PEUGEOT 2008 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2021Pages: 260, PDF Size: 7.71 MB
Page 161 of 260

159
Praktische informatie
7bevinden. Wanneer dit niet het geval is, controleer of de
remblokken van uw auto zijn versleten.
Zie het onderhoudsschema van de fabrikant om vast te
stellen hoe vaak de remvloeistof moet worden ververst.
Reinig de dop voordat u deze verwijdert om bij te vullen. Gebruik alleen DOT4-remvloeistof
die in een ongeopende verpakking zit.
Koelvloeistof
(Benzine of diesel)
Het is normaal dat tussen twee onderhoudsbeurten door koelvloeistof moet
worden bijgevuld.
De motor moet koud zijn als u het peil controleert en
koelvloeistof bijvult.
Bij te weinig koelvloeistof kan er grote schade aan de
motor ontstaan, dus zorgt dat het peil bij de markering
" MAX" staat, maar nooit erboven.
Als het peil zich dicht bij of onder de markering "MIN"
bevindt, moet u koelvloeistof bijvullen.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de
koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
Het koelsysteem staat onder druk. Wacht daarom na
het afzetten van de motor ten minste één uur voordat u
er werkzaamheden aan uitvoert.
Wanneer u met spoed moet bijvullen, neem dan om
brandwonden te voorkomen een doek en draai de dop
twee slagen los om de druk te laten dalen.
Als de druk is gedaald, verwijder de dop en vul bij tot
het vereiste peil.
(Elektrisch)
Vul geen koelvloeistof bij.
Als het peil zich dicht bij of onder de markering
"MIN"
bevindt, neem dan contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.
Type vloeistof
De vloeistof moet worden bijgevuld met een kant-en-
klaar mengsel.
In de winter (bij temperaturen onder nul) moet er een
vloeistof met antivries (geschikt voor de temperatuur)
worden gebruikt om de componenten van het systeem
(pomp, tank, kanalen, verstuivers) te beschermen.
Vul het reservoir nooit bij met kraanwater (kans
op bevriezing, kalkafzetting enz.).
AdBlue® (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over
de indicatoren en met name de indicatoren voor de
AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat de
motor om wettelijke redenen niet meer kan worden
gestart.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over AdBlue
® (BlueHDi) en met name de toevoer van
AdBlue.
Controles
Zie, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema
van de fabrikant dat betrekking heeft op de
motoruitvoering van uw auto voor het controleren van
bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Voor een optimale werking van belangrijke
onderdelen zoals het remsysteem selecteert en
biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij. Controleer wel regelmatig of de
accupoolklemmen goed vastzitten (bij uitvoeringen
zonder snelsluiting voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Page 162 of 260

160
Praktische informatie
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen voordat u werkzaamheden
aan de 12V-accu uitvoert.
Uitvoeringen met Stop & Start zijn voorzien van een 12 V-loodaccu met speciale
technologie en specificaties.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen door
een PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven,
moet het twee keer zo vaak worden vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven,
moet het twee keer zo vaak worden vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verstopt begint te raken, gaat dit waarschuwingslampje
tijdelijk branden, in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met een
snelheid van minimaal 60
km/h te rijden tot het lampje
uit gaat.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan er in uitzonderlijke gevallen waterdamp
uit de uitlaat komen als u gas geeft. Deze emissies
hebben geen invloed op het rijgedrag en het milieu.
Nieuwe auto Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een
brandlucht ruiken. Dit is volkomen normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Handbediende parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt, moet de
parkeerrem, zelfs tussen twee onderhoudsbeurten
door, worden afgesteld.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Elektrische parkeerrem
Dit systeem is onderhoudsvrij. Laat echter in het geval van een storing het systeem
controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stadsverkeer
en veel korte ritten. Het kan gebeuren dat u de
remblokken vaker tussen twee onderhoudsbeurten
moeten laten controleren.
Als er geen lek in het remsysteem zit, betekent een
daling in het remvloeistofniveau dat de remblokken zijn
versleten.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht of onder winterse omstandigheden ijs vormen op
de remschijven en remblokken: de remwerking kan
daardoor afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Slijtage van remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor alle informatie
over het controleren van de slijtage van de remschijven/
remtrommels.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden, inclusief het reservewiel, moet worden gecontroleerd
terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker gelden
voor koude banden. Als u langer dan 10 minuten of
meer dan 10 km met een snelheid van meer dan
50 km/h hebt gereden, moet u een 0,3 bar (30 kPa)
hogere bandenspanning ten opzichte van de op de
sticker aangegeven waarden aanhouden.
Bij een te lage bandenspanning neemt het energieverbruik toe. Wanneer de spanning van
de banden niet correct is, kunnen ze voortijdig
slijten. Bovendien kan dit een negatief effect hebben
op de wegligging: risico van een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde banden
vermindert de remwerking en heeft een negatieve
invloed op het wegligging. Controleer de staat van de
banden (loopvlak en flanken) en de velgen regelmatig,
en controleer dan ook of de ventieldoppen nog
aanwezig zijn.
Als de slijtage-indicatoren niet meer onder het
loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de groeven
Page 163 of 260

