PEUGEOT 2008 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2016Pages: 450, PDF Size: 12.88 MB
Page 211 of 450

209
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Voor ingrepen aan een zekering geldt:
F g ebruik een speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en
controleer of het smeltdraadje van de
zekering intact is,
F
v
ervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur); een afwijkende
stroomsterkte kan storingen veroorzaken
(brand).
Mocht de storing kort na het vervangen van de
zekering terugkeren, laat dan de elektrische
uitrusting controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Informatie voor professionele reparateurs:
raadpleeg het schema van de "Methoden"
voor uitgebreide informatie over de zekeringen
en relais. Dit schema kunt u opvragen bij het
PEUGEOT-netwerk. Voordat u een zekering vervangt, dient u:
F
d
e auto stil te zetten met het contact uit,
F
a
lle stroomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e defecte zekering te achterhalen
met behulp van de zekeringtabel en de
schema's op de volgende bladzijden.
GoedDefect
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet door
PEUGEOT aanbevolen en geleverd
worden, en niet volgens haar
voorschriften zijn gemonteerd. Dit geldt
met name als het totale stroomverbruik
van alle extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voordat
u andere elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
Het vervangen van een zekering door
een andere dan in de volgende tabellen
genoemd, kan tot ernstige storingen
leiden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Tang
9
Praktische informatie
Page 212 of 450

210
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F2 5
A Buitenspiegels, koplampen, diagnoseaansluiting.
F9 5
A Alarm.
F10 5
A Afzonderlijke telematica-eenheid.
F11 5
A Elektrochromatische binnenspiegel, extra verwarming, Active
City Brake.
F13 5
A Hifi-versterker, parkeerhulp, achteruitrijcamera.
F16 15
A 12V-aansluiting vóór.
F17 15
A Autoradio (zonder touchscreen).
F18 20
A Touchscreen, radio (indien met touchscreen).
Links
Praktische informatie
Page 213 of 450

211
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F23 5
A Make-upspiegels, kaartleeslampen.
F26 15
A Claxon.
F27 15
A Ruitensproeierpomp.
F28 5
A Stuurslot.
F29 15
A Aircocompressor.
F30 15
A Ruitenwisser achter.
9
Praktische informatie
Page 214 of 450

212
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
ZekeringStroomsterkteFuncties
F01 40
A Achterruitverwarming.
F02 10
A Verwarmde buitenspiegels.
F03 30
A Impulsruitbediening vóór.
F04 -Stoelverwarming vóór.
F05 30
A Impulsruitbediening achter.
F06 10
A Inklapbare buitenspiegels.
F07 10
A Inklapbare buitenspiegels.
F08 -Niet gebruikt.
F09 15
A
Stoelverwarmingen vóór, ruitbediening vóór (zonder impulsbediening).
F10 20 AHifi-versterker.
F11 -Niet gebruikt.
F12 -Niet gebruikt.
Rechts
Praktische informatie
Page 215 of 450

213
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
ZekeringStroomsterkteFuncties
F16 15
A Mistlampen vóór.
F18 10
A Grootlicht rechts.
F19 10
A Grootlicht links.
F25 30
A Relais koplampsproeiers (montage achteraf).
F29 40
A Ruitenwissermotor vóór.
F30 80
A Gloeibougies (diesel).
Onder de motorkap
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu (links).
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F
V ervang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).
F
S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
9
Praktische informatie
Page 216 of 450

214
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
12V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege
accu.
Algemeen
12V-loodaccu
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Probeer een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of
automatische transmissie nooit aan
te duwen of slepen om de motor te
starten.
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Praktische informatie
Page 217 of 450

215
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Een aantal functies, waaronder het
Stop & Start-systeem, is niet
beschikbaar als de laadtoestand van de
accu onvoldoende is.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de nominale
spanning van de hulpaccu 12
V
bedraagt en of de capaciteit van de
hulpaccu minimaal gelijk is aan die van
de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(autoradio, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen
van de motor (ventilateur, riem enz.)
bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F
o
pen de motorkap met de hendel in het
interieur en deblokkeer vervolgens de
veiligheidshaak via de buitenzijde,
F
b
evestig de motorkapsteun,
F
b
eweeg de kunststof afdekkap van de (+)
pool omhoog.
Toegang tot de accu
De minpool (-) van de accu is niet
bereikbaar.
Op het linker voorscherm is een
afzonderlijk massapunt aangebracht.
9
Praktische informatie
Page 218 of 450

216
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
F Beweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog.
F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A (bij het gebogen
metalen gedeelte) en vervolgens op de
pluspool (+) van de hulpaccu B of de
startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op het massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu. F
S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F B reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten
draaien, rijdend of stilstaand, om het
laadniveau van de accu op een correct peil
te krijgen.
12V-accu opladen met een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op een voldoende peil te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 219 of 450

217
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Volg de door de fabrikant van de lader
geleverde instructies.
Sluit de kabels nooit aan op de
verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.F
Z
et het contact uit.
F
S
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
verlichting, ruitenwissers enz.) uit.
F
S
chakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten.
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F B eweeg het kunststof kapje van de
pluspool omhoog (indien aanwezig).
F
S
luit de kabels van de lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van de auto.
F
S
chakel na het laden de lader B uit
alvorens de kabels los te maken van de
accu A .
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken, koppel dan de 12V-accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F
sl
uit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak),
F
s
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting enz.) uit,
F
z
et het contact uit en wacht 4 minuten.
U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en
die een nominale spanning van 12
V
heeft.
Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden
gebruikt. Anders kan de elektrische
uitrusting van het Stop & Start-systeem
ernstig beschadigd raken.
9
Praktische informatie
Page 220 of 450

218
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Probeer niet een bevroren accu op te
laden. Risico van explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur).Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het
Stop & Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt de functie pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal
8
uur), niet is gebruikt.
Aansluiting met snelkoppeling
Loskoppelen van de pluspool (+)
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Forceer de hendel niet bij het
omlaagduwen, aangezien de
accupoolklem niet kan worden
vergrendeld als deze niet correct is
geplaatst; herhaal de procedure.
Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het
c ontact.
Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens
d e motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende paragraaf voor
het zelf opnieuw initialiseren van:
-
d
e sleutel met afstandsbediening,
-
h
et geïntegreerde GPS-navigatiesysteem.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
F Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem E om
hem goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de hendel
D omlaag te duwen.
Praktische informatie