Achterbank Peugeot 206 P 2010 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: 206 P, Model: Peugeot 206 P 2010Pages: 107, PDF Size: 3.94 MB
Page 24 of 107

!i
37
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel naar
voren of naar achteren.
2 - Hoogteverstelling
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te
verstellen.
3 - Toegang tot de achterbank
(3-deurs), A of B volgens uitvoering
A. Druk één van de twee handgrepen
met de hand naar voren om de rug-
leuning neer te klappen en de zitting
naar voren te schuiven.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.
Let erop dat niet wordt verhinderd dat de stoel weer in de oorspronke-
lijke stand wordt teruggeschoven;
dit is nodig om de stoel te vergren-
delen. 4 - Rugleuningverstelling
Duw de hendel naar achteren.
5 - Hoogteverstelling hoofdsteun
Naar boven: trek de hoofdsteun omhoog.
De hoofdsteun is op de juiste wijze
ingesteld als de bovenzijde van de
hoofdsteun zich ter hoogte van de
bovenzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een blok-
keermechanisme waardoor de hoofd-
steun niet naar beneden kan schuiven
(veiligheidsvoorziening bij een botsing).
VOORSTOELEN
Om uw rijpositie optimaal in te kunnen
stellen zijn de voorstoelen voorzien van
een verstelling in lengterichting, een
rugleuningverstelling en verstelbare
hoofdsteunen.
Rijd nooit zonder hoofdsteunen;
de hoofdsteunen moeten zijn ge-
plaatst en correct zijn afgesteld.
Toegang tot de achterbank is niet
mogelijk als de rugleuning van de
voorstoel volledig naar achteren is
geklapt.
Stoelverwarming
Druk op de schakelaar op het bedie-
ningspaneel naast het stuur. De tem-
peratuur wordt automatisch geregeld.
Druk opnieuw op de schakelaar om de
stoelverwarming te onderbreken.
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben een ge-
bruiksstand (hoog) en een opbergstand
(laag).
Omlaag: druk op de blokkeerpal.
De hoofdsteunen achter kunnen ook
worden verwijderd.
Trek de hoofdsteun om deze te verwij-
deren omhoog tot aan de aanslag en
druk op de ontgrendelingsknop.
Voor het lager zetten van de hoofdsteun
moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linker geleider
worden ingedrukt en,
- de hoofdsteun omlaag worden ge- schoven.
Druk de blokkeerpal in om een hoofd-
steun te verwijderen.
B. Druk één van de twee handgrepen
met de hand naar voren om de rug-
leuning neer te klappen. De zitting
schuift niet naar voren.
Als de stoelrugleuning wordt terug- geduwd, komt deze automatisch
weer in de oorspronkelijke stand te-
rug.
Page 26 of 107

!!
39
ACHTERBANK
- plaats de veiligheidsgordel onder de geleider 2 ,
- trek aan de knoppen 3 om de rug-
leuning 4 los te maken,
- verwijder de hoofdsteunen, of schuif deze omlaag,
- klap de rugleuning 4 neer. Terugplaatsen:
- klap de rugleuning omhoog,
- klap de zitting neer,
- breng de sluitingen van de veilig-
heidsgordels in de juiste positie al-
vorens de zitting aan de voorzijde te
vergrendelen,
- controleer of de achterbank goed is vergrendeld,
De knoppen 3 moeten omlaag staan.
Neerklappen van de achterbank:
- til de zitting
1 aan de voorzijde op,
- klap de zitting 1 tegen de rugleuning
van de voorstoelen.
Let op dat de gordels niet wor-
den vastgeklemd.
Kantel altijd eerst de zitting omhoog
alvorens de rugleuning neer te klap-
pen (voorkomen van beschadiging).
Page 27 of 107

