ESP Peugeot 206 CC 2003 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: 206 CC, Model: Peugeot 206 CC 2003Pages: 130, PDF Size: 1.96 MB
Page 92 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
92
ANTISPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting. Uitschakelen van het ASR/ESP-systeem In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond,...) kan het
nuttig zijn het ASR- en ESP-systeemuit te schakelen, zodat de wielenkunnen spinnen en weer grip kunnenkrijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links onder het
stuurwiel bevindt.
Het verklikkerlampje van de schakelaar en het pictogram
gaan branden: het ASR/ESP-systeem is uitgescha-keld.
Het systeem wordt opnieuw: automatisch ingeschakeld als het contact wordt afgezet.
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als het ASR- of ESP-sys- teem is ingeschakeld, knip-
pert het desbetreffende pic-togram.Controle van werking
Bij een storing in de syste- men zal het verklikkerlampjevan de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tij-dens het rijden. Debestuurder mag zich ech-ter nooit laten verleiden
tot het nemen van meer risico's ofhet te hard rijden. De goede werking van het sys- teem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 102 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
100
LEKKE BAND Deze auto heeft geen reservewiel, in
plaats daarvan zijn in het ge•soleer-de opbergvak
1, dat met een riem
aan de rechterzijde van de bagage-ruimte gemonteerd is, 2 spuitbussenaangebracht voor het tijdelijk repa-reren van de band. Gebruik van spuitbus bandenreparatie (Zie ook de instructies op de spuit- bus).
Verwijder de oorzaak van de lekke band voor zover mogelijk.
Draai het wiel tot het ventiel op"tien v——r" of "tien over" staat.
Schud de spuitbus goed voorgebruik (verwarm de spuitbusenkele minuten met uw handenals het erg koud is).
Houd met de ene hand het ventielvast.
Druk met de andere hand despuitbus recht en stevig op hetventiel.
Houd de spuitbus 1 minuut op hetventiel gedrukt, rijd dan direct rus-
tig naar de dichtstbijzijnde gara-
ge. De spuitbussen dienenslechts voor tijdelijkereparatie (maximumsnelheid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussenmoet de band vervangen wor-den. De spuitbussen staan onder druk, stel ze daarom niet bloot
aan temperaturen boven 50 ¡C. Bewaar de spuitbussen in het ge•soleerde opbergvak.
Page 110 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
108
Zekeringkast dashboard Draai de schroef een kwart omwen- teling met een muntstuk los en ver-wijder de afdekplaat om bij de zeke-ringen te komen. De reservezekeringen en de tang
A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringkastonder het dashboard. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aange-geven op de zekeringkast. Gebruik de tang
A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed Defect
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap.
TangA
Page 111 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
108
Zekeringkast dashboard Draai de schroef een kwart omwen- teling met een muntstuk los en ver-wijder de afdekplaat om bij de zeke-ringen te komen. De reservezekeringen en de tang
A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringkastonder het dashboard. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aange-geven op de zekeringkast. Gebruik de tang
A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed Defect
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap.
TangA
Page 112 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE109
Zekering Amp
Functies
1 15A Stoelverwarming - sirene alarm
4 20A Multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - verlichting bagageruimte - autoradio - regensensor
5 15A Diagnosesysteem automatische transmissie
6 10A Koelvloeistofniveaumeter - automatische transmissie - autoradio - stuurwielsensor (ESP)
7 15A Dubbele bediening lesauto - naderhand ingebouwd alarmsysteem - regensensor
9 30A Hydraulische pomp
10 40A Verwarming buitenspiegels 11 15A Ruitenwissers
12 30A Elektrisch bediende ruiten voor
14 10A Servicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars
15 15A
Instrumentenpaneel - multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - airconditioning - autoradio
16 30A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10A Remlicht rechts
21 15A Remlicht links - derde remlicht
22 20A Plafonnier voor - verlichting dashboardkastje - aansteker
S1 Shunt Shunt parc
Page 113 of 130

PRAKTISCHE INFORMATIE
110
Zekering Amp Functies
1* 20 A Motorventilateur
2* 60 A ABS/ESP
3* 30 A ABS/ESP
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
6* - Vrij
7* 30 A Voeding stuur-/contactslot
8* - Vrij
Zekeringkast motorruimte Maak het deksel los om de zekeringkast (naast de accu) in de motorruimte te ope- nen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de monta-ge van zowel de stan-
daarduitrusting als eventueleopties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servi- cepunt voordat u andere elektri-sche voorzieningen of accessoi-res in de auto monteert of laatmonteren. Sommige elektrische accessoires zelf, of de wijze waarop die zijngemonteerd, kunnen de werkingvan de elektrische systemen vande auto nadelig be•nvloeden (deelektronische bedieningssyste-men, het audiosysteem en hetlaadcircuit. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uithet verhelpen van storingen ver-oorzaakt door het monteren van extra accessoires die niet door PEUGEOT aanbevolen en gele-verd worden. Dit geldt ook voorvoorzieningen die niet volgens devoorschriften van PEUGEOT zijngemonteerd en met name voorapparatuur met een stroomver-bruik van meer dan 10 mA.
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de zekeringen dienen door een PEUGEOT-servicepunt uitgevoerd te worden.
of
30-06-2003
Page 114 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE111
Zekering Amp
Functies
1 10 A Schakelaar achteruitrijlicht - snelheidssensor
2 15 A Elektroklep absorptievat - brandstofpomp
3 10 A Elektronische eenheid motor ABS/ESP - remlichtschakelaar ESP
4 10 A Elektronische eenheid automatische transmissie - elektronische eenheid motor
5 - Vrij
6 15 A Mistlampen v——r
7 20 A Pomp koplampsproeiers
8 20 A Relais motorventilateur - elektronische eenheid motor - elektroklep motorcontrole
9 15 A Dimlicht links
10 15 A Dimlicht rechts
11 10 A Grootlicht links
12 15 A Grootlicht rechts
13 15 A Claxon
14 10 A Pomp ruitensproeiers voor
15 30 A Voorverwarming smoorklephuis - lambdasonde - elektronische eenheid motor - bobine -
elektroklep motorcontrole - verstuivers
16 30 A Relais luchtpomp
17 30 A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40 A Aanjager
Page 118 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE115
TREKKEN VAN EEN AANHANGER Gebruik uitsluitend een door PEUGEOT goedgekeurde trekhaak. Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen enbagage, maar is tevens geschiktvoor het trekken van een aanhan-
ger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van deauto en vergt daarom extra aan-
dacht van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor afals men op grotere hoogte boven de
zeespiegel komt. Trek boven de
1 000 m 10 %
van het maximum
aanhanger-gewicht af en herhaal ditvoor elke volgende 1 000 m. Adviezen Gewichtsverdeling:
verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toege-stane kogeldruk. Koeling: het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftempera-
tuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk vanhet motortoerental. Gebruik daarom een zo hoog moge- lijke versnelling om het toerental tebeperken en pas uw snelheid aan. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercen-tage en de temperatuur van de bui-tenlucht. Let in elk geval goed op de aanwij- zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koel- vloeistoftemperatuur gaat branden,stop dan zo snel mogelijk en zet demotor af. Banden:
controleer de banden-
spanning van de auto en de aan-hanger en breng deze indien nodigop de juiste waarde. Remmen: het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlich-
ting van de aanhanger.Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Page 119 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
116
ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE Om de lak en de kunststof delen van de carrosserie in optimale conditiete houden adviseren wij u om deauto regelmatig,
- met de hand te wassen of,
- gebruik te maken van een was-
straat, maar let op: herhaaldelijk gebruik van slecht onderhoudenwasstraten kan haarkrasjes ver-oorzaken wat de lak, vooral zicht-baar bij donkere tinten, een mataspect geeft,
- met een hogedrukspuit te was- sen: volg de voorschriften die opde installaties zijn aangebracht(druk en spuitafstand). Richt de hogedrukspuit niet op
beschadigde plekken (bijv. inkleur gespoten bumpers of kop-lampen): was deze delen met dehand.
Vermijd ook het binnendringenvan water in de sloten.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt om te weten welke middelen de
beste, de meest doeltreffende, deminst gevaarlijke en de milieuvrien-delijkste zijn. -Verwijder vogeluitwerpse-
len, hars, teer- en olievlek-ken zo snel mogelijk (dezebevatten agressieve stof-fen die de lak sterk aantas-ten).
- Reinig de koplampen nooit met een droge doek of een schuurmid-del en gebruik geen luchtige stof-fen of oplosmiddelen; de koplamp-glazen zijn vervaardigd van poly-carbonaat en voorzien van eenvernislaag.
- Gebruik geen benzine, petroleum of ontvetter voor het reinigen vande lak of van kunststof delen vande carrosserie.
- Laat kleine lakbeschadigingen (steenslag, pitjes enz.) zo snelmogelijk bijwerken om corrosie-vorming te voorkomen.