PEUGEOT 3008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2018Pages: 360, PDF Size: 12.49 MB
Page 61 of 360

59
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
De uitwendige beveiliging wordt
5 seconden nadat de auto is vergrendeld,
ingeschakeld. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45
seconden
nadat de auto is vergrendeld,
ingeschakeld.
F
Z
et het contact af en verlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het rode
lampje van de knop knippert één keer per
seconde en de richtingaanwijzers gaan
gedurende ongeveer 2 seconden branden.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
uitwendige beveiliging, de interieurbeveiliging
en de wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30 seconden
één van de portieren of de achterklep
niet is geopend), wordt het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Deactiveer de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging om vals alarm te
voorkomen, bijvoorbeeld wanneer:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op de knop tot het lampje blijft
branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het lampje van de knop zal één
keer per seconde knipperen. -
e
en ruit of het schuifdak op een kier blijft
staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.
2
Toegang tot de auto
Page 62 of 360

60
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het indicatielampje in de knop gaat uit.
F
S
chakel alle beveiligingen weer in door
de auto met de afstandsbediening of
het Keyless entry and start-systeem te
vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje van de knop zal
opnieuw één keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
o
pen het portier; het alarm gaat af;
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
lampje in de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode
lampje van de knop blijft branden, duidt dit op
een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Portieren
Openen
Van buitenaf
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd
en één keer op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt, kan alleen
het bestuurdersportier worden geopend.
F Ontgrendel de auto of houd de
elektronische sleutel van het Keyless entrée
en start-systeem in het detectiegebied en
trek aan de portiergreep.
Toegang tot de auto
Page 63 of 360

61
Van binnenuit
F Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig
ontgrendeld.
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd:
- w ordt bij het openen van het
bestuurdersportier alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld (als de auto
nog niet volledig ontgrendeld was);
-
w
ordt bij het openen van een van de andere
portieren de auto volledig ontgrendeld.
Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:
- gaat bij draaiende motor of tijdens het rijden (snelheid lager dan
10 km/h), dit lampje branden en
wordt gedurende enkele seconden
een waarschuwingsmelding
weergegeven.
-
k
linkt tijdens het rijden, als de
snelheid hoger is dan 10 km/h, ook
nog gedurende enkele seconden een
geluidssignaal.
Achterklep
Openen van de achterklep
Met de knop aan de buitenzijde
van de achterklep
Als de selectieve ontgrendeling is
geactiveerd, moet de elektronische sleutel
zich bij de achterzijde van de auto bevinden.
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager.
F
D
ruk op de middelste knop van de
achterklep ter wijl de auto ontgrendeld
is of de elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem zich in de
detectiezone bevindt.
F
B
eweeg de achterklep omhoog.
Sluiten van de achterklep
F Trek de achterklep omlaag met behulp van de handgrepen aan de binnenzijde van de klep.
F
L
aat de handgrepen los en duw de achterklep
dicht.
Als de achterklep niet goed is gesloten:
- bij draaiende motor wordt u hier
gedurende enkele seconden door
dit lampje en een melding op het
instrumentenpaneel op geattendeerd,
-
ti
jdens het rijden (wagensnelheid hoger
dan 10 km/h) wordt u hier gedurende
enkele seconden door dit lampje, een
melding op het instrumentenpaneel en
een geluidssignaal op geattendeerd.
Als de achterklep moeilijk opent of sluit,
laat hem dan zo snel mogelijk controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat het probleem verergert en
dat de achterklep dichtvalt en daardoor
letsel veroorzaakt.
2
Toegang tot de auto
Page 64 of 360

62
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Vrijzetten
F Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten, wordt deze
weer vergrendeld als het probleem niet is verholpen.
Als de centrale vergrendeling niet werkt,
moet de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te kunnen vergrendelen zodat
de auto volledig is vergrendeld.
Handsfree achterklep
Algemeen
De elektrische bediening van de achterklep kan
worden ingeschakeld en uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
De achterklep mag alleen worden geopend of
gesloten als de auto stilstaat.
Controleer of er voldoende ruimte is om
de elektrisch bedienbare achterklep te
openen.
Steek nooit een vinger in het
vergrendelingssysteem van de elektrisch
bedienbare achterklep – Risico van zwaar letsel!
Antiklemvoorziening
De elektrisch bedienbare achterklep is
voorzien van een obstakeldetectiesysteem.
Als de klep op een obstakel stuit, wordt de
beweging van de klep automatisch door dit
systeem onderbroken waarna de klep een klein
stukje terug beweegt zodat het obstakel kan
worden verwijderd.
Let op: deze antiklemvoorziening werkt niet
aan het einde van de sluitbeweging van de klep
(vanaf ongeveer 1 cm vóór het volledig sluiten
van de klep).
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
Toegang tot de auto
Page 65 of 360

63
Om letsel door beknelling vóór en tijdens
het openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep te voorkomen:
-
m
oet u erop letten dat niemand zich
in de buurt van de achterzijde van de
auto bevindt;
-
m
oet u letten op de achterpassagiers,
met name op kinderen.
Fietsendrager/trekhaak
De elektrisch bedienbare achterklep is niet geschikt
voor de bevestiging van een fietsendrager.
Als een fietsendrager op de trekhaak is
bevestigd en de kabel er van is aangesloten op
de trekhaakaansluiting, wordt de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep automatisch
uitgeschakeld.
Bij gebruik van een niet door PEUGEOT
goedgekeurde trekhaak of fietsendrager moet de
werking van de elektrisch bedienbare achterklep
worden uitgeschakeld.
Elektrische werking
De elektrische werking van de
achterklep kan worden in- en
uitgeschakeld via het menu Auto/
Rijden van het touchscreen. U kunt de achterklep op verschillende manieren
openen of sluiten:
Openen/Sluiten
F Houd de middelste knop A van de
elektronische sleutel ingedrukt.
of
Deze functie is standaard uitgeschakeld. A.
met de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem,
B.met de knop aan de buitenzijde van de achterklep;
C.met de knop aan de binnenzijde van de achterklep;
D.met de toets op het dashboard;
E.door een 'trapbeweging' te maken onder de
achterbumper.
F Druk op de knop B aan de buitenzijde van
de achterklep ter wijl u de elektronische
sleutel bij u hebt.
of
F
D
ruk op de knop C aan de binnenzijde van
de achterklep (alleen voor sluiten).
of
F
D
ruk twee keer kort achter elkaar op de
bedieningsknop D op het dashboard.
of
F
B
edien de achterklep handsfree E door
een snelle trapbeweging te maken onder
de achterbumper ter wijl u de elektronische
sleutel bij u hebt.
De actie wordt bevestigd door een geluidssignaal.
De achterklep gaat volledig open
(standaardinstelling) of tot de vooraf
opgeslagen positie.
Als de elektrische werking van de achterklep
is uitgeschakeld, wordt de achterklep door
deze acties op een kier gezet.
Als u op de knop A of B drukt, of als u de
methode E gebruikt, kunt u de de gehele
auto ontgrendelen of alleen de achterklep
ontgrendelen als de selectieve ontgrendeling
van de achterklep is geactiveerd.
Door de achterklep handsfree te sluiten kunt
u de gehele auto vergrendelen.
2
Toegang tot de auto
Page 66 of 360

