PEUGEOT 3008 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2020Pages: 308, PDF Size: 10.12 MB
Page 41 of 308

39
Toegang tot de auto
2ontgrendelknop van de afstandsbediening
wordt gedrukt, kan alleen het
bestuurdersportier worden geopend.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een
portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd:
–
W
anneer het bestuurdersportier wordt
geopend, wordt alleen het bestuurdersportier
ontgrendeld (als de auto nog niet volledig was
ontgrendeld).
–
W
anneer een van de passagiersportieren
wordt geopend, wordt de auto volledig
ontgrendeld.
Sluiten
Als een van de portieren niet goed is gesloten, gaat dit waarschuwingslampje
branden, samen met een melding als de motor
draait en een geluidssignaal als de auto harder
dan 10 km/h rijdt.
Achterklep
Openen van de achterklep
► Druk op de middelste schakelaar van de
achterklep wanneer de auto is ontgrendeld, of
wanneer de elektronische sleutel voor Keyless
entry and start zich in de detectiezone bevindt.
►
Open de achterklep.
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd, moet de elektronische
sleutel zich bij de achterzijde van de auto
bevinden.
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager.
Sluiten van de achterklep
► Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgrepen aan de binnenzijde van de klep.
►
Laat de handgrepen los en duw de
achterklep dicht.
Bij een storing of wanneer de achterklep
lastig opent en sluit, moet u de auto
onmiddellijk laten nakijken door een
PEUGEOT-dealer of in een gekwalificeerde
werkplaats om te voorkomen dat het
probleem verergert en de achterklep
plotseling dicht valt, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om vanuit de
bagageruimte bij het slot te komen.
► Steek een kleine schroevendraaier in
opening A
van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
►
V
erplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Page 42 of 308

40
Toegang tot de auto
B.Met de schakelaar aan de buitenzijde van de
achterklep.
C. Met de knop aan de binnenzijde van de
achterklep.
D. Met de toets op het dashboard*.
E. Met de functie"Handsfree toegang"onder de
achterbumper.
Openen/sluiten
► Houd de middelste knop A van de
elektronische sleutel ingedrukt.
of
► Druk kort op schakelaar B aan de buitenzijde
van de achterklep terwijl u de elektronische
sleutel bij u hebt.
of
► Druk kort op schakelaar C aan de binnenzijde
van de achterklep (alleen voor het sluiten).
of
► Druk twee keer achter elkaar op schakelaar
D op het dashboard.
of
► Gebruik de functie Handsfree toegang E door
een snelle voetbeweging te maken onder de
achterbumper bij de kentekenplaat terwijl u de
elektronische sleutel bij u hebt.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de handsfree-functieHandsfree
toegang.
* Afhankelijk van de uitvoering.
Als de centrale vergrendeling niet werkt, moet de accu worden losgekoppeld om
de bagageruimte te kunnen vergrendelen
zodat de auto volledig is vergrendeld.
Handsfree achterklep
De elektrisch bedienbare achterklep mag alleen
worden geopend of gesloten als de auto stilstaat.
Controleer of er voldoende ruimte achter
de auto is om de elektrisch bedienbare
achterklep te openen.
Steek uw vinger nooit in het
vergrendelingssysteem van de elektrisch
bedienbare achterklep – kans op ernstig
letsel!
Beveiliging tegen beknellen
De elektrisch bedienbare achterklep is voorzien
van een obstakeldetectiesysteem. Als de klep
op een obstakel stuit, wordt de beweging van de
klep automatisch door dit systeem onderbroken
waarna de klep een klein stukje terug beweegt
zodat het obstakel kan worden verwijderd.
Let op: deze beveiliging tegen beknellen werkt
niet aan het einde van de sluitbeweging van
de klep (vanaf ongeveer 1 cm vóór het volledig
sluiten van de klep).
Om letsel door beknelling vóór en tijdens
het openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep te voorkomen:
–
moet u erop letten dat niemand zich in de
buurt van de achterzijde van de auto bevindt;
–
houdt u de achterpassagiers in de gaten,
met name kinderen.
Fietsendrager / trekhaak
De elektrisch bedienbare achterklep is
niet geschikt voor de bevestiging van een
fietsendrager.
Als een fietsendrager op de trekhaak is
bevestigd en de kabel ervan is aangesloten op
de trekhaakaansluiting, wordt de werking van de elektrisch bedienbare achterklep automatisch
uitgeschakeld.
Bij gebruik van een niet door PEUGEOT
goedgekeurde trekhaak of fietsendrager moet de
werking van de elektrisch bedienbare achterklep
worden uitgeschakeld.
Elektrische bediening
Elektrische bediening van de achterklep
wordt in het menu
Rijverlichting/Auto op
het touchscreen ingesteld.
U kunt de achterklep op verschillende manieren
openen of sluiten:
A. Met de elektronische sleutel van het systeem
Keyless entry and start.
Page 43 of 308

