service PEUGEOT 207 2009 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2009, Model line: 207, Model: PEUGEOT 207 2009Pages: 267, PDF Size: 15.61 MB
Page 5 of 267

!
22
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een
van de volgende verklikkerlampjes gaat branden,
wijst dit op een storing in het desbetreffende sy-
steem en moet de bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat
branden de aanvullende informatie, die via een melding op het multifunctio-
nele display wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk.
STOP
permanent in
combinatie
met een ander
controlelampje en
een geluidssignaal. Dit controlelampje brandt bij
een storing met betrekking
tot het remsysteem
of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk.
Service tijdelijk.
Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen
s p e c i fi e k c o n t r o l e l a m p j e
gaat branden. I d e n t i fi c e e r d e s t o r i n g m e t b e h u l p v a n d e m e l d i n g
op het display zoals bijvoorbeeld:
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeiervloeistof,
- de batterij van de afstandsbediening,
- v e r v u i l i n g v a n h e t r o e t fi l t e r ( d i e s e l ) .
Raadpleeg in andere gevallen het
PEUGEOT-netwerk.
permanent.
Er is een ernstige storing
o p g e t r e d e n w a a r b i j g e e n s p e c i fi e k
controlelampje gaat branden. I d e n t i fi c e e r d e s t o r i n g m e t b e h u l p v a n d e m e l d i n g
op het display en raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Remsysteem permanent.
Het remvloeistofniveau is
te laag. Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van
een
artikelnummer van PEUGEOT.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het
systeem dan controleren bij het PEUGEOT-netwerk.
+
permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje ABS. Er is een storing in
de elektronische
remdrukregelaar (REF). Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Page 12 of 267

i
29
Een controle van het olieniveau
is alleen betrouwbaar als de auto
op een vlakke, horizontale onder-
grond staat en de motor minstens
15 minuten niet heeft gedraaid.
Motorolieniveaumeter
De motorolieniveaumeter geeft aan of
het motoroliepeil in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt
eerst de onderhoudsindicator weerge-
geven en vervolgens gedurende enkele
seconden het motorolieniveau.
Olieniveau correct Storing motorolieniveaumeter
Oliepeilstok
Als de aanduiding "OIL" knippert in
combinatie met het verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display, is
het motorolieniveau te laag.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te laag
is, moet olie worden bijgevuld om te
voorkomen dat ernstige motorschade
ontstaat. Als de aanduiding
"OIL --" knippert,
duidt dit op een storing in de motor-
olieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles"
voor de plaats van de peilstok en het
bijvullen van motorolie voor het motor-
type van uw auto.
2 merktekens op de peil-
stok:
- A = maxi; het oliepeil mag
nooit boven het niveau A
uitkomen (kans op scha-
de aan de motor),
- B = mini; als het oliepeil
niet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor
de motor van uw auto
voorgeschreven type
motorolie worden bijge-
vuld via de vuldop.
Te weinig olie
Page 79 of 267

!
87
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Koppeling met follow me home-
verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 secon-
d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n d e
auto op het multifunctionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is (gesignaleerd door de sensor achter
de binnenspiegel) of zodra de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt automatisch uitge-
schakeld als de lichtsterkte van de om-
geving weer voldoende is of het wissen
is gestopt.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld. Inschakelen
Draai de ring A in de stand " AUTO ".
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden
en wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Motorvoertuigverlichting overdag *
Bij auto's met motorvoertuigverlichting
overdag wordt bij het starten van de auto
automatisch het dimlicht ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
De dashboardverlichting (inclusief de
verlichting van het instrumentenpaneel,
het multifunctionele display, het bedie-
ningspaneel van de airconditioning, ...)
gaat niet branden, tenzij de automati-
sche verlichting wordt ingeschakeld of
de verlichting handmatig wordt inge-
schakeld.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand " AUTO ". Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
* Volgens land van bestemming.
Page 80 of 267

!
87
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Koppeling met follow me home-
verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 secon-
d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n d e
auto op het multifunctionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is (gesignaleerd door de sensor achter
de binnenspiegel) of zodra de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt automatisch uitge-
schakeld als de lichtsterkte van de om-
geving weer voldoende is of het wissen
is gestopt.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld. Inschakelen
Draai de ring A in de stand " AUTO ".
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden
en wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Motorvoertuigverlichting overdag *
Bij auto's met motorvoertuigverlichting
overdag wordt bij het starten van de auto
automatisch het dimlicht ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
De dashboardverlichting (inclusief de
verlichting van het instrumentenpaneel,
het multifunctionele display, het bedie-
ningspaneel van de airconditioning, ...)
gaat niet branden, tenzij de automati-
sche verlichting wordt ingeschakeld of
de verlichting handmatig wordt inge-
schakeld.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand " AUTO ". Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
* Volgens land van bestemming.
Page 127 of 267