64
U kunt het openen of sluiten van de
achterklep op elk moment onderbreken.
Als u nogmaals op een van deze knoppen
of toetsen drukt, wordt de beweging
onderbroken.
Als u na het onderbreken van de beweging
weer op een van de knoppen of toetsen
drukt, wordt de beweging omgekeerd.
Handsfree toegang
De functie "Handsfree toegang"
kan worden in- en uitgeschakeld
via het menu Auto/Rijden van het
touchscreen.
Zorg er voor dat u stabiel staat wanneer
u de snelle voetbeweging onder de
achterbumper maakt.
Raak het mogelijk warme uitlaatsysteem
niet aan – Kans op brandwonden!
Automatische vergrendeling met
de functie "Handsfree toegang"
F druk op deze toets. Het groene lampje gaat branden.
Als u nogmaals op deze toets drukt,
wordt de automatische vergrendeling
uitgeschakeld; het verklikkerlampje gaat uit.
Opslaan van een
openingshoek
Voor het beperken van de openingshoek bij
een elektrisch bediende achterklep:
F
o
pen de achterklep tot de gewenste hoek,
F
h
oud de knop C of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden
ingedrukt.
Het opslaan van de maximale openingshoek
van de achterklep wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Om de opgeslagen openingshoek te wissen:
F o pen de achterklep tot halver wege en houd
hem in deze stand stil,
F
h
oud de knop C of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden ingedrukt.
Het wissen van de opgeslagen openingshoek
wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Handbediende werking
De achterklep kan met de hand worden bewogen,
zelfs als de elektrische werking ingeschakeld is.
De achterklep mag niet bewegen.
Bij het handmatig openen en sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep wordt de
beweging niet meer ondersteund door gasveren.
Het is dus normaal dat u zowel bij het openen als
bij het sluiten enige weerstand voelt.
Deze functie is standaard uitgeschakeld. Activeren van de automatische vergrendeling
van de auto bij het met de functie Handsfree
toegang sluiten van de achterklep:
Als de achterklep herhaaldelijk elektrisch
wordt geopend en gesloten, kan het
voorkomen dat de elektromotor te warm
wordt waardoor elektrische bediening
tijdelijk niet meer mogelijk is.
Wacht ten minste 10 minuten met het
bedienen van de achterklep om de
elektromotor te laten afkoelen.
Bedien de achterklep handmatig als u niet
zo lang wilt wachten.
Toegang tot de auto
Page 67 of 360

65
Resetten van de elektrisch
bedienbare achterklep
Deze handeling is noodzakelijk als de klep
niet meer beweegt, bijvoorbeeld na detectie
van een obstakel of het loskoppelen en weer
aansluiten van de accu.
F
O
pen, indien nodig, de achterklep
handmatig.
F
S
luit de achterklep volledig en handmatig.
Neem als het probleem hierdoor niet wordt
verholpen contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksvoorschriften
Onder winterse omstandigheden
Als er sneeuw op de achterklep ligt, moet
de sneeuw worden verwijderd voordat de
achterklep automatisch wordt geopend.
Bij vorst kan de achterklep vastvriezen
waardoor het automatisch openen niet
werkt: ontdooi de achterklep door het
interieur te ver warmen en probeer het
daarna opnieuw.
Bij het wassen van de auto
Als u de auto in een automatische wasstraat
laat wassen, vergeet dan niet om de auto
eerst te vergrendelen om te voorkomen dat
de achterklep per ongeluk wordt geopend.
Adviezen met betrekking
tot de functie "Handsfree
toegang"
Wanneer de achterklep met verschillende
schopbewegingen niet kan worden bediend,
wacht u enkele seconden voordat u het
opnieuw probeert.
De functie schakelt automatisch uit bij zware
regenval of bij opgehoopte sneeuw.
Als de functie niet werkt, controleer dan of
de elektronische sleutel niet gestoord wordt
door een elektromagnetische storingsbron
(smartphone enz.).
De functie werkt wellicht niet correct bij een
prothesebeen.
De functie werkt wellicht niet correct als uw
auto voorzien is van een trekhaak. -
e
r onderhoud aan uw auto wordt uitgevoerd,
-
u h
et reser vewiel gebruikt (afhankelijk van
de uitvoering).
Om dergelijke problemen te voorkomen, houdt
u de elektronische sleutel uit de buurt van
de sensorzone of schakelt u de "Handsfree
toegang"-functie uit.
Onder bepaalde omstandigheden kan de
achterklep vanzelf openen of sluiten, met name
wanneer:
-
u e
en aanhanger aan- of loskoppelt,
-
u
een fietsendrager monteert of verwijdert,
-
u f
ietsen op de fietsendrager plaatst of
verwijdert,
-
u i
ets achter de auto plaatst of optilt,
-
e
en dier de achterbumper nadert,
-
u u
w auto wast,
Elektrisch bedienbare ruiten
1.Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
3. Rechtsachter.
4. Linksachter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare
ruiten achter.
Handbediende werking
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt
om de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt
zodra de schakelaar wordt losgelaten.
2
Toegang tot de auto
Page 68 of 360