161
Praktische informatie
7Slijtage van remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor alle informatie
over het controleren van de slijtage van de remschijven/
remtrommels.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden, inclusief het reservewiel, moet worden gecontroleerd
terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker gelden
voor koude banden. Als u langer dan 10 minuten of
meer dan 10 km met een snelheid van meer dan
50 km/h hebt gereden, moet u een 0,3 bar (30 kPa)
hogere bandenspanning ten opzichte van de op de
sticker aangegeven waarden aanhouden.
Bij een te lage bandenspanning neemt het energieverbruik toe. Wanneer de spanning van
de banden niet correct is, kunnen ze voortijdig
slijten. Bovendien kan dit een negatief effect hebben
op de wegligging: risico van een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde banden
vermindert de remwerking en heeft een negatieve
invloed op het wegligging. Controleer de staat van de
banden (loopvlak en flanken) en de velgen regelmatig,
en controleer dan ook of de ventieldoppen nog
aanwezig zijn.
Als de slijtage-indicatoren niet meer onder het
loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de groeven minder dan 1,6 mm. De banden moeten zo snel
mogelijk worden vervangen.
Het gebruik van wielen en banden in een andere
maat dan gespecificeerd kan van invloed zijn op de
levensduur van de banden, het draaien van de banden,
de bodemvrijheid en de waarde op de snelheidsmeter,
en kan een nadelig effect op de wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor- en achteras,
anders kan het elektronische stabiliteitsprogramma
(ESP) niet meer op het juiste moment ingrijpen.
Markeer altijd de draairichting van de banden die
worden opgeslagen bij het monteren van de winter- of
zomerbanden. Berg ze op een koele, droge plek op, uit
de buurt van direct zonlicht.
Winter- en vierseizoenenbanden zijn te
herkennen aan dit symbool op de flanken.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te weten wanneer de schokdempers zijn versleten.
Schokdempers hebben echter wel een grote invloed op
de wegligging en de remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan
om ze regelmatig door een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en accessoiresets
De distributie- en accessoiresets worden gebruikt vanaf het moment dat de motor wordt
gestart totdat de motor wordt afgezet. Het is normaal
dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan schade
aan de motor veroorzaken, waardoor deze niet meer kan worden gebruikt. Houd u aan de aanbevolen
vervangingsintervallen, aangegeven in kilometers of
tijd, afhankelijk van welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
PEUGEOT heeft ervoor gekozen om zijn auto's met
dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij het
roetfilter (FAP) wordt gecombineerd met een SCR-
systeem (Selective Catalytic Reduction) voor de
nabehandeling van de uitlaatgassen zonder dat de
prestaties afnemen of het brandstofverbruik toeneemt,
om het milieu zo min mogelijk te belasten en om aan de
Euro 6-norm te voldoen.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot 85%
van de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en water
(deze stoffen zijn niet schadelijk voor de gezondheid en
het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 15 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer 6.500 km
rijden, waarbij uw rijstijl ook een grote invloed op
deze afstand heeft.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2.400
km kunt rijden totdat het
reservoir helemaal leeg is en de auto niet meer kan
worden gestart, wordt er een waarschuwingssysteem
geactiveerd.
Page 164 of 260

162
Praktische informatie
Zie de betreffende delen voor meer informatie over de waarschuwings- en controlelampjes
en bijbehorende waarschuwingen of de lampjes.
Wanneer het AdBlue®-reservoir leeg is,
voorkomt een wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem dat de motor opnieuw
wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot de auto
te veel schadelijke stoffen uit, waardoor hij niet meer
aan de Euro 6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om contact
op te nemen met een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats. Na 1.100 km wordt
er automatisch een voorziening geactiveerd die
voorkomt dat de motor kan starten.
In beide gevallen geeft een actieradiusindicator
aan hoever u nog kunt rijden voordat de auto wordt
stilgezet.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
verwarmingssysteem voor het AdBlue
®-reservoir
waardoor u ook in zeer koude omstandigheden kunt
blijven rijden.
Verkrijgbaarheid van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij te
vullen zodra de eerste waarschuwing wordt gegeven
dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de norm
ISO 22241 voldoet.
–
Als AdBlue® niet in de originele verpakking wordt
bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij tankstations
met AdBlue
®-pompen die speciaal voor personenauto's
zijn bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan ongeveer
-11 °C en verliest zijn kwaliteit bij temperaturen vanaf
+25 °C. We raden u aan om flacons koel en buiten
direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten minste
één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet u de
huid wassen met kraanwater en zeep. Als de vloeistof
in de ogen komt, spoel de ogen dan onmiddellijk
en grondig gedurende ten minste 15 minuten met
kraanwater of met een oogspoelmiddel. Raadpleeg
een arts bij een blijvend branderig gevoel of blijvende
irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij
een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico van
het vrijkomen van ammoniakdampen niet worden
uitgesloten: adem deze niet in. Dampen met ammoniak
werken irriterend op de slijmvliezen (ogen, neus en
keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur van
de auto hoger is dan -11 °C. Als het kouder is, bevriest
de AdBlue
® waardoor u het niet in het reservoir kunt
gieten. Laat de auto enkele uren op een warmere
plaats staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden verwijderd
met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, moet u
ongeveer 5 minuten wachten voordat u het contact
weer aanzet, zonder het bestuurdersportier te
openen, de auto te ontgrendelen, de sleutel in
het contactslot te steken of de sleutel van het
"Elektronische sleutel"-systeem in het interieur
te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
► Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
of
► Druk bij Elektronische sleutel op de toets "START/
STOP" om de motor af te zetten.
Page 165 of 260

