ECO mode Peugeot 208 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2020Pages: 260, PDF Size: 6.53 MB
Page 58 of 260

56
Ergonomie en comfort
Aanraakgevoelige
uitvoering met led
1.Aanraakgevoelige plafonnier vóór
2. Aanraakgevoelige kaartleeslampjes vóór
3.Aanraakgevoelige kaartleeslampjes achter
Aanraakgevoelige plafonnier vóór
De plafonnier gaat geleidelijk aan:– als de auto wordt ontgrendeld.– als het contact wordt afgezet.– als een van de portieren wordt geopend.– als op de vergrendelknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De plafonnier gaat uit:
Matten
Aanbrengen
Wanneer u een nieuwe mat aan bestuurderszijde
bevestigt, gebruik dan uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen/terugplaatsen
► Om deze aan de bestuurderszijde te verwijderen: schuif de bestuurdersstoel naar
achteren en maak de bevestigingen los.
► Om de mat terug te plaatsen: plaats de mat en druk deze vast.► Controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
– Gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het
gebruik van deze bevestigingen is verplicht.
– Leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De goedgekeurde matten zijn voorzien van
twee bevestigingen onder de stoel.
Plafonniers
Conventionele uitvoering
met gloeilamp
1.Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes vóór (afhankelijk van de
uitvoering)
Plafonnier vóór
In deze stand gaat de plafonnier geleidelijk branden:– als de auto wordt ontgrendeld.
– als de sleutel uit het contact wordt verwijderd.– als een van de portieren wordt geopend.– als er op de vergrendelknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De plafonnier gaat geleidelijk uit:
– als de auto wordt vergrendeld.– als het contact wordt aangezet.– 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.Permanent uit.
Permanent aan.
In de stand "Permanent aan" blijft de plafonnier
gedurende een bepaalde tijd branden:
– Bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten.– In de eco-mode: ongeveer 30 seconden.– Bij draaiende motor: onbeperkt.
Kaartleeslampjes
► Bedien de desbetreffende schakelaar terwijl het contact is aangezet.
Zorg ervoor dat niets tegen de
plafonniers aankomt.
Page 60 of 260

58
Ergonomie en comfort
reinigingsmiddelen (met name op basis van
ammoniak of producten met veel alcohol).
Voorzieningen
bagageruimte
1.Bagageafdekking
2. Verlichting bagageruimte
3. Tassenhaak
4. Riem
5. Sjorogen
6. Mat bagageruimte
7. Gereedschapsset (afhankelijk van de
uitvoering)
8. Opbergbak
Aan de sjorogen kunt u verschillende
soorten bagagenetten bevestigen om
bagage op zijn plaats te houden.
Deze bagagenetten zijn als accessoire
leverbaar.
Neem voor meer informatie contact op met
een PEUGEOT-dealer.
Opbergbak
► Til de vloerbekleding van de bagageruimte
helemaal voor toegang tot de opbergbak.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de
opbergbak:
– Een bandenreparatieset met gereedschapsset.– Een reservewiel of een reservewiel met gereedschapsset.
Verlichting bagageruimte
De verlichting gaat automatisch branden
zodra de achterklep wordt geopend en gaat
automatisch uit zodra deze wordt gesloten.
De tijd dat de bagageruimteverlichting brandt,
hangt af van de situatie:
– bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten.– in de eco-mode: ongeveer 30 seconden.– bij draaiende motor: onbeperkt.
Extra bagageafdekking
(van)
De extra bagageafdekking is een aanvulling op
de bestaande bagageafdekking om het interieur
van de auto correct af te schermen.
Plaats geen voorwerpen boven het
tussenschot.
Page 62 of 260

