stop start Peugeot 208 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2020Pages: 260, PDF Size: 6.53 MB
Page 4 of 260

2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1Instrumentenpaneel
Instrumentenpanelen 9
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 12
Meters 19
Handmatige controle 24
Kilometerteller 24
Dimmer dashboardverlichting 24
Boordcomputer 25
Touchscreen van 5 inch 26
Touchscreen van 7- 10 inch 27
Op afstand bediende functies (elektrisch) 30
2Toegang tot de auto
Afstandsbediening/sleutel 31
Proximity Keyless Entry and Start 33
Centrale vergrendeling 35
Noodprocedures 36
Portieren 38
Achterklep 39
Alarm 39
Elektrische ruitbediening 41
3Ergonomie en comfort
PEUGEOT i-Cockpit 43
Voorstoelen 43
Het stuurwiel verstellen 45
Spiegels 46
Achterbank 47
Verwarming en ventilatie 48
Handbediende airconditioning 49
Automatische airconditioning 50
Ontwasemen - ontdooien voorruit
en voorste zijruiten
52
Voorruitverwarming 53
Ontwasemen - ontdooien achterruit 53
Geprogrammeerde verwarming (elektrisch) 53
Voorzieningen interieur 54
Plafonniers 56
Sfeerverlichting interieur 57
Panoramadak 57
Voorzieningen in de bagageruimte 58
Extra bagageafdekking (Van) 58
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 60
Richtingaanwijzers 61
Hoogteverstelling van de koplampen 62
Automatisch inschakelen van de verlichting 62
Follow me home- en instapverlichting 63
Grootlichtassistent 63
Ruitenwisserschakelaar 64
Ruitenwisserbladen vervangen 66
Automatische ruitenwissers 67
5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met
betrekking tot de veiligheid 68
Alarmknipperlichten 68
Claxon 69
Geluidssignaal voor voetgangers (elektrisch) 69
Urgence-noodoproep of
Assistance-pechhulpoproep
69
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 71
Veiligheidsgordels 73
Airbags 75
Kinderzitjes 78
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen
80
ISOFIX-kinderzitjes 83
i-Size-kinderzitjes 86
Kinderslot 87
6Rijden
Rijadviezen 88
Starten / afzetten van de motor met de sleutel 90
Starten / afzetten van de motor
metKeyless entry and start
91
Handbediende parkeerrem 94
Elektrische parkeerrem 94
Handgeschakelde 5-versnellingsbak 97
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 97
Automatische transmissie (EAT6) 97
Automatische transmissie (EAT8) 99
Selectiehendel (elektrisch) 103
Rijstanden 104
Hill Start Assist 104
Schakelindicator 105
Stop & Start 105
Bandenspanningscontrolesysteem 107
Rij- en parkeerhulpsystemen -
Algemene adviezen
108
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
11 0
Snelheidsbegrenzer 11 4
Snelheidsregelaar 11 6
Drive Assist Plus 11 8
adaptieve cruise control 11 8
Page 8 of 260

6
Overzicht
Het laadniveau wordt in streepjes op een meter
weergegeven. Bovendien bevindt zich op het
instrumentenpaneel een waarschuwingslampje
dat gaat branden wanneer de reservevoorraad
wordt aangesproken.
12V-accu 3 levert stroom aan het normale elektrische systeem van de auto. Hij wordt
gebruikt om de elektromotor te starten. Deze
accu wordt automatisch opgeladen door de
tractiebatterij.
Warmtepomp 4 zorgt voor de verwarming van het interieur en regelt de koeling van de
tractiebatterij en geïntegreerde lader.
Geïntegreerde lader 5 regelt het opladen via een normaal stopcontact en het versneld opladen
van de tractiebatterij.
Elektromotor 6 drijft de auto aan op basis van de geselecteerde rijstand en de rijomstandigheden.
Deze motor wint ook energie terug bij het
remmen en vaart minderen van de auto.
Page 15 of 260