!
i
134
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloei-
stoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk .
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
A f g e w e r k t e p r o d u c t e n
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven,
de bladzijden in het onderhoudsboekje,
die betrekking hebben op de motoruitvoe-
ring van uw auto, voor het laten controle-
ren van bepaalde onderdelen volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk .
Accu De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
L a a t d e fi l t e r s p e r i o d i e k v e r -
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geeft, moeten de
fi l t e r s t w e e k e e r z o v a a k w o r d e n v e r -
vangen (zie paragraaf "Motoren").
E e n v e r s t o p t i n t e r i e u r fi l t e r k a n d e p r e s -
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken. Roetfilter (diesel)
H e t o n d e r h o u d v a n h e t r o e t fi l t e r m o e t
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk .
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
v e n s h e t o l i e fi l t e r v e r v a n g e n .
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargeno-
men worden. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen ge-
volgen voor het milieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk .
Page 128 of 267

!
i
134
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloei-
stoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk .
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
A f g e w e r k t e p r o d u c t e n
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven,
de bladzijden in het onderhoudsboekje,
die betrekking hebben op de motoruitvoe-
ring van uw auto, voor het laten controle-
ren van bepaalde onderdelen volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk .
Accu De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
L a a t d e fi l t e r s p e r i o d i e k v e r -
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geeft, moeten de
fi l t e r s t w e e k e e r z o v a a k w o r d e n v e r -
vangen (zie paragraaf "Motoren").
E e n v e r s t o p t i n t e r i e u r fi l t e r k a n d e p r e s -
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken. Roetfilter (diesel)
H e t o n d e r h o u d v a n h e t r o e t fi l t e r m o e t
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk .
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
v e n s h e t o l i e fi l t e r v e r v a n g e n .
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargeno-
men worden. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen ge-
volgen voor het milieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk .
Page 146 of 267

152
Zekering Ampère Functies
F8 20 A Autoradio, autoradio/telefoon, multifunctioneel
display, klokje, stuurkolomschakelaars, detectie
te lage bandenspanning, servicecentrale
trekhaakaansluiting.
F9 30 A 12V-aansluiting vóór, 12V-aansluiting achter (SW).
F10 15 A Sirene alarm, elektronische eenheid alarm,
bochtverlichting.
F11 15 A
Diagnoseaansluiting, contactslot met circuit lage stroomsterkte,
elektronische eenheid automatische transmissie.
F12 15 A Regen- en lichtsensor, versterker, servicecentrale
trekhaakaansluiting, eenheid lesauto.
F13 5 A Servicecentrale motor, relais ABS,
rempedaalschakelaar met twee functies,
selectiehendel 2 Tronic-versnellingsbak.
F14 15 A
Instrumentenpaneel, controlepaneel veiligheidsgord els,
koplampverstelling, airconditioning, handsfree set,
elektronische eenheid parkeerhulp achter, airbags.
F15 30 A Vergrendeling en supervergrendeling.
F17 40 A Achterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH - Shunt tijdens opslag.
Page 148 of 267

154
Zekering Ampère Functies
F13 40 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI)
(+ na contact).
F14 30 A Brandstofvoorverwarming (diesel).
F15 10 A Grootlicht links.
F16 10 A Grootlicht rechts.
F17 15 A Dimlicht links.
F18 15 A Dimlicht rechts.
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elek-
trische installatie. Werkzaamheden
aan de hoofdzekeringen dienen door
het PEUGEOT-netwerk uitgevoerd te
worden. Overzicht hoofdzekeringen
Zekering Ampère Functies
Zekeringkast 1
MF1 * 70 A Motorventilateurgroep.
MF2 * 20 A / 30 A Pomp ABS/ESP.
MF3 * 20 A / 30 A Elektrokleppen ABS/ESP.
MF4 * 60 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI).
MF5 * 60 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI).
MF6 * 30 A Extra motorventilateurgroep (1,6 liter THP 16V).
MF7 * 80 A Zekeringkast interieur.
MF8 * 30 A Elektronische eenheid 2 Tronic-versnellingsbak.
Zekeringkast 2
MF9 * 80 A Eenheid verwarming (diesel).
MF10 * 80 A Elektrische stuurbekrachtiging.
MF11 * 40 A Elektromotor Valvetronic (1,6 liter THP 16V).