41
Toegang tot de auto
2B.Met de schakelaar aan de buitenzijde van de
achterklep.
C. Met de knop aan de binnenzijde van de
achterklep.
D. Met de toets op het dashboard*.
E. Met de functie"Handsfree toegang"onder de
achterbumper.
Openen/sluiten
► Houd de middelste knop A van de
elektronische sleutel ingedrukt.
of
►
Druk kort op schakelaar B
aan de buitenzijde
van de achterklep terwijl u de elektronische
sleutel bij u hebt.
of
►
Druk kort op schakelaar C
aan de binnenzijde
van de achterklep (alleen voor het sluiten).
of
►
Druk twee keer achter elkaar op schakelaar
D
op het dashboard.
of
►
Gebruik de functie Handsfree toegang E
door
een snelle voetbeweging te maken onder de
achterbumper bij de kentekenplaat terwijl u de
elektronische sleutel bij u hebt.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de handsfree-functieHandsfree
toegang.
* Afhankelijk van de uitvoering.
De achterklep gaat volledig open
(standaardinstelling) of tot de vooraf
opgeslagen positie.
Als de elektrische werking van de achterklep
is uitgeschakeld, wordt de achterklep door
deze acties op een kier gezet.
Wanneer de auto is vergrendeld, zal het
openen van de bagageruimte.met schakelaar
A, B of E de auto ontgrendelen. Als selectieve
ontgrendeling is geactiveerd voordat de
bagageruimte wordt geopend, gaat alleen de
bagageruimte open.
Door de achterklep met de functie Handsfree
toegang te sluiten kunt u de gehele auto
vergrendelen.
U kunt het openen of sluiten van de
achterklep op elk moment onderbreken.
Als u nogmaals een van deze methoden
gebruikt, wordt de beweging onderbroken.
Als u na het onderbreken van de beweging
weer een van de methoden gebruikt, wordt de
beweging omgekeerd.
Handsfree-functie ("Handsfree
toegang")
Terwijl u de elektronische sleutel bij u hebt
opent, sluit of stopt deze functie de beweging
van de achterklep wanneer u een voetbeweging
onder de achterbumper maakt.
De functie "Handsfree achterklep/
toegang" stelt u in via het menu
Rijverlichting
/
Auto op het touchscreen
Zorg ervoor dat u stabiel staat wanneer u
de voetbeweging onder de achterbumper
maakt.
Raak het mogelijk warme uitlaatsysteem niet
aan – kans op brandwonden!
Page 44 of 308

42
Toegang tot de auto
► open de achterklep tot een willekeurige
positie.
► houd de knop C of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden ingedrukt
(het wissen wordt bevestigd door een kort
geluidssignaal).
Handmatige bediening
De achterklep kan met de hand worden
bewogen, zelfs als de elektrische werking
ingeschakeld is.
De achterklep mag niet bewegen.
Bij het handmatig openen en sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep is er geen
ondersteuning van gasveren. Het is daarom
normaal dat u weerstand ondervindt bij het
openen en sluiten.
Als de achterklep herhaaldelijk elektrisch wordt geopend en gesloten, kan het
voorkomen dat de elektromotor te warm wordt
waardoor elektrische bediening tijdelijk niet
meer mogelijk is.
Wacht ten minste 10 minuten met het
bedienen van de achterklep om de
elektromotor te laten afkoelen.
Bedien de achterklep handmatig als u niet zo
lang wilt wachten.
► Ga achter de auto bij de kentekenplaat
staan en maak een voetbeweging in de
detectiezone
"OK".
Maak een vloeiende en niet te snelle
voetbeweging voorwaarts, waarbij uw voet
verticaal beweegt van beneden naar boven. Til
de voet voldoende op en verwijder hem meteen
weer.
De detectie van de voetbeweging wordt
bevestigd door het oplichten van de
richtingaanwijzers.
Zijwaartse voetbewegingen werken niet.
Als de voetbeweging niet is
gedetecteerd, wacht dan minimaal 2
seconden voordat u het weer probeert.
Voer geen herhaaldelijke voetbewegingen uit.
Gaat de achterklep niet open, controleer dan of:
–
de functie is geactiveerd.
–
u de elektronische sleutel bij u hebt en dat
deze zich buiten de auto en in de detectiezone
aan de achterzijde bevindt.
–
de voetbeweging is uitgevoerd in de
detectiezone, dicht bij de bumper
.
–
u uw voet snel genoeg bij de bumper vandaan
hebt gehaald.
Automatische vergrendeling met de
handsfree-functie
► Om de automatische vergrendeling van de
auto bij het sluiten van de achterklep met de
handsfree-functie in/uit te schakelen, drukt u op
deze toