Motorkap Peugeot 206 P 2010 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: 206 P, Model: Peugeot 206 P 2010Pages: 107, PDF Size: 3.94 MB
Page 15 of 107

29
VENTILATIE
De ventilatie zorgt voor een optimaal
comfort in het interieur.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instel-
lingen van de bestuurder via verschil-
lende circuits worden toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het inte-rieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het verwarmingscircuit,
- toevoer via het circuit van de aircon- ditioning. Stel de temperatuurregeling in: de lucht
van de verschillende circuits wordt ge-
mengd om het gewenste comfortniveau
te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt
via de gewenste uitstroomopeningen
over het interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagers-
nelheid wordt verhoogd of verlaagd.
D e l u c h t i n h e t i n t e r i e u r w o r d t g e fi l t e r d
en wordt van buitenaf toegevoerd via
het luchtrooster op de motorkap, of in
het interieur gerecirculeerd.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via de
knoppen op de middenconsole. Vol-
gens uitvoering zijn de volgende func-
ties aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- handbediende of automatische air-
conditioning.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de zijruiten.
3. Afsluitbare en verstelbare zijventila-
tieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte voor-
passagiers.
6. Uitstroomopeningen onderzijde (on-
der de voorstoelen). *
* Uitsluitend aanwezig in combinatie met de automatische airconditioning.
Page 16 of 107

i
30
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en niet schadelijk voor de
ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditio-
ning de volgende gebruiksadviezen in acht:
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon
heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieu rlucht goed ver-
verst wordt.
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur
de luchtinlaatopening op de motorkap, de ventilatieroosters en de lucht-
doorlaten onder de voorstoelen vrij blijven.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
C o n t r o l e e r r e g e l m a t i g d e s t a a t v a n h e t i n t e r i e u r fi l t e r e n l a a t d e fi l t e r e l e -
menten periodiek vervangen (zie het hoofdstuk “Controles”).
W i j r a d e n u e e n g e c o m b i n e e r d i n t e r i e u r fi l t e r a a n . D a n k z i j h e t s p e c i a l e t o e -
g e v o e g d e a c t i e v e fi l t e r d r a a g t h e t b i j t o t e e n g e z u i v e r d e l u c h t v o o r d e i n -
zittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag).
Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systee m in perfecte
staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en ra adpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhange r op een
steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airco nditioning tijdelijk
worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel .
Page 69 of 107

74
MOTORKAP
De motorkap biedt bescherming aan en
toegang tot de motorruimte, zodat u de
verschillende niveaus kunt controleren.
- Beweeg de veiligheidshaak omhoog en til de motorkap op. - Bevestig de motorkapsteun om de
motorkap geopend te houden.
Sluiten
- Bevestig de motorkapsteun in de houder.
- Laat de motorkap voorzichtig zak- ken en laat deze aan het einde van
de slag in het slot vallen.
- Controleer of de motorkap goed ver- grendeld is.
BRANDSTOFTANK LEEG
(DIESEL)
In het geval van een lege brandstoftank
is het noodzakelijk het brandstofsy-
steem te ontluchten:
- Vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel.
- Bedien de handpomp van de ont- luchting (onder de beschermkap in
de motorruimte) tot u brandstof in de
transparante slang ziet komen.
- Houd de sleutel in de stand "D" (starten) tot de motor aanslaat.
Openen
- Trek aan de hendel aan de linker-
zijde onder het dashboard.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak en
de motorkapsteun (kans op brandwon-
den).
Page 82 of 107

87
ZEKERINGEN VERVANGEN
Procedure voor het vervangen van een
defecte zekering om een storing in de
desbetreffende functie te verhelpen.
De zekeringkasten bevinden zich onder
het dashboard en onder de motorkap.
Zekeringkast dashboard
Draai de schroef een kwart omwente-
ling met een muntstuk los en verwijder
de afdekplaat om bij de zekeringen te
komen.
De reservezekeringen en de tang A be-
vinden zich op een uitneembare steun,
horizontaal bevestigd aan de binnen-
kant van de zekeringkast onder het
dashboard. Vervangen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van d
e storing op-
gespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn a angegeven
op de zekeringkast.
G e b r u i k d e t a n g A .
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zeke ring) altijd
door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Tang A
Goed Defect
Page 83 of 107

87
ZEKERINGEN VERVANGEN
Procedure voor het vervangen van een
defecte zekering om een storing in de
desbetreffende functie te verhelpen.
De zekeringkasten bevinden zich onder
het dashboard en onder de motorkap.
Zekeringkast dashboard
Draai de schroef een kwart omwente-
ling met een muntstuk los en verwijder
de afdekplaat om bij de zekeringen te
komen.
De reservezekeringen en de tang A be-
vinden zich op een uitneembare steun,
horizontaal bevestigd aan de binnen-
kant van de zekeringkast onder het
dashboard. Vervangen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van d
e storing op-
gespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn a angegeven
op de zekeringkast.
G e b r u i k d e t a n g A .
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zeke ring) altijd
door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Tang A
Goed Defect