13
Instrumentenpaneel
1Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als een rood of oranje waarschuwingslampje
blijft branden, duidt dit op een storing die verder
moet worden onderzocht.
Wanneer een waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in het overzicht
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes
geven aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen
acties contact met een gekwalificeerde
professional moet opnemen.
(1): Zet de auto stil
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Brandt permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, de
weergave van een melding en een geluidssignaal.
Er is een ernstige storing in de motor, het
remsysteem, de stuurbekrachtiging of de
automatische transmissie, of een ernstige
elektrische storing gedetecteerd.
Voer (1) en dan (2) uit.
Zelfdiagnosesysteem van de motor
(benzine of diesel)
Brandt permanent.Er is sprake van een ernstige
motorstoring.
Voer (1) en dan (2) uit.
Te hoge koelvloeistoftemperatuurPermanent met blokjes in rood (met instrumentenpaneel met
matrixdisplay).
of
Permanent (behalve bij instrumentenpaneel met
matrixdisplay).
De temperatuur van het koelsysteem is te hoog.
Zie (1), laat de motor afkoelen en vul dan waar
nodig bij. Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Motoroliedruk (benzine of diesel)Brandt permanent.Er is een probleem met het
smeersysteem van de motor.
Voer (1) en dan (2) uit.
Systeemstoring (elektrisch)Brandt permanent.Er is een storing in de elektromotor of
tractiebatterij gedetecteerd.
Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Kabel aangesloten (elektrisch)Brandt permanent.De auto kan niet worden gestart als
de laadkabel op de aansluiting op de auto is
aangesloten.
Koppel de laadkabel los en sluit de klep.
Laadtoestand 12 V-accuBrandt permanent.
Een storing in het laadstroomcircuit van
de accu (vervuilde accuklemmen, aandrijfriem
dynamo niet goed gespannen of gebroken enz.).
Voer (1) uit.
Als de elektrische parkeerrem niet meer werkt,
beveilig de auto dan op de volgende manier
tegen wegrollen.
► Bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak: schakel een versnelling in.► Bij een auto met een automatische transmissie EAT6: zet de selectiehendel in stand
P .
► Bij een auto met een automatische transmissie EAT8 of een selectiehendel
(elektrisch): plaats het wielblok tegen een van
de wielen.
Reinig de accuklemmen en zet ze correct vast.
Als het waarschuwingslampje niet uit gaat
wanneer de motor is gestart, voer (2) uit.
Portieren(en) geopendPermanent, in combinatie met een melding die aangeeft om welk portier het
Page 17 of 260

15
Instrumentenpaneel
1– bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houdt.
– bij een auto met een automatische transmissie het rempedaal ingetrapt houdt.
Als de motor niet start, druk dan nogmaals op de
knop START/STOP terwijl u het pedaal ingetrapt
houdt.
Roetfilter (diesel)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over de
kans op verstopping van het roetfilter.
Het roetfilter is bijna verzadigd.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden dit toelaten door met
een snelheid van minimaal 60 km/u te rijden totdat het lampje uit gaat.Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over een
te laag additiefniveau voor het roetfilter.
Het additiefreservoir is bijna leeg.
Vul meteen bij: voer (3) uit.
Laag brandstofniveau (benzine of diesel)Brandt permanent terwijl de segmenten rood branden, in
combinatie met een geluidssignaal (met het
matrix-instrumentenpaneel)
of
Brandt permanent, waarbij de
reservehoeveelheid in rood wordt aangegeven,
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding (behalve met het matrix-instrumentenpaneel).
Als het lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 5 liter brandstof in de tank
(reservevoorraad).
Zolang er geen brandstof wordt getankt, wordt
deze waarschuwing iedere keer herhaald
wanneer het contact wordt aangezet, en met
een toenemende frequentie naarmate het
brandstofniveau verder zakt en de nul nadert.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een
lege brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg
is; hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en
het injectiesysteem beschadigd raken.
Tractiebatterij bijna leeg (elektrisch)Brandt permanent, in combinatie met een
geluidssignaal.
De tractiebatterij is bijna leeg.
Controleer de resterende actieradius
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Beperkt vermogen (elektrisch)Brandt permanent.
De laadtoestand van de tractiebatterij is
kritiek.
Het motorvermogen neemt geleidelijk af.
De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, voer
dan (2) uit.
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrisch)
Brandt permanent.Storing in geluidssignaal gedetecteerd. Voer (3) uit.
Zelfdiagnosesysteem van de motor
(benzine of diesel)
Knippert.Een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd
raken.
U moet (2) uitvoeren.
Brandt permanent.Een storing in de emissieregeling.
Het lampje moet uit gaan als de motor draait.
Voer direct (3) uit.
Brandt permanent.Er is sprake van een kleine
motorstoring.
Voer (3) uit.
AdBlue® (BlueHDi)Brandt ongeveer 30 seconden nadat de motor is gestart, in combinatie met een
melding over het aantal kilometers dat u nog
kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 800 km.
Vul AdBlue
® bij.Brandt permanent nadat het contact is aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding over het aantal
kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 800 en 100 km.Vul AdBlue® meteen bij of voer (3) uit.Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van het
Page 20 of 260