40
Verwijderen van achterbankzitting Neerklapbare rugleuning VERVOER VAN LANGE
VOORWERPEN
- Klap de zitting tegen de rugleuning van de voorstoelen.
- Knijp de lippen in om de zitting los te maken.
- Verwijder de zitting. - Verwijder de hoofdsteun om de
rugleuning volledig neer te kunnen
klappen.
- Druk één van de knoppen 5 naar
achteren om de rugleuning neer te
klappen.
Voorstoel:
- Klap de rugleuning neer met de hendel 5 (zie de desbetreffende pa-
ragraaf).
Achterbank:
- Verwijder de zitting.
- Klap de rugleuning naar voren.
Page 42 of 107

4949
KINDERBEVEILIGING
Beide achterportieren zijn voorzien van
een kinderbeveiliging om het openen
van binnenuit te verhinderen.
Draai de knop 1 een achtste omwente-
ling (45 graden) met de contactsleutel,
richting het interieur van de auto.
Controleer of de beveiliging correct is
ingeschakeld. De knop 1 mag niet meer
in verticale stand staan.
VERGRENDELEN OF ONTGRENDELEN
VAN DE ACHTERKLEP
Het vergrendelen en ontgrendelen
van de achterklep gebeurt gelijktijdig
met het ver- of ontgrendelen van de
portieren.
Druk op het slot om de achterklep te
openen.
De verlichting gaat branden als
de
achterklep
wordt geopend. Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing
in de centrale vergrendeling de
achter-klep mechanisch ontgrendeld
worden.
Ontgrendelen
Klap de achterbank naar voren om
vanuit het interieur bij het slot van
de achterklep te komen.
Trek aan de bekleding van de ach-
terklep om het slot vrij te maken.
Beweeg de ontgrendelknop 1 om-
hoog.
Page 55 of 107

i
61
Alvorens te gaan rijden dient de be-
stuurder te controleren of alle pas-
sagiers hun veiligheidsgordels goed
hebben omgedaan en vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens
het rijden hun veiligheidsgordel dra-
gen, ook al betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheids-
gordels niet om; de gordels zijn dan
niet voldoende effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien
van een oprolautomaat die ervoor
zorgt dat de lengte van de gordel au-
tomatisch wordt aangepast aan uw
lichaamsbouw. De gordel wordt auto-
matisch opgerold als deze niet wordt
gebruikt.
Controleer zowel voor en na het ge-
bruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk
op het bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het
holle gedeelte van de schouder wor-
den geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting
die in werking treedt bij een aanrij-
ding, een noodstop of het over de kop
slaan van de auto. U kunt de blok-
keerinrichting deblokkeren door kort
aan de riem te trekken en deze weer
los te laten. * Volgens uitvoering.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
- mag deze door niet meer dan één persoon, minimaal zo groot als een
volwassene, worden gedragen,
- mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,
- moet deze in een vloeiende be- weging naar voren worden ge-
trokken, om te voorkomen dat de
gordel gedraaid raakt,
- mag er om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt niets aan
worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoor-
schriften moeten werkzaamheden en
controles aan de veiligheidsgordels wor-
den uitgevoerd door het PEUGEOT-net-
werk, dat tevens voor de garantie zorgt
en de werkzaamheden volgens de voor-
schriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw
auto regelmatig controleren door het
PEUGEOT-netwerk, vooral als de
gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel voor
textiel, verkrijgbaar bij het PEUGEOT-
netwerk.
Controleer na het neerklappen of ver-
stellen van een stoel of de achterbank
of de gordel zich op de juiste plaats
bevindt en goed is opgerold. Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of klei-
ner dan 1,50 m gebruik van een ge-
schikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer
dan één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten
tijdens het rijden.
De gordelspanners * kunnen,
afhan-
kelijk van de aard en de kracht van
de aanrijding , vóór en onafhankelijk
van de airbags afgaan. Het activeren
van de gordelspanners gaat gepaard
met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering van
de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikker-
lampje van de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door het PEUGEOT-netwerk.