air condition PEUGEOT 207 2009 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2009, Model line: 207, Model: PEUGEOT 207 2009Pages: 267, PDF Size: 15.61 MB
Page 16 of 267
33
MONOCHROOM DISPLAY A
(MET PEUGEOT CONNECT SOUND)
Toetsen
Weergave op het display
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur * (er verschijnt een melding bij kans op gladheid),
- controle van te openen carrosserie- delen (portieren, achterklep, ...),
- informatie van de autoradio (radio, CD, ...),
- de boordcomputerfuncties (zie het einde van dit hoofdstuk).
Het display kan tijdelijk waarschuwings-
meldingen (bijv.: "Storing emissierege-
ling") of informatie (bijv.: "Achterklep
open") weergeven. Deze kunnen wor-
den gewist door op de toets "ESC" te
drukken. Algemeen menu
Druk op de toets "MENU" om het
algemene menu weer te geven en
op de toets " " of " " om door de
items op het display te scrollen:
- radio-CD,
- c o n fi g u r a t i e v a n d e a u t o ,
- opties,
- instellingen display,
- talen,
- eenheden,
Druk op de toets "OK" om het ge-
wenste menu te selecteren.
Druk op het bedieningspaneel van de
autoradio:
op de toets "MENU" voor toegang
tot het algemene menu ,
op de toets " " of " " om door de
items op het display te scrollen,
op de toets "MODE" om de perma-
nent weergegeven toepassing te
wijzigen (boordcomputer, audio, ...),
op de toets " " of " " om de waar-
de van een instelling te wijzigen,
op de toets "OK" om te bevestigen,
of
op de toets "ESC" om de uitgevoer-
de handeling af te breken. Radio-CD
Als de autoradio is ingeschakeld en
het menu "Radio-CD" is geselecteerd,
kunnen de functies van de radio (RDS,
REG) of de CD-speler (introscan, wille-
keurig afspelen, herhalen van CD) wor-
den geactiveerd of gedeactiveerd.
Raadpleeg voor meer informatie over
de radio/CD-speler het gedeelte Peu-
geot Connect Sound van het hoofdstuk
"Audio en telematica".
* Uitsluitend bij auto's met airconditioning.
Page 31 of 267
47
VENTILATIE
De ventilatie zorgt voor een optimaal
comfort en zicht in het interieur. Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instel-
lingen van de bestuurder via verschil-
lende circuits worden toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het inte-
rieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het verwarmingscircuit,
- toevoer via het circuit van de aircon- ditioning. Stel de temperatuurregeling in: de lucht
van de verschillende circuits wordt ge-
mengd om het gewenste comfortniveau
te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt
via de gewenste uitstroomopeningen
over het interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagers-
nelheid wordt verhoogd of verlaagd.
Luchttoevoer
D e l u c h t i n h e t i n t e r i e u r w o r d t g e fi l t e r d
en wordt van buitenaf toegevoerd via
het luchtrooster onder de voorruit, of in
het interieur gerecirculeerd. Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het be-
dieningspaneel A van de middenconso-
le. Volgens uitvoering zijn de volgende
functies aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- handbediende of automatische air-
conditioning.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooi-
en of ontwasemen van de zijruiten.
3. Afsluitbare en verstelbare zijventila-
tieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte voor-
passagiers.
6. Uitstroomopeningen beenruimte ach-
terpassagiers.
Page 32 of 267
i
48
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditio-
ning de volgende gebruiksadviezen in acht:
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon
heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieu rlucht goed ver-
verst wordt.
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interi-
eur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luch tkanalen,
ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen en de ventila tieopening
in de bagageruimte vrij blijven.
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt a fgedekt. Deze
sensor dient voor de regeling van de airconditioning.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
C o n t r o l e e r r e g e l m a t i g d e s t a a t v a n h e t i n t e r i e u r fi l t e r e n l a a t d e fi l t e r e l e -
menten periodiek vervangen (zie het hoofdstuk "Controles").
W i j r a d e n u e e n g e c o m b i n e e r d i n t e r i e u r fi l t e r a a n . D a n k z i j h e t s p e c i a l e t o e -
g e v o e g d e a c t i e v e fi l t e r d r a a g t h e t b i j t o t e e n g e z u i v e r d e l u c h t v o o r d e i n -
zittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag).
Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systee m in perfecte
staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk .
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhange r op een
steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airco nditioning tijdelijk
worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel .
Page 33 of 267
49
VERWARMING/VENTILATIE
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
Page 35 of 267
49
VERWARMING/VENTILATIE
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
Page 37 of 267
i
51
5. Airconditioning AAN/UIT De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief ge-
bruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten: De achterruitverwarming kan
worden ingeschakeld met de
toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of aircondi-
tioning. ACHTERRUITVERWARMING
Schakel, zodra de omstandighe-
den het toelaten, de achterruit-
en buitenspiegelverwarming uit
omdat een gering stroomver-
bruik leidt tot een verlaging van
het brandstofverbruik.
Als de motor wordt afgezet voordat
de achterruitverwarming automatisch
wordt uitgeschakeld, wordt de achter-
ruitverwarming weer ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitslui-
tend bij draaiende motor.
Druk op deze toets om de achter-
ruit en de buitenspiegels te ontwa-
semen. Het verklikkerlampje van de
toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automa-
tisch uitgeschakeld om onnodig brand-
stofverbruik te voorkomen.
U kunt de achterruitverwarming ook
eerder uitschakelen door nogmaals
op de toets te drukken. Het verklik-
kerlampje van de toets gaat uit.
- 's zomers: om de temperatuur in het
interieur te verlagen,
- 's winters, bij vorst: om de ruiten snel te ontw asemen.
Aan
Druk op de toets "A/C" , het verklik-
kerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
knop van de luchtopbrengst 2 in de
stand "0" staat.
Uit
Druk nogmaals op de toets "A/C" ,
het verklikkerlampje gaat uit.
Page 38 of 267
i
51
5. Airconditioning AAN/UIT De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief ge-
bruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten: De achterruitverwarming kan
worden ingeschakeld met de
toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of aircondi-
tioning. ACHTERRUITVERWARMING
Schakel, zodra de omstandighe-
den het toelaten, de achterruit-
en buitenspiegelverwarming uit
omdat een gering stroomver-
bruik leidt tot een verlaging van
het brandstofverbruik.
Als de motor wordt afgezet voordat
de achterruitverwarming automatisch
wordt uitgeschakeld, wordt de achter-
ruitverwarming weer ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitslui-
tend bij draaiende motor.
Druk op deze toets om de achter-
ruit en de buitenspiegels te ontwa-
semen. Het verklikkerlampje van de
toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automa-
tisch uitgeschakeld om onnodig brand-
stofverbruik te voorkomen.
U kunt de achterruitverwarming ook
eerder uitschakelen door nogmaals
op de toets te drukken. Het verklik-
kerlampje van de toets gaat uit.
- 's zomers: om de temperatuur in het
interieur te verlagen,
- 's winters, bij vorst: om de ruiten snel te ontw asemen.
Aan
Druk op de toets "A/C" , het verklik-
kerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
knop van de luchtopbrengst 2 in de
stand "0" staat.
Uit
Druk nogmaals op de toets "A/C" ,
het verklikkerlampje gaat uit.
Page 39 of 267
i
i
52
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
ventilatie geleidelijk op het optima-
le niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijrui-
ten en de beenruimte van de passa-
giers verdeeld. Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compen-
seert automatisch en zo snel mo-
gelijk het temperatuurverschil.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
De bestuurder en voorpassa-
gier kunnen de temperatuur af-
zonderlijk naar wens instellen.
Draai de knop 2 of 3 naar links om
de waarde te verkleinen en naar
rechts om de waarde te vergroten.
Instelling op een waarde van ongeveer
21 biedt een optimaal comfort. Desge-
wenst kunt u een andere waarde instel-
len, die gebruikelijk tussen 18 en 24 ligt.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer
dan 3 te laten bedragen.
4. Automatisch programma "zicht" In sommige gevallen kan
het
automatische programma
"comfort" niet toereikend blij-
ken om de voorruit en zijruiten
snel condens- en ijsvrij te ma-
ken (vocht, veel inzittenden,
vorst...).
Kies dan het automatisch program-
ma "zicht".
Het systeem regelt automatisch de air-
conditioning en de luchtopbrengst en
zorgt voor een optimale luchttoevoer
naar de voorruit en zijruiten.
Automatische werking
Druk op de toets "AUTO" .
Het symbool "AUTO" wordt
weergegeven. 2. Temperatuurregeling bestuurderszijde
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GES CHEIDEN REGELING
Het is raadzaam deze stand te gebrui-
ken: het systeem regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst, de luchtverdeling en
de luchtrecirculatie automatisch en op-
timaal aan de hand van de door u inge-
stelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten. De op het display weergegeven waarde
heeft betrekking op een bepaald com-
fortniveau en niet op de temperatuur in
graden Celsius of Fahrenheit.
1. Automatisch programma "comfort" 3. Temperatuurregeling passagierszijde