18
Instrumentenpaneel
Plaats in dit geval GEEN kinderzitje
met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel - Risico op zwaar letsel!
Passagiersairbag vóór (OFF)Brandt permanent.De passagiersairbag vóór is
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand " OFF”.
Er kan een kinderzitje worden geplaatst met de
rug in de rijrichting, tenzij er een airbag defect is
(waarschuwingslampje airbag brandt).
ParkeerhulpBrandt permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Te lage bandenspanningBrandt permanent.De bandenspanning van een of meerdere
wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het aanpassen van de spanning het
controlesysteem.
Lampje voor waarschuwing te lage bandenspanning knippert en
brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt
permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning
meer aangeven. Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk
en zie (3).
Stop & Start (benzine of diesel)Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het Stop & Start-systeem is handmatig
uitgeschakeld.
De volgende keer dat de auto tot stilstand komt,
wordt de motor niet afgezet.
Brandt permanent.Het Stop & Start-systeem is automatisch
uitgeschakeld.
De volgende keer dat de auto tot stilstand
komt, wordt de motor niet afgezet bij een
buitentemperatuur:
– lager dan 0 °C.– hoger dan +35 °C.Knippert en brandt vervolgens permanent, in combinatie met een melding.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Mistachterlicht
Brandt permanent.De verlichting brandt.
Groene verklikkerlampjes
Stop & Start (benzine of diesel)
Brandt permanent.Wanneer de auto stopt, zet het Stop &
Start-systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk.De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand wordt
automatisch geactiveerd.
Auto is klaar om te rijden (elektrisch)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal als het gaat branden.
De auto is klaar om te rijden en de verwarmings-
en airconditioningsfuncties zijn beschikbaar.
Het verklikkerlampje gaat uit wanneer er een
snelheid van ongeveer 5 km/h is bereikt en gaat
weer branden als de auto tot stilstand komt.
Het lampje gaat uit als u de motor afzet en uit de
auto stapt.
Park Assist of Full Park AssistBrandt permanent.De functie is actief.
Lane Positioning AssistBrandt permanent.De functie is geactiveerd.
Er is aan alle voorwaarden voldaan: het systeem
is in werking.
Automatische ruitenwissersBrandt permanent.De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal.
De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Page 21 of 260

