450

194
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Wiel verwisselen
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer.
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op en ver wijder deze,
F
v
erwijder het vulstuk van polystyreen,
F
h
aal de houder met het gereedschap er uit.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap*
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto
en kan, afhankelijk van de uitvoering van uw
auto, verschillen. Gebruik het niet voor andere
doeleinden.
1.
Wielsleutel.
H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.
2.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
* Volgens land van bestemming. 3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
5.
A
fneembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het afneembare sleepoog.
Praktische informatie
Page 197 of 450

195
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestemming is
er een stalen reservewiel of noodreservewiel
aanwezig.
Het reservewiel is bevestigd met een
bevestigingssysteem met een moer A en een
bout B. Volg voor het losdraaien van de moer
de onderstaande procedure.
Toegang tot het reservewiel*
Verwijderen van het reservewiel
F Draai de centrale moer (gekleurd) los.
F
T il het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het wiel uit de bagageruimte.
* Volgens land van bestemming.
Wiel met wieldop
Monteren: plaats de wieldop, begin bij
de ventielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
9
Praktische informatie
Page 198 of 450

196
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Terugplaatsen van het reservewiel
F Plaats de houder met het gereedschap in het hart van het reservewiel en maak de
houder vast.
F
P
laats de polystyreen opbergkist zodat de
houder op zijn plaats blijft.
F
L
eg het reservewiel in de reservewielbak.
F
D
raai de centrale moer (gekleurd) een
aantal omwentelingen los en plaats de
moer in het hart van het reservewiel.
F
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en
het reservewiel goed vastzit.
Praktische informatie
Page 199 of 450

197
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de
grond en controleer of deze zich loodrecht
onder het steunpunt A aan de voorzijde of
het steunpunt B aan de achterzijde bevindt.
Gebruik het steunpunt dat zich het dichtste
bij het te verwisselen wiel bevindt.
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
ervoor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de handrem aan.
Zet het contact af.
Handgeschakelde versnellingsbak:
schakel de eerste versnelling in om de
wielen te blokkeren.
Elektronisch gestuurde versnellingsbak:
selecteer de stand R om de wielen te
blokkeren.
Automatische transmissie: selecteer de
stand P om de wielen te blokkeren.
Controleer of de verklikkerlampjes van
de handrem op het instrumentenpaneel
branden.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.
Procedure
F Ver wijder de sierdop van de wielbouten met het gereedschap 3 (volgens
uitvoering).
F
Be
vestig de moer 4 op de wielsleutel 1 en
draai de slotbout een omwenteling los
(volgens uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wielsleutel 1 .
Gebruik:
-
d
e krik uitsluitend voor het
opkrikken van de auto,
-
g
een andere krik dan de bij de auto
geleverde krik.
9
Praktische informatie
Page 200 of 450

198
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
F Krik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
F
D
raai de krik 2
uit tot de kop van de krik
het gebruikte steunpunt A of B raakt; het
contactvlak van het steunpunt A of B van
de auto moet goed in het centrale gedeelte
van de kop van de krik steken.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat
op een stroeve en harde ondergrond.
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto
en controleer of het contactvlak van
het steunpunt correct in de kop van
de krik steekt. Zo niet, dan kan de
auto beschadigd raken en/of de krik
wegzakken of zelfs wegschuiven: kans
op letsel!
F
V er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
Praktische informatie