60
Verlichting en zicht
Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
Automatische verlichting/dagrijverlichtingofLichten uit (contact uit)/Dagrijverlichting (draaiende motor)Alleen parkeerlicht
Dimlicht of grootlicht
"Highway-functie"
Bij de uitvoeringen voorzien van
koplampen met Full LED-technologie
wordt het bereik van de lichtbundel van
de dimlichten automatisch vergroot bij een
rijsnelheid van 110 km/u en hoger.
Overschakelen van dim- naar
grootlicht
► Trek de hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of in de stand
AUTO staat, of wanneer alleen de parkeerlichten
zijn ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal met
het grootlicht geven door de hendel naar u toe
te trekken.
Displays
Een controlelampje op het instrumentenpaneel
geeft aan dat de geselecteerde verlichting is
ingeschakeld.
Wanneer een lamp defect is, dan gaat dit lampje permanent branden, wordt er een
melding weergegeven en klinkt er een
geluidssignaal.
Mistachterlicht
Deze functie werkt alleen als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld.
► Draai de ring naar voren om deze in te schakelen en naar achteren om deze uit te
schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (stand " AUTO"), blijven de
mistlampen en het dimlicht branden.
Het inschakelen van de mistverlichting is
verboden bij helder weer of regen, zowel
overdag als 's nachts. Ze zijn onder deze
omstandigheden namelijk verblindend voor
medeweggebruikers. De mistverlichting mag
alleen worden ingeschakeld bij mist of
sneeuwval (de regels kunnen per land
verschillen).
Vergeet niet de mistverlichting uit te
schakelen zodra deze niet meer nodig is.
De verlichting uitschakelen na het
afzetten van het contact
Als het contact wordt afzet, worden alle
lichten automatisch uitgeschakeld, behalve
het dimlicht als de automatische "follow me
home"-verlichting is geactiveerd.
Inschakelen van de verlichting na het afzetten van het contact
Draai, om de lichtschakelaar weer te
activeren terwijl de verlichting uit is, de ring
(afhankelijk van de uitvoering) in de stand “ 0”
of "AUTO” en vervolgens in de stand van uw
keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er tijdelijk een geluidssignaal om de
bestuurder te waarschuwen dat de verlichting
nog brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu (overgang naar
energiebesparingsmodus (eco-mode)).
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
Kijk nooit van dichtbij in de lichtbundel
van de Full LED-koplampen. U kunt
daarbij ernstig oogletsel oplopen!
Reizen naar het buitenland
Auto's met halogeenkoplampen
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere kant
van de weg rijdt, moet de afstelling van de
Page 63 of 260

61
Verlichting en zicht
4Inschakelen van de verlichting na het
afzetten van het contact
Draai, om de lichtschakelaar weer te
activeren terwijl de verlichting uit is, de ring
(afhankelijk van de uitvoering) in de stand “ 0”
of "AUTO” en vervolgens in de stand van uw
keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er tijdelijk een geluidssignaal om de
bestuurder te waarschuwen dat de verlichting
nog brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu (overgang naar
energiebesparingsmodus (eco-mode)).
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
Kijk nooit van dichtbij in de lichtbundel
van de Full LED-koplampen. U kunt
daarbij ernstig oogletsel oplopen!
Reizen naar het buitenland
Auto's met halogeenkoplampen
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere kant
van de weg rijdt, moet de afstelling van de
dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen
dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Dagrijverlichting /
Parkeerlichten
Deze ledlampen aan de voor- en achterzijde van
de auto gaan automatisch branden wanneer de
motor wordt gestart.
Ze hebben de volgende functies:
– Dagrijverlichting (lichtschakelaar in stand "0"
of "AUTO" bij voldoende omgevingslicht).
– Parkeerlicht (lichtschakelaar in stand "AUTO" bij weinig omgevingslicht of in stand
"Parkeerlicht" of "Dim-/groot licht").
Richtingaanwijzers
► Links of rechts: beweeg de hendel omlaag of omhoog, voorbij het zware punt.
Wanneer de richtingaanwijzers na meer
dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, neemt het knippergeluid bij
een snelheid van meer dan 80 km/h
automatisch toe.
Drie keer knipperen
► Beweeg de hendel kort omhoog of omlaag, zonder deze door de weerstand te drukken. De
desbetreffende richtingaanwijzers zullen drie
keer knipperen.
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
► Afhankelijk van de uitvoering: zet de lichtschakelaar binnen één minuut na het
afzetten van het contact omhoog of omlaag om
de parkeerlichten aan de kant van het verkeer
in te schakelen (voorbeeld: rechts van de
weg parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Als de verlichting is ingeschakeld, hoort u een
geluidssignaal en gaat het controlelampje
van de betreffende richtingaanwijzer op het
instrumentenpaneel branden.
► Zet de lichtschakelaar in de middelste stand om de parkeerlichten uit te schakelen.
Page 92 of 260