19
Instrumentenpaneel
1ParkeerlichtenBrandt permanent.De verlichting brandt.
DimlichtBrandt permanent.De verlichting brandt.
GrootlichtassistentPermanent.De functie is via het touchscreen
ingeschakeld (menu Rijverlichting / Auto).
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Permanent.De lampen branden.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op het koppelingspedaal (benzine of
diesel)
Brandt permanent (met LCD-instrumentenpaneel).
Stop & Start: de START-stand kan niet worden
geactiveerd, omdat het koppelingspedaal niet
volledig wordt ingedrukt.
Trap het koppelingspedaal volledig in.
Voet op het rempedaalBrandt permanent.Rempedaal niet of onvoldoende stevig
ingetrapt.
Om bij een auto met een automatische
transmissie EAT6, bij draaiende motor en vóór het vrijzetten van de parkeerrem de
selectiehendel uit stand
P
te halen.Bij de automatische transmissie EAT8 of de
selectiehendel (elektrisch) moet het rempedaal
mogelijk worden ingedrukt om de transmissie
vanuit stand N in een andere stand te zetten.
Dit waarschuwingslampje blijft branden als u
probeert om de parkeerrem vrij te zetten zonder
het rempedaal in te trappen.
Automatische transmissie (EAT8) of
selectiehendel (elektrisch)
Brandt permanent.De automatische transmissie is
vergrendeld.
De selectiehendel is vergrendeld.
U moet op de toets Unlock drukken om deze te
ontgrendelen.
Water in dieselbrandstoffilter (diesel)Brandt permanent (met LCD-instrumentenpaneel).
Het dieselbrandstoffilter bevat water.
Voer direct (2) uit. Kans op schade aan het
brandstofinspuitsysteem!
Meters
Onderhoudsindicator
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
aangegeven in afstand (kilometer of mijl) en tijd
(maanden of dagen).
Er wordt een waarschuwing gegeven zodra een
van deze waarden wordt bereikt.
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
op het instrumentenpaneel weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto:
– De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt
aan of de afgelegde afstand sinds de verstreken
onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken
-.
– Een waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of hoe lang
deze is verstreken.
De weergegeven waarde wordt berekend
op basis van het aantal afgelegde
kilometers en de verstreken tijd sinds de
laatste onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden
weergegeven als het einde van het
onderhoudsinterval in tijd nadert.
Onderhoudssleutel
Brandt tijdelijk bij het aanzetten van het contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het contact.
De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Page 22 of 260

20
Instrumentenpaneel
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het waarschuwingslampje
Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt
aan uw auto uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Als u zelf onderhoud aan uw auto hebt
uitgevoerd:
► Zet het contact uit.
► Houd de knop op het uiteinde van de lichtschakelaar ingedrukt.► Druk het rempedaal niet in en druk één keer op de knop START/STOP; er wordt een tijdelijk
venster geopend waarin wordt afgeteld.
► Als =0 wordt weergegeven, laat dan de knop op de lichtschakelaar los; het symbool van de
sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
resetten van de onderhoudsindicator niet
geregistreerd.
Opvragen van onderhoudsinformatie
De onderhoudsinformatie is toegankelijk via de toets Controle/Diagnose in het
menu Rijden/Auto van het touchscreen.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering.)
Bij uitvoeringen met een elektrische
motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten
van het contact eerst de onderhoudsindicator op
het instrumentenpaneel weergegeven en daarna
enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke
ondergrond staat en de motor minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Te laag olieniveau
Afhankelijk van het instrumentenpaneel wordt dit
aangegeven met " OIL" of de melding "Onjuist
olieniveau" in combinatie met het branden van
het lampje Service en een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau inderdaad te laag is,
moet olie worden bijgevuld om te voorkomen dat
ernstige motorschade ontstaat.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Storing in motorolieniveaumeter
Afhankelijk van het instrumentenpaneel wordt
dit aangegeven met " OIL_ _" of de melding
"Olieniveaumeting ongeldig " in combinatie
met het branden van het lampje Service en een
geluidssignaal.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als de elektrische motorolieniveaumeter niet werkt, wordt het motorolieniveau niet
meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het
motorolieniveau met de peilstok onder de
motorkap controleren.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Page 23 of 260