66
Automatische werking
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de
ruit volledig. Druk opnieuw op de schakelaar
om het openen of sluiten te stoppen.De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
nog 45 seconden nadat het contact is
uitgezet, worden bediend.
Na die tijd kunnen de ruiten niet meer
worden bediend. Zet het contact aan om
de ruiten weer te kunnen bedienen.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen en
trek ver volgens de schakelaar omhoog tot de
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na
het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Blokkering van de
ruitbediening achter
Ter bevestiging gaat het rode lampje in
de knop branden en wordt er een melding
weergegeven. Het lampje blijft branden zolang
de blokkering is ingeschakeld.
Het blijft mogelijk om de achterportierruiten via
het bedieningspaneel op het bestuurdersportier
te bedienen.
Resetten van de
ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld. Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daar voor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij/zij
er van verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet er van verzekerd zijn
dat de passagiers op de juiste manier
gebruik maken van de elektrische
ruitbediening.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de
buurt van de auto tijdens het sluiten van
de ruiten met de elektronische sleutel of
het 'Keyless entry and start'-systeem.
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op
de schakelaar 5 om de ruitbediening achter,
ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Voer de volgende procedure voor elke ruit uit:
-
l
aat de ruit volledig zakken en weer volledig
omhoog gaan. De ruit zal telkens een paar
centimeters hoger komen. Herhaal deze
procedure totdat de ruit volledig gesloten is;
-
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast zodra de ruit
volledig is gesloten.
Toegang tot de auto
Page 69 of 360

67
Panoramisch schuif-/kanteldak
Het schuif-/kanteldak en het zonnescherm
kunnen met de schakelaars op de dakconsole
worden geopend en gesloten.
Controleer of de op de allesdragers
gemonteerde accessoires of ver voerde lading
de beweging van het dak niet kunnen hinderen.
Leg geen zware voor werpen op het vaste en
beweegbare deel van het schuif-/kanteldak.
Werkingsprincipes
Om het schuif-/kanteldak volledig te openen, gaat
het mobiele deel van het glas eerst iets omhoog
en schuift ver volgens over het vaste deel.
De bedieningsknoppen van het schuif-/kanteldak en
zonnescherm kunnen worden gebruikt:
-
b
ij aangezet contact, als de acculading
voldoende is;
-
a
ls de motor draait;
-
i
n de STOP-modus van het Stop & Start-systeem;
-
b
innen 45 seconden nadat het contact uit is
gezet;
-
t
ot 45 seconden na het vergrendelen van de auto.
Voor het bedienen van de knoppen van het
schuif-/kanteldak en zonnescherm moet u
controleren of geen voorwerpen of personen
de beweging kunnen belemmeren.
Schuif-/kanteldak openen
en sluiten
Openen
Als het dak volledig gesloten of
gedeeltelijk opengekanteld is:
F
d
ruk om het dak volledig open
te kantelen kort op het achterste
deel van de schakelaar B , zonder
het zware punt te passeren. F
H
oud het achterste deel van de schakelaar
B ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren: het dak gaat open en stopt als
u
de schakelaar loslaat.
A. Schakelaar van het zonnescherm.
B. Schakelaar van het schuif-/kanteldak.
Elke tussenstand is mogelijk.
Bij het openen van het schuif-/kanteldak wordt
automatisch ook het zonnescherm geopend. Het
is echter mogelijk om het zonnescherm open te
laten als het schuif-/kanteldak wordt gesloten.Als het dak verder is geopend dan de
opengekantelde stand:
F
d
ruk om het dak volledig te openen kort op
het achterste deel van de schakelaar B ,
zonder het zware punt te passeren.
Als het dak gedeeltelijk of volledig gesloten is:
F
d
ruk om het dak volledig te openen kort op
het achterste deel van de schakelaar B , tot
voorbij het zware punt.
Als u nogmaals op deze schakelaar drukt,
wordt de beweging onderbroken.
Als het schuif-/kanteldak door regen of
het wassen van de auto nat is geworden,
wacht dan tot het volledig droog is
alvorens het dak te bedienen.
Open het schuif-/kanteldak niet als het
met sneeuw of ijs is bedekt – Kans op
beschadiging!
Gebruik alleen kunststof werktuigen om
het schuif-/kanteldak sneeuw- of ijsvrij te
maken.
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of
armen uit het geopende dak – Kans op
ernstig letsel!
2
Toegang tot de auto
Page 70 of 360