90
Rijden
Diefstalbeveiliging
Elektronische
startblokkering
De sleutels zijn voorzien van een elektronisch
startblokkeringssysteem waarvan de geheime
code moet worden herkend om de motor te
kunnen starten.
Bij een storing in het systeem wordt er een
melding weergegeven en zal de motor niet
starten.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer.
Starten / afzetten van de
motor met de sleutel
Contactslot
Het contactslot heeft 3 standen:
– 1. Stop: sleutel in het contactslot steken
en uit het contactslot verwijderen, stuurslot
vergrendeld.
– 2. Contact: stuurslot ontgrendeld, contact
ingeschakeld, voorgloeien dieselmotor, draaien
van de motor.
– 3. Starten.
Bevestig geen zware objecten aan de
sleutel of aan de afstandsbediening.
Hierdoor worden deze zwaarder en zouden
een storing in het contactslot kunnen
veroorzaken.
Stand Contact
In deze stand werkt de elektrische uitrusting
van de auto en kan externe apparatuur worden
opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde
minimale grenswaarde heeft bereikt, schakelt het
systeem over op de eco-mode: de elektrische
voeding wordt automatisch uitgeschakeld zodat
de accu voldoende opgeladen blijft.
De motor starten
Met een aangetrokken parkeerrem:► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
► Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand N of
P en trap het rempedaal volledig in.
► Steek de sleutel in het contactslot; het systeem herkent de code.► Ontgrendel het stuurslot door gelijktijdig aan het stuurwiel en de sleutel te draaien.
In bepaalde gevallen is veel kracht nodig
bij het draaien aan het stuurwiel
(bijvoorbeeld als de wielen volledig naar links
of rechts zijn gedraaid).
► Bij een auto met een benzinemotor: activeer
de startmotor door de sleutel in de stand 3 te
houden tot de motor is aangeslagen. Geef hierbij
geen gas. Laat de sleutel los zodra de motor is
aangeslagen.
Bij benzinemotoren kan na een koude
start het voorverwarmen van de
katalysator bij een stilstaande auto met
draaiende motor (verhoogd stationair
toerental) gedurende wel 2 minuten
waarneembare motortrillingen met zich
meebrengen.
► Bij een auto met een dieselmotor draait u de
sleutel in de stand 2, contact inschakelen, om de
motor te laten voorgloeien.
Wacht tot dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel is gedoofd en
activeer dan de startmotor door de sleutel in
stand 3 te zetten. Geef hierbij geen gas en laat
de sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Onder winterse omstandigheden blijft het
waarschuwingslampje langer branden.
Page 93 of 260

91
Rijden
6Als de motor warm is, gaat het
waarschuwingslampje niet branden.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact uit. Wacht een paar
seconden voordat u de motor opnieuw start.
Als de motor ook na een aantal pogingen niet
aanslaat, probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de motor bij gematigde
temperaturen niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg
zonder de motor veel toeren te laten draaien.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.► Draai bij een stationair draaiende motor de sleutel naar stand 1.
► Verwijder de sleutel uit het contactslot.► Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als de
motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over de
auto kunnen verliezen!
Controleer of de parkeerrem goed is
aangetrokken, met name als de auto op
een helling staat.
Houd de sleutel bij u en vergrendel de auto
wanneer u de auto verlaat.
Eco-mode
Nadat de motor is gestopt (stand 1. Stop),
gedurende een maximale, totale duur van
ongeveer dertig minuten, kunt u nog altijd
functies gebruiken, zoals het audio- en
telematicasysteem, de interieurverlichting, de
ruitenwissers en het dimlicht.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de eco-mode.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit
en in de stand 1 (Stop) staat, wordt er bij
het openen van het bestuurdersportier een
waarschuwingsmelding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2
(Contact) van het contactslot blijft staan,
wordt het contact na een uur automatisch
afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en
vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact)
om het contact weer aan te zetten.
Starten / afzetten van de
motor metKeyless entry
and start
De elektronische sleutel moet zich in het
interieur bevinden.
Voor uitvoeringen voorzien van Proximity
Keyless Entry and Starting, wordt de
elektronische sleutel ook in de bagageruimte
gedetecteerd.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd, wordt een melding
weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel zodat de
motor kan worden gestart of gestopt.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan het gedeelte
"Sleutel niet gedetecteerd - Noodprocedure
voor starten/afzetten".
Page 162 of 260

160
Praktische informatie
Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
205/45 R17 Niet geschikt voor
sneeuwkettingen
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Montagetips
► Als u onderweg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de
weg stil op een vlakke ondergrond.
► Trek de parkeerrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
► Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant.► Rijd voorzichtig weg en rij even met een snelheid van maximaal 50 km/h.► Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge
ondergrond.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te voorkomen.
Als de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en de
bevestigingen de velg niet raken.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Na het afzetten van de motor kunt u een aantal
functies, zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, het dimlicht en de
interieurverlichting, nog ongeveer 40 minuten
gebruiken.
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-
mode wordt geactiveerd: de actieve functies
worden in stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer
10 minuten via het handsfree systeem van
het audiosysteem voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
– Minder dan 10 minuten om de functies ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.– Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer 30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de 12V-accu.
Spaarfase
Dit systeem regelt het gebruik van bepaalde
functies van de auto afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Tijdens het rijden kunnen enkele functies, zoals
de airconditioning en achterruitverwarming,
tijdelijk worden uitgeschakeld in verband met de
laadtoestand van de accu.
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu
dit toelaat.
Motorkap
Stop & Start
Schakel het contact altijd uit als
u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
Door de plaats van de hendel kan de motorkap niet worden geopend zolang
het linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak en
de motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik het beschermde gedeelte.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap niet
tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Koelen van de motor als deze wordt
afgezet
De koelventilator van de motor kan starten
nadat de motor is afgezet.
Wees voorzichtig met voorwerpen
of kleding die in de propeller van de
ventilator kunnen komen!
Page 211 of 260