163
Praktische informatie
7Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden verwijderd
met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, moet u
ongeveer 5 minuten wachten voordat u het contact
weer aanzet, zonder het bestuurdersportier te
openen, de auto te ontgrendelen, de sleutel in
het contactslot te steken of de sleutel van het
"Elektronische sleutel"-systeem in het interieur
te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij Elektronische sleutel op de toets "
START/
STOP" om de motor af te zetten.
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank linksom
en verwijder de dop.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst de
uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna zorgvuldig
de instructies op het etiket voordat u de inhoud van de
verpakking in het AdBlue-reservoir van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-reservoir
met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het eerst
afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is, wat
wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan moet
u minimaal 5 liter bijvullen.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de vrijloopstand
worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen, op een testbank,
in een automatische wasstraat (wasstand), of bij
transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Met handbediende
versnellingsbak of
automatische transmissie EAT6
en elektrische parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de transmissie met draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet het contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact weer aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en schakel het contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor .
Page 166 of 260

164
Praktische informatie
Met automatische transmissie
EAT8 en handbediende
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en duw de
selectiehendel naar voren of naar achteren om stand N
te bevestigen.
►
Zet het contact af.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Druk op toets P op de selectiehendel.
Met automatische transmissie
EAT8 of selectiehendel
(elektrisch) en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om stand N
te bevestigen.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor .
Elektronische sleutel
Trap het rempedaal niet in terwijl u het contact
aan en weer uit zet. Als u dat wel doet, start de
motor waardoor u de procedure opnieuw moet
uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan elektrische
componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en, afhankelijk
van de uitvoering, haal de elektronische sleutel uit
de detectiezone.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van de auto
(vooral wanneer u gebieden met beschadigde lak,
sensoren of afdichtingen reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de auto vaker
wassen om zoutafzettingen (in kustgebieden), roet
(in industriële gebieden) of modder/zout (in natte of
koude gebieden) te verwijderen. Deze materialen
kunnen zeer corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen op
het dashboard en de middenconsole. Wees altijd
voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een zachte,
droge doek af te vegen. Gebruik geen producten
(zoals alcohol of desinfectiemiddelen) of zeepwater
direct op deze oppervlakken - kans op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige vlekken
te verwijderen - kans op krassen in de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel schijnt,
of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te wrijven.
Page 167 of 260

165
Praktische informatie
7Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen op
het dashboard en de middenconsole. Wees altijd
voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een zachte,
droge doek af te vegen. Gebruik geen producten
(zoals alcohol of desinfectiemiddelen) of zeepwater
direct op deze oppervlakken - kans op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige vlekken
te verwijderen - kans op krassen in de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel schijnt,
of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en droge
auto.
Neem de instructies die op het product worden
vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukspuit om de auto te
wassen - kans op schade of loslaten van de
stickers!
Gebruik een slang met grote diameter (temperatuur tussen 25 °C en 40 °C).
Richt de waterstraal haaks op het oppervlak dat
moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd water.
Leder
Leder is een natuurproduct. Verzorg het op de juiste
manier zodat het lang meegaat.
Het moet worden beschermd en onderhouden met een
speciaal product voor leder, zodat het soepel blijft en
zijn oorspronkelijke uiterlijk behoudt.
Reinig leder niet met ongeschikte reinigingsmiddelen, zoals oplosmiddelen,
schoonmaakmiddelen, benzine of pure alcohol.
Wanneer u onderdelen reinigt die gedeeltelijk van
leder zijn, zorg dan dat u de andere materialen niet
beschadigt met het speciale product voor leder.
Voordat u vetvlekken of vloeistoffen verwijdert, veeg dan eerst de resten weg.
Veeg voordat u begint met schoonmaken de
resten weg die het leder kunnen beschadigen.
Gebruik daarvoor een doek die is bevochtigd met
gedemineraliseerd water en vervolgens goed is
uitgeknepen.
Reinig leder met een zachte doek die is bevochtigd
met zeepwater of een pH-neutraal product.
Droog het af met een zachte, droge doek.
Page 168 of 260

166
In geval van pech
Gevarendriehoek
Deze reflecterende en inklapbare voorziening moet
langs de kant van de weg worden geplaatst bij pech of
schade aan de auto.
Voordat u uit de auto staptSchakel de alarmknipperlichten in en doe het
veiligheidsvest aan. Zet dan de gevarendriehoek in
elkaar en plaats deze.
Opbergruimte
In de binnenbekleding van de achterklep bevindt zich
een opbergvak voor de gevarendriehoek.
►
Open de achterklep en maak de afdekking los door
de schroef een kwart naar links te draaien.
Uitvouwen en plaatsen van de
gevarendriehoek
Zie de bovenstaande afbeelding voor uitvoeringen met
een originele gevarendriehoek.
Raadpleeg bij andere gevarendriehoeken de instructies
voor het uitvouwen in de gebruiksaanwijzing van de
gevarendriehoek.
►
Plaats de gevarendriehoek achter de auto, houd u
daarbij aan de ter plaatse geldende regels.
Brandstoftank leeg (diesel)
Bij een auto met dieselmotor moet het
brandstofsysteem worden ontlucht als de brandstoftank
leeg is.
Voordat u begint met het ontluchten van het
systeem, is het van groot belang om minimaal 5 liter
diesel in de brandstoftank te gieten.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over het tanken en de tankbeveiliging
(diesel).
1.5 BlueHDi-motoren
► Zet het contact aan (zonder de motor te starten).
► W acht ongeveer 1 minuut en zet het contact af.
►
Start de motor
.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw
startpoging en herhaal de procedure.
Boordgereedschap
Gereedschapsset die bij de auto wordt geleverd.
De samenstelling ervan is afhankelijk van de uitrusting
van uw auto:
–
Bandenreparatieset.
–
Reservewiel.
Toegang tot het gereedschap
Afhankelijk van de uitvoering is het boordgereedschap
opgeborgen in een tas of in een opbergvak in de
bagageruimte.
Page 169 of 260

167
In geval van pech
8Op de mat of vloerplaat van de bagageruimte
Onder de mat of vloerplaat van de bagageruimte
► T il de vloerplaat (afhankelijk van de uitvoering) en
vervolgens de mat van de bagageruimte op door aan
de lus te trekken voor toegang tot het gereedschap.
Met bandenreparatieset
Met reservewiel
Dit gereedschap is specifiek voor de auto en kan, afhankelijk van de uitvoering van de auto,
verschillend zijn.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het verwisselen van een wiel met een
beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door de
fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving zoals
deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/EG over
machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap
1. Wielblok om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering)
2. Dop voor het verwijderen van slotbouten (in het
dashboardkastje) (afhankelijk van de uitvoering)
Hiermee kunnen de speciale slotbouten met behulp
van de wielsleutel worden verwijderd.
3. Afneembaar sleepoog
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
het slepen van de auto en het gebruik van het
afneembare sleepoog.
Page 170 of 260

168
In geval van pech
Met bandenreparatieset
4.Een 12V-compressor, een flacon afdichtmiddel en
een sticker met de snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op spanning
brengen van een band.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over de
bandenreparatieset.
Uitvoeringen met reservewiel
5. Wielsleutel
Hiermee kunt u de wielbouten verwijderen.
6. Krik met geïntegreerde slinger
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het verwijderen van sierdoppen
van wielbouten (afhankelijk van de uitvoering)
Hiermee kunnen de sierdoppen bij lichtmetalen
velgen van de wielbouten worden verwijderd.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over het
reservewiel.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om verklarende video's te bekijken.
U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel zodat u
naar de dichtstbijzijnde garage kunt rijden.
Ontworpen om algemene lekkages op het loopvlak van
een band te repareren.
De compressor kan via de 12 V-aansluiting lang genoeg op het elektrische systeem van
de auto worden aangesloten om een lekke band
weer op te pompen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de gereedschapsset.
Op deze sticker staat de bandenspanning aangegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de identificatie, vooral dit label.
Als de spanning van één of meer banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker of schroef) dat de lekkage heeft veroorzaakt niet
uit de band.
►
Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren
en schakel de parkeerrem in.
►
V
olg de veiligheidsinstructies (alarmknipperlichten,
gevarendriehoek, verkeersveiligheidsvest enz.) volgens
de regelgeving in het land waar u rijdt.
►
Zet het contact af.
►
Haal het dopje van het ventiel van de lekke band en
bewaar het op een schone plaats.