display Peugeot 208 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2014Pages: 336, PDF Size: 10.17 MB
Page 10 of 336

8In één oogopslag
10. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters. 11. Zijruitontwaseming. 12 . Instrumentenpaneel. 13. Voorruitontwaseming. 14 . Zonnesensor. 15. Dashboardkastje / Uitschakeling airbag vóór passagierszijde. 16. Airbag vóór passagierszijde. 17. Multifunctioneel display / autoradio. 18. Middelste verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters.
Cockpit
1. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 2. Stuurkolomschakelaars touchscreen. 3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 4. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer. 5. Hendel motorkapontgrendeling. 6. Hendel stuurwielverstelling. 7. Airbag vóór bestuurderszijde. Claxon. 8. Koplampverstelling. 9. Rij drukschakelaars.
19. Schakelaar alarmknipperlichten en centrale vergrendeling. 20. Bedieningspaneel verwarming/airconditioning. 21. 12V-aansluiting. USB-/Jack-aansluiting. 22. Open opbergvak. Bekerhouder. 23. Versnellingshendel. 24. Middenarmsteun met opbergvakken. 25. Handrem.
Page 17 of 336

.
15
23
21
In één oogopslag
Controle tijdens het rijden
Wanneer u het contact aanzet, slaan alle meters uit en keren vervolgens terug naar de "0"-stand. A.Als het contact wordt aangezet, moet de meter het resterende brandstofniveau weergeven. B. Bij draaiende motor moet het verklikkerlampje laag brandstofniveau uitgaan.
Instrumentenpanelen
1. Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode waarschuwingslampjes branden. 2. Bij draaiende motor moeten deze lampjes weer uitgaan. Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes
C. Als het contact wordt aangezet, wordt op het display van het instrumentenpaneel het motorolieniveau weergegeven. Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
Page 23 of 336

1
21
Controle tijdens het rijden
Instrumentenpaneel met LCD-display
1. Koelvloeistoftemperatuurmeter. 2. Toerenteller (x 1000 t /min of rpm), schaalverdeling afhankelijk van de motoruitvoering (benzine of diesel). 3. Motorolieniveaumeter * . 4. Opschakelindicator (handgeschakelde versnellingsbak) of weergave positie selectiehendel (2Tronic versnellingsbak of automatische transmissie). 5. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
Door lang op de toets B te drukken kan deze functie worden uitgeschakeld.
A. Dimmer verlichting. B. Informatie over het onderhoud. Resetten van de geselecteerde functie (onderhoudsindicator of dagteller). Instellen van de tijd. Inschakelen/uitschakelen van de digitale snelheidsmeter.
6. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of de snelheidsbegrenzer. 7. Onderhoudsindicator, vervolgens kilometerteller (km of miles). Deze functies worden na het aanzetten van het contact achter elkaar weergegeven. 8. Dagteller (km of miles). 9. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph). 10. Brandstofniveaumeter.
Meters en displays Bedieningstoetsen
* Volgens uitvoering.
Page 24 of 336

22
Controle tijdens het rijden
Instrumentenpaneel met matrixdisplay
Meters en displays Bedieningstoetsen
1. Koelvloeistoftemperatuurmeter. 2. Toerenteller (x 1000 t /min of rpm), schaalverdeling afhankelijk van de motoruitvoering (benzine of diesel). 3. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of de snelheidsbegrenzer. 4. Opschakelindicator (handgeschakelde versnellingsbak) of weergave positie selectiehendel (2Tronic versnellingsbak of automatische transmissie). 5. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
A. Dimmer verlichting. B. Sfeerverlichting van het instrumentenpaneel. C. Informatie over het onderhoud. Resetten van de geselecteerde functie (onderhoudsindicator of dagteller).
6. Onderhoudsindicator, vervolgens kilometerteller (km of miles). Deze functies worden na het aanzetten van het contact achter elkaar weergegeven. 7. Dagteller (km of miles). 8. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph). 9. Brandstofniveaumeter.
Page 25 of 336

1
23
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes
Een aantal verklikkerlampjes heeft beide mogelijkheden. Of het constant branden of knipperen van een verklikkerlampje duidt op een storing,
is afhankelijk van de werkingsfase van de auto.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel enkele seconden branden. Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan. Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel of op het multifunctionele display. Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Page 26 of 336

24
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Richtingaanwijzer links knippert, met geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts
knippert, met
geluidssignaal.
Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand "Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand " D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlicht permanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit te schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
Page 28 of 336

26
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Voet op het koppelingspedaal * permanent. In de STOP-stand van het Stop & Start-systeem wordt de motor niet gestart als u het koppelingspedaal slechts gedeeltelijk intrapt.
Trap het koppelingspedaal helemaal in zodat de motor gestart kan worden.
Stop & Star t permanent. Het Stop & Start-systeem heeft de motor in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, stopbord, opstopping, enz.).
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
knippert enkele seconden en gaat dan uit.
De STOP-stand is nu niet beschikbaar. of De motor wordt automatisch in de START-stand gezet.
Raadpleeg voor meer informatie over de bijzonderheden van de STOP- en START-stand de rubriek "Stop & Start".
Automatische ruitenwissers permanent. De ruitenwisserschakelaar is naar beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is geactiveerd. Beweeg om de automatische stand van de ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand.
* Uitgezonderd instrumentenpaneel met matrixdisplay.
Page 29 of 336

1
27
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het display.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand " OFF ". De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. In dit geval kunt u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen.
Zet de schakelaar in de stand " ON " om de frontairbag aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
Page 30 of 336

28
Controle tijdens het rijden
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een melding op het display wordt weergegeven. Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
STOP permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje.
Dit waarschuwingslampje brandt bij een te lage motoroliedruk of bij een te hoge koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Zet het contact af en neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.
Service permanent, in combinatie met een ander verklikkerlampje.
Er is een ernstige storing opgetreden. Raadpleeg de rubriek voor het desbetreffende verklikkerlampje en neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie met een melding (auto's met een display).
Er is een storing opgetreden waarbij geen specifiek verklikkerlampje gaat branden.
Identificeer de storing met behulp van de melding op het display (auto's met een display) en raadpleeg de desbetreffende rubriek: - waarschuwing motorolieniveau, - kans op verstopping van het roetfilter (diesel), - brandstofadditiefniveau (diesel met roetfilter). Raadpleeg altijd het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 35 of 336

1
33
Controle tijdens het rijden
Meters
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in: - zone A , is de temperatuur in orde, - zone B , is de temperatuur te hoog. Het waarschuwingslampje maximumtemperatuur en het waarschuwingslampje STOPgaan branden, in combinatie met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding op het display. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats. Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De temperatuur en de druk in het koelcircuit beginnen na enkele minuten rijden te stijgen. Om koelvloeistof bij te vullen: wacht tot de motor is afgekoeld, draai de dop iets los om de druk te laten dalen, verwijder vervolgens de dop, vul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven het maximumniveau (aangegeven op het reservoir).
Koelvloeistoftemperatuurmeter