209
PEUGEOT Connect Radio
11PEUGEOT Connect
Radio
Multimedia-audiosysteem -
Apps - Bluetooth
®-telefoon
De functies en de instellingen die worden
beschreven, verschillen afhankelijk van
de uitvoering van de auto en de configuratie.
Om veiligheidsredenen en omdat deze
handelingen de aandacht van de
bestuurder vereisen, moeten deze
handelingen worden uitgevoerd wanneer de
auto stilstaat en het contact is ingeschakeld:
– De smartphone in de Bluetooth-modus koppelen met het systeem.– De smartphone gebruiken.– Verbinding maken met de CarPlay®-,
MirrorLinkTM- of Android Auto apps (de
weergave van bepaalde apps wordt
onderbroken wanneer met de auto wordt
gereden).
– De systeeminstellingen en de configuratie wijzigen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in de auto functioneert.
De melding Eco-modus wordt weergegeven
wanneer het systeem in de betreffende
modus wordt gezet.
De broncodes van Open Source
Software (OSS) van het systeem, zijn op
de volgende sites verkrijgbaar:
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets drukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u bij afgezet contact op de toets drukt, wordt
het systeem ingeschakeld.
Verhoog of verlaag het volume met het wieltje
of de toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de
uitvoering).
Gebruik de toetsen aan weerszijden van of
onder het touchscreen om de menu's te openen
en druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
Gebruik al naar gelang het model de toetsen
"Bron" of "Menu" aan de linkerkant van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
U kunt op elk gewenst moment de menu's
oproepen door het scherm kort met drie vingers
aan te raken.
Alle aanraakfuncties op het touchscreen zijn wit.
Voor pagina's met meerdere tabbladen onder
aan het scherm, kan tussen de pagina's
gewisseld worden door op de gewenste pagina
te tikken of door een vinger te gebruiken en de
pagina's naar links of rechts te verschuiven.
Druk op het gearceerde gedeelte om één niveau
terug te gaan of om uw keuze te bevestigen.
Druk op de zwarte pijl om een niveau lager te
gaan of om uw keuze te bevestigen.
Het touchscreen is een capacitief
scherm.
Voor het schoonmaken van het scherm is
het raadzaam gebruik te maken van een niet
schurende zachte doek (bijvoorbeeld een
brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
– Statusinformatie van de airconditioning (afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreeks
toegang tot het desbetreffende menu.
Page 254 of 260

252
Trefwoordenregister
Claxon 69Configuratie van de auto 29Connectiviteit 236Contact 93, 244Contact aangezet 93Controlelampjes 12–13Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 20Controlepaneel 150, 152Controles 162–163, 164–166
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 202–203, 214, 240Dagteller 24Dashboardkastje 54Datum (instellen) 221, 247Datum instellen 221, 247Detectie obstakels 134Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 107, 175Dieselmotor 147, 162, 171, 196Digitaal instrumentenpaneel 11Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 202–203, 214, 240Dimlicht 179–180Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer) 24Display instrumentenpaneel 9–10Dodehoekbewaking 128, 130Draadloze lader 55Drive Assist Plus 11 8Dynamische noodrem 95–96
E
Eco-mode ~ Eco-modus 160Eco-rijden (adviezen) 7ECO-stand 104Electronic Stability Program (ESC) 72Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 94–96, 165Elektrische ruitbediening 41Elektrisch verstelbare stoelen 44Elektromotor 5, 29, 92, 148, 197Elektronische remdrukregelaar (REF) 71Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake
Force Distribution (EBD) 71–72Elektronische sleutel 34–35Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 90Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 71–73Energiestromen 29ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma) 71
F
Flacon AdBlue® 167Follow me home-verlichting 33, 63Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 33, 63Frequentie (radio) 240Full Park Assist 141
G
Gekoppeld navigatiesysteem 233–236Geluidssignaal voor voetgangers 69, 88Geprogrammeerd laden 29–30, 150, 153Gereedschap 171–173Gereedschapskist 58Gesproken commando''''s ~ Spraakcommando''''s 227–230Gevarendriehoek 171Gewichten 192–193, 196GPS 233Grootlicht 179–180Grootlichtassistent 63–64
H
Halogeenlampen 62, 179–181Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak,
handgeschakeld 97, 105–107, 165Handopvoerpomp 171Handrem 94, 165Handsfree set 204–205, 218–219, 242–243Helderheid 206, 220Hill-Holder ~ Hill Start Assist 104–105Hoedenplank 58Hoek van de stoel 44Hoek van de stoel verstellen 44Hoofdsteunen achter 47–48Hoofdsteunen verstellen 43Hoofdsteunen vóór 43Hoogspanning 148Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~ Stuurverstelling 45