21
Instrumentenpaneel
1Koelvloeistof-
temperatuurmeter
Bij draaiende motor:– In zone A is de temperatuur in orde.– In zone B is de temperatuur te hoog; het
bijbehorende waarschuwingslampje en het
centrale waarschuwingslampje STOP gaan
rood branden op het instrumentenpaneel,
in combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de
motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over het controleren
van de niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De BlueHDi-dieselmotoren zijn uitgerust
met een systeem waarbij het roetfilter
(FAP) wordt gecombineerd met het SCR-
emissieregelsysteem (Selective Catalytic
Reduction) voor de nabehandeling van de
uitlaatgassen. Deze kunnen niet functioneren
zonder AdBlue
®-vloeistof.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken (tussen 2400 en
0 km), gaat bij het aanzetten van het contact
een verklikkerlampje branden en wordt een
melding weergegeven die aangeeft hoeveel
kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het
opnieuw starten van de motor automatisch wordt
geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het AdBlue
®-
reservoir leeg is. De motor kan weer worden
gestart nadat AdBlue
® is bijgevuld tot het
minimale niveau.
De actieradius handmatig weergeven
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt niet automatisch weergegeven.U kunt informatie over de actieradius weergeven door op de toets "Check /
Diagnose" in het menu Rijverlichting / Auto
van het touchscreen te drukken.
Benodigde maatregelen vanwege te
weinig AdBlue®
De volgende waarschuwingslampjes gaan
branden wanneer de hoeveelheid AdBlue®
minder is dan het reservepeil dat overeenkomt
met een actieradius van 2.400 km.
Samen met de controlelampjes waarschuwen
meldingen regelmatig voor het bijvullen, om te
voorkomen dat de motor niet meer kan worden
gestart. Zie het hoofdstuk Waarschuwings-
en controlelampjes voor informatie over de
weergegeven meldingen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over AdBlue® (BlueHDi-
motoren), vooral over bijvullen.
Waarschuwings-
lampjes brandenActie Actieradius
Vul bij.Tussen
2.400 km en
800 km
Vul zo snel
mogelijk bij.Tussen
800 km en
100 km
Page 27 of 260

25
Instrumentenpaneel
1► Druk op deze toets om het menu "Instellingen" te selecteren.► Selecteer "Dark".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
► Druk nog een keer op het scherm (op een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
MetPEUGEOT Connect Nav
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "OPTIES".► Selecteer "Schermconfig.".► Selecteer het tabblad "Lichtsterkte".► Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.► Druk op deze toets om op te slaan en af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
► Druk nog een keer op het scherm (op een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel
Met instrumentenpaneel met meters
Wanneer u op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de
gegevens van de boordcomputer weergegeven.
Met digitaal instrumentenpaneel
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als de weergavemodus
"PERSOONLIJK" is geselecteerd.
Druk bij alle andere weergavemodi op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om deze
informatie tijdelijk op een specifiek scherm weer
te geven.
Weergave van de verschillende tabbladen
► Wanneer u op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar drukt, worden de
volgende tabbladen na elkaar weergegeven:
– Actuele informatie:• Actieradius (benzine of diesel).• Huidig brandstofverbruik.• Tijdteller Stop & Start-systeem (benzine of diesel).
• Totale kilometerstand (elektrisch).– Traject "1" en daarna " 2":• Gemiddelde snelheid.• Gemiddeld brandstofverbruik.• Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de
knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar wanneer het gewenste
traject wordt weergegeven.
Traject "1" en "2" zijn onafhankelijk en kunnen op
dezelfde manier worden gebruikt.
Begrippen
Actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(afhankelijk van het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde
rijstijl of andere rijomstandigheden, zoalshet
rijden op een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, worden streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
Page 28 of 260

26
Instrumentenpaneel
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
in plaats van waarden worden weergegeven,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh)Berekend op basis van de laatste
paar seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30 km/u.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh)Berekend sinds de laatste
nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start- systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, registreert een tijdteller hoelang de
STOP-stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact aanzet
weer op nul gezet.
5 inch touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:– Bediening van het audiosysteem en de telefoonfuncties, en weergave van de
bijbehorende informatie.
– Toegang tot de configuratiemenu's van de functies en systemen van de auto.– Bediening van het airconditioningssysteem (afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit
veiligheidsoverwegingen altijd stil
voordat u handelingen uitvoert die uw
volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Belangrijkste
bedieningselementen
Met het contact uit: inschakelen van het systeem.
Bij draaiende motor: geluid onderbreken.
Rolknop links: geluidsvolume aanpassen (draaien)/directe toegang tot het menu
Media (drukken).
Rolknop rechts: luchtopbrengst aanpassen
(draaien)/directe toegang tot het menu
Airconditioning (drukken).
Toegang tot de menu's.Terug naar het vorige scherm of bevestigen.
Als u enkele seconden niets op de
tweede pagina doet, wordt automatisch
de eerste pagina weer weergegeven.
Menu's
RadioZie het hoofdstuk "Audio en telematica".
MediaZie het hoofdstuk "Audio en telematica".Airconditioning