PEUGEOT 3008 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2020Pages: 308, PDF Size: 10.12 MB
Page 31 of 308

29
Toegang tot de auto
2Afstandsbediening/sleutel
Functies van de
afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
– Ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto.
–
Ontgrendelen - openen/sluiten van de
bagageruimte.
–
V
erlichting op afstand bedienen.
–
Inklappen/uitklappen van de buitenspiegels.
–
Inschakelen/uitschakelen van het
alarmsysteem.
–
Lokaliseren van de auto.
–
Openen/sluiten van de ramen.
–
Sluiten van het zonnedak.
–
Activeren van de elektrische startonderbreker
van de auto.
De afstandsbediening bevat een conventionele
sleutel om de centrale vergrendeling/
ontgrendeling van de auto via het portierslot te
bedienen en de motor te starten en af te zetten. De auto kan met behulp van noodprocedures
worden vergrendeld/ontgrendeld als
bijvoorbeeld de afstandsbediening of de centrale
vergrendeling defect is, of als de accu leeg is.
Raadpleeg het desbetreffende gedeelte voor
meer informatie over de
Noodprocedures
.
Geïntegreerde sleutel
De sleutel in de afstandsbediening kan voor het
volgende worden gebruikt, afhankelijk van de
uitvoering:
–
De auto ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen.
–
De handmatige kinderbeveiliging inschakelen/
uitschakelen.
–
De airbag vóór aan passagierszijde
inschakelen/uitschakelen.
–
De portieren met de reservefunctie
ontgrendelen/vergrendelen.
–
Contact inschakelen en de motor starten/
afzetten.
Zonder Keyless entry and start
► Druk op de knop om de sleutel uit of in te
klappen.
Met Keyless entry and start
► Houd de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling
(bestuurdersportier, achterklep)
Page 32 of 308

30
Toegang tot de auto
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het alarm.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw vergrendelde auto op
afstand herkennen, door:
– Knipperen van de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 10 seconden.
– Branden van de instapverlichting van de
buitenspiegels.
– Branden van de plafonniers.
► Druk op deze knop.
Op afstand inschakelen van
de verlichting
De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van de uitvoering.
► Druk op deze knop. De parkeerlichten,
het dimlicht, de kentekenplaatverlichting
en de instapverlichting in de buitenspiegels gaan
gedurende 30 seconden branden.
Wanneer u nogmaals op de knop drukt voordat
de tijd is verstreken, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
kan worden ingesteld in het configuratiemenu
van de auto.
Volledige ontgrendeling
► Druk op de ontgrendelknop.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/
laadklep
►
Druk op de ontgrendelknop.
►
Druk nogmaals op de knop om de andere
portieren en de achterklep te ontgrendelen.
De volledige of selectieve ontgrendeling en de
uitschakeling van het alarm worden bevestigd
door het knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Selectief ontgrendelen en openen van
de achterklep
Selectief ontgrendelen van de achterklep
is standaard uitgeschakeld en elektrische
bediening is standaard ingeschakeld.
► Houd dez e toets ingedrukt.om de
bagageruimte te ontgrendelen en
automatisch openen van de achterklep te
activeren.
De portieren en de brandstofvulklep blijven
vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep is uitgeschakeld, wordt bij het
indrukken van de knop de auto volledig
ontgrendeld.
Als de elektrische werking van de achterklep is uitgeschakeld, wordt de
achterklep bij het indrukken van de knop op
een kier gezet.
Om de auto te kunnen vergrendelen, moet u
de achterklep weer sluiten.
De auto vergrendelen
Normale vergrendeling
► Druk op de vergrendelknop.
Het vergrendelen en, afhankelijk van de
uitvoering, het inschakelen van het alarm
worden bevestigd door het branden van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Als een portier of de achterklep niet goed is gesloten, kan de auto niet worden
vergrendeld. Als uw auto echter is uitgerust
met een alarmsysteem, wordt dit na 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld en de portieren
en de achterklep gesloten blijven, wordt de
auto na ongeveer 30 seconden automatisch
weer vergrendeld. Als de auto is uitgerust met
een alarmsysteem, wordt dit ook automatisch
weer opnieuw ingeschakeld.
Supervergrendeling
► Druk binnen 5 seconden nogmaals op de
vergrendelknop om de supervergrendeling van
de auto in te schakelen (wordt bevestigd door
het knipperen van de richtingaanwijzers).
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Tevens wordt de
toets van de centrale vergrendeling in het
interieur uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als
er zich iemand in de auto bevindt.
Sluiten van de ruiten
Door de vergrendelknop langer dan 3
seconden in te drukken worden de ruiten
gesloten.
Houd tijdens het sluiten van de ruiten in
de gaten of er geen personen of
voorwerpen zijn die het correct sluiten van de
ruiten kunnen hinderen.
Wanneer u, bij uitvoeringen met een
alarmsysteem, de ruiten van de auto op
een kier wilt laten staan, moet u eerst de
interieurbeveiliging van het alarmsysteem
uitschakelen.
Page 33 of 308

31
Toegang tot de auto
2Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het alarm.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw vergrendelde auto op
afstand herkennen, door:
–
Knipperen van de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 10 seconden.
–
Branden van de instapverlichting van de
buitenspiegels.
–
Branden van de plafonniers.
► Druk op deze knop.
Op afstand inschakelen van
de verlichting
De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van de uitvoering.
► Druk op deze knop. De parkeerlichten,
het dimlicht, de kentekenplaatverlichting
en de instapverlichting in de buitenspiegels gaan
gedurende 30 seconden branden.
W
anneer u nogmaals op de knop drukt voordat
de tijd is verstreken, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel
in het contactslot zit, zelfs niet als het contact
is uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Was de elektronische startblokkering
niet aan, omdat er dan storingen kunnen
ontstaan.
Vergeet bij uitvoeringen met contactslot
niet om de sleutel te verwijderen en aan
het stuurwiel te draaien om het stuurslot te
activeren.
Vergrendelen van de auto
Wanneer de deuren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Neem uit veiligheidsoverwegingen de sleutel
of de elektronische sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door een PEUGEOT-dealer
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u zeker weet dat de sleutels
in uw bezit de enige sleutels zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Keyless entry and start
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen,
vergrendelen en starten terwijl u de elektronische
sleutel op zak heeft in het detectiegebied ( A).
Page 34 of 308

32
Toegang tot de auto
De vergrendeling en, afhankelijk van de
uitvoering, de inschakeling van het alarm
worden bevestigd door het oplichten van de
richtingaanwijzers
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Ook wordt de toets
van de centrale vergrendeling in het interieur
uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
► Druk binnen 5 seconden weer op de
handgreep van een van de portieren (bij
de markeringen) of de vergrendelknop op
de achterklep (aan de rechterkant) om de
supervergrendeling van de auto in te schakelen
(de richtingaanwijzers gaan kort knipperen om
dit te bevestigen).
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling
(bestuurdersportier, achterklep) kan
worden ingesteld in het menu
Rijverlichting /Auto
van het touchscreen.
De selectieve ontgrendeling is standaard
uitgeschakeld.
Volledig ontgrendelen
► Leg uw hand achter de portiergreep van een
van de voorportieren of druk op de schakelaar
voor het openen van de achterklep.
Als de elektrische bediening van de achterklep
is ingeschakeld, activeert u zo de automatische
opening.
Openen van de ruiten
Afhankelijk van de uitvoering kunt u de ruiten
tot in de gewenste positie openen door uw hand
achter de handgreep te houden of de schakelaar
voor het openen van de achterklep in te drukken.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/
laadklep
►
Leg uw hand achter de portiergreep van het
bestuurdersportier
.
►
W
anneer u de volledige auto wilt
ontgrendelen, legt u uw hand achter de
portiergreep van een van de passagiersportieren
terwijl de elektronische sleutel zich in de buurt
van dit portier bevindt.
De volledige of selectieve ontgrendeling en,
afhankelijk van de uitvoering, uitschakeling van
het alarm worden bevestigd door het knipperen
van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Selectief ontgrendelen van de
achterklep
► Druk op de schakelaar voor het openen van
de achterklep om uitsluitend de achterklep te
ontgrendelen.
De portieren blijven vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep is uitgeschakeld, worden bij
het indrukken van deze knop ook de portieren
ontgrendeld.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
► Druk op de handgreep van een van de
voorportieren (bij de markeringen) of de
vergrendelknop op de achterklep.
De auto kan niet worden vergrendeld als een
van de elektronische sleutels is achtergebleven
in het interieur van de auto.
Sluiten van de ruiten en het schuif-/kanteldak
Als u de voorportiergreep of de vergrendelknop
op de achterklep ingedrukt houdt, worden de
ruiten en, afhankelijk van de uitvoering, het
schuif-/kanteldak gesloten tot u de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het
schuif-/kanteldak gesloten.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
en het schuif-/kanteldak niet gehinderd
wordt door voorwerpen of personen.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
Page 35 of 308

33
Toegang tot de auto
2De vergrendeling en, afhankelijk van de
uitvoering, de inschakeling van het alarm
worden bevestigd door het oplichten van de
richtingaanwijzers
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Ook wordt de toets
van de centrale vergrendeling in het interieur
uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
► Druk binnen 5 seconden weer op de
handgreep van een van de portieren (bij
de markeringen) of de vergrendelknop op
de achterklep (aan de rechterkant) om de
supervergrendeling van de auto in te schakelen
(de richtingaanwijzers gaan kort knipperen om
dit te bevestigen).
Als een van de deuren of de bagageruimte nog open is of als de
elektronische sleutel voor het Keyless entry
and start-systeem nog in de auto is
achtergebleven, dan wordt de centrale
vergrendeling niet ingeschakeld.
Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren of de achterklep worden
vervolgens niet geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.
Afhankelijk van de uitvoering wordt de functie voor het automatisch in- en
uitklappen van de buitenspiegels via het
menu Rijverlichting
/ Auto
van het
touchscreen worden ingesteld.
Deze instelling kan ook door een PEUGEOT-
dealer of een bevoegde werkplaats worden
ingesteld.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
De handsfree functies worden in de
ruststand gezet als ze 21 dagen niet
worden gebruikt, zodat de batterij in de
elektronische sleutel en de accu van de auto
niet leeg lopen. Druk op een van de toetsen
van de afstandsbediening of plaats de
elektronische sleutel in de lezer en start de
motor om het systeem weer te activeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Page 36 of 308

34
Toegang tot de auto
► Steek de sleutel in het deurslot.
► Draai de sleutel in de richting van
de voorzijde/achterzijde om de auto te
ontgrendelen/vergrendelen.
► Draai de sleutel binnen 5 seconden
nogmaals richting de achterzijde van de auto
om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Als de auto is uitgerust met een alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de
sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld,
klinkt de sirene bij het openen van de
deur. De sirene stopt als het contact wordt
ingeschakeld.
Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik deze procedures in de volgende
situaties:
– Storing in de centrale vergrendeling.
– Accu losgekoppeld of leeg.
Bij een storing in het centrale-
vergrendelingssysteem moet de accu
Centrale vergrendeling
Handmatig
► Druk op deze toets om de auto (portieren en
bagageruimte) vanuit de auto te vergrendelen/
ontgrendelen.
Het controlelampje gaat branden om te
bevestigen dat de centrale verrgrendeling is
ingeschakeld.
De centrale vergrendeling werkt niet als
een van de portieren is geopend.
Bij vergrendelen/supervergrendelen
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het verklikkerlampje en werkt de toets niet.
►
Als de auto normaal vergrendeld is, trek
dan aan een van de binnenportiergrepen om
de auto te ontgrendelen.
►
Als
de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening, het Keyless
entry and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10
km/h).
De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
►
Druk op de toets totdat er een geluidssignaal
klinkt en er ter bevestiging een melding wordt
weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
te kunnen rijden. De portieren blijven
vergrendeld. Als u dit niet doet, hoort u
elke keer dat u sneller dan 10 km/h rijdt de
vergrendeling "terugspringen” en wordt er een
waarschuwing weergegeven.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening
of elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk het label met
de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken en
een nieuwe bestellen.
De auto volledig met de
sleutel ontgrendelen/
vergrendelen
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:
– De batterij van de afstandsbediening is leeg.
–
Een storing in de afstandsbediening.
–
De accu van de auto is leeg.
–
De auto staat in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Zie de betreffende hoofdstukken.
Page 37 of 308

35
Toegang tot de auto
2
► Steek de sleutel in het deurslot.
► Draai de sleutel in de richting van
de voorzijde/achterzijde om de auto te
ontgrendelen/vergrendelen.
►
Draai de sleutel binnen 5 seconden
nogmaals richting de achterzijde van de auto
om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Als de auto is uitgerust met een alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de
sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld,
klinkt de sirene bij het openen van de
deur. De sirene stopt als het contact wordt
ingeschakeld.
Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik deze procedures in de volgende
situaties:
–
Storing in de centrale vergrendeling.
–
Accu losgekoppeld of leeg.
Bij een storing in het centrale-
vergrendelingssysteem moet de accu
worden losgekoppeld, zodat de auto volledig
is vergrendeld.
Bestuurdersportier
► Draai de sleutel in de richting van de
achterzijde van de auto om deze te vergrendelen
of in de richting van de voorzijde om de auto te
ontgrendelen.
Overige portieren
Ontgrendelen
► T rek aan de portierhandgreep aan de
binnenzijde.
Vergrendelen
► Open de portieren.
► Controleer of de kinderbeveiliging van de
achterportieren niet is geactiveerd.
Zie het betreffende hoofdstuk.
►
V
erwijder het zwarte dopje op de zijkant
van het portier met behulp van de sleutel. ►
Steek de sleutel in de aansluiting zonder te
forceren en draai de sluiting naar de binnenkant
van het portier
.
►
V
erwijder de sleutel en plaats de zwarte dop
terug.
►
Sluit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld.
Vervangen van de batterij
Er wordt een melding weergegeven op het
instrumentenpaneel zodra de batterij vervangen
moet worden.
Zonder Keyless entry and start
Batterij, ref.: CR1620/3 V.
Met Keyless entry and start
Batterij, ref.: CR2032/3 V.
Page 38 of 308

36
Toegang tot de auto
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te
openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
passagiersgedeelte.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand het
passagiersgedeelte binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem controleert op veranderingen in de
positie van de auto.
Het alarm gaat af wanneer de auto wordt
opgetild of wordt verplaatst.
► Wip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los en zet de
deksel omhoog.
►
V
erwijder de lege batterij uit de behuizing.
►
Plaats de nieuwe batterij op de juiste wijze
terug, let daarbij op de polariteit en klik het
deksel op de behuizing.
►
Synchroniseer de afstandsbediening.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het synchroniseren van de
afstandsbediening .
Gooi batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever ze in bij een speciaal
inzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of bij een
storing in de afstandsbediening moet deze
gesynchroniseerd worden.
Zonder Keyless entry and start
► Zet het contact af.
► Draai de sleutel terug in de stand 2 (contact
AAN)
.
►
Druk direct gedurende enkele seconden op
de knop met het gesloten hangslot.
►
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
► Steek de mechanische sleutel (uit de
afstandsbediening) in het slot om de auto te
openen.
►
Houd de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
►
Zet het contact aan door op de
START/
STOP-toets te drukken.
►
Zet de versnellingshendel bij een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak
in de
neutraalstand en druk het koppelingspedaal
volledig in.
►
Bij een auto met een automatische
transmissie:
trap met de selectiehendel in stand
P op het rempedaal.
Als de storing na het synchroniseren niet is
verholpen, neem zo snel mogelijk contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 39 of 308