68
Sluiten
Als het dak gedeeltelijk of volledig
geopend is:
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten
kort op het voorste deel van de
schakelaar B , tot voorbij het zware
punt.
Als u nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
F Houd het voorste deel van de schakelaar B ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren: het dak sluit en stopt als u de
schakelaar loslaat.
Laat de auto nooit achter met geopend
schuif-/kanteldak.
Antiklemvoorziening
Als het dak tijdens het sluiten op een obstakel
stuit, wordt de beweging automatisch
omgedraaid.
De antiklemvoorziening werkt doeltreffend tot
een snelheid van 120 km/h.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het schuif-/kanteldak
of bij het schokkerig bewegen er van, moet het
schuif-/kanteldak worden gereset:
F
d
ruk op het achterste deel van de schakelaar B
tot het schuif-/kanteldak volledig is geopend,
F
h
oud het achterste deel van de schakelaar B
gedurende ten minste 3 seconden ingedrukt.
Controleer geregeld de staat van de rubbers
van het schuif-/kanteldak (aanwezigheid van
vuil, dode bladeren, enz.).
Zorg er bij het wassen van de auto in een
wasstraat of met een hogedrukreiniger voor
dat het dak volledig is gesloten en houd de
spuitmond van de hogedrukreiniger altijd op
meer dan 30 cm van de rubbers.
Openen en sluiten van het
zonnescherm
Het sluiten van het zonnescherm is afhankelijk van
de stand van het schuif-/kanteldak: het scherm
kan slechts tot het voorste gedeelte van het
beweegbare deel van het dak worden gesloten.
Openen
F Druk op het achterste deel van de schakelaar A , tot voorbij het zware
punt; het zonnescherm wordt
volledig geopend.
Als u nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
Sluiten
F Druk op het voorste deel van de schakelaar A , tot voorbij het zware
punt; het zonnescherm wordt
volledig gesloten.
Als u nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
Antiklemvoorziening
Als het zonnescherm tijdens het sluiten op een
obstakel stuit, wordt de beweging automatisch
omgedraaid.
Als het dak gedeeltelijk of volledig geopend is:
F
d
ruk om het dak te sluiten tot de volledig
opengekantelde stand kort op het voorste
deel van de schakelaar B , zonder het zware
punt te passeren.
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten
nogmaals op het voorste deel van de
schakelaar B .
Als het dak gedeeltelijk of volledig is
opengekanteld:
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten kort
op het voorste deel van de schakelaar B ,
zonder het zware punt te passeren. F
H
oud het achterste deel van de schakelaar
A ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren: het zonnescherm opent en stopt
als u de schakelaar loslaat.
F
H
oud het voorste deel van de schakelaar
A ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren; het zonnescherm sluit en stopt
als u de schakelaar loslaat.
Toegang tot de auto