37
Toegang tot de auto
2Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te
openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
passagiersgedeelte.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand het
passagiersgedeelte binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem controleert op veranderingen in de
positie van de auto.
Het alarm gaat af wanneer de auto wordt
opgetild of wordt verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het
alarm niet af als de auto wordt
aangestoten of aangetikt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de bedieningseenheid of de kabels
van het hoorbare alarm uit te schakelen of te
beschadigen.
Raadpleeg een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarmsysteem.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Activering
► Zet het contact af en verlaat de auto.
► V ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de afstandsbediening
of met het "Keyless entry and start"-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het rode verklikkerlampje van de
toets één keer per seconde en worden de
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2
seconden actief.
De omtrekbeveiliging wordt na 5
seconden geactiveerd en de interieur- en
wegsleepbeveiliging na 45 seconden.
Indien een portier, de bagageruimte of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrekbeveiliging, de interieurbeveiliging en
de wegsleepbeveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op een van de ontgrendeltoetsen van
de afstandsbediening:
kort indrukken
lang indrukken
of
►
Ontgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de toets gaat uit en de
verklikkerlampjes van de richtingaanwijzers
knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden niet
een van de portieren of de bagageruimte
wordt geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Page 40 of 308

38
Toegang tot de auto
ontgrendelknop van de afstandsbediening
wordt gedrukt, kan alleen het
bestuurdersportier worden geopend.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een
portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd:
– Wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend, wordt alleen het bestuurdersportier
ontgrendeld (als de auto nog niet volledig was
ontgrendeld).
– Wanneer een van de passagiersportieren
wordt geopend, wordt de auto volledig
ontgrendeld.
Sluiten
Als een van de portieren niet goed is gesloten, gaat dit waarschuwingslampje
branden, samen met een melding als de motor
draait en een geluidssignaal als de auto harder
dan 10 km/h rijdt.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging uit om vals alarm te
voorkomen, bijvoorbeeld in de volgende
gevallen:
–
Het raam staat een klein stukje open.
–
De auto wordt gewassen.
–
Er wordt een wiel verwisseld.
–
De auto wordt gesleept.
–
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10
seconden op de alarmtoets tot het rode lampje
blijft branden.
►
V
erlaat de auto.
►
V
ergrendel de auto meteen met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is ingeschakeld; het
rode verklikkerlampje in de toets knippert elke
seconde.
Deze uitschakelprocedure moet elke
keer na het afzetten van het contact
opnieuw worden uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
met de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem te ontgrendelen.
Het lampje in de toets gaat uit.
►
Schakel alle beveiliging opnieuw in door de
auto met de afstandsbediening of het Keyless
entry and start-systeem te vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje in de toets knippert
weer één keer per seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de hoorbare alarm
in werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop, blijven
bepaalde bewakingsfuncties ingeschakeld tot het
alarm voor de 11e keer achtereenvolgens afgaat.
Als de auto wordt ontgrendeld met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start-systeem, geeft snel knipperen van het
rode verklikkerlampje in de toets aan dat het
alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Het
lampje stopt met knipperen als het contact wordt
ingeschakeld.
Storing afstandsbediening
Om de beveiligingsfuncties uit te schakelen:
► Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier
.
►
Open het portier; het alarm gaat af.
► Zet het contact aan; het alarm stopt. Het
lampje in de toets gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode
lampje van de toets blijft branden, duidt dit op
een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
► Wanneer u de auto hebt ontgrendeld of de
elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem zich in de detectiezone bevindt,
trek aan de portierhandgreep.
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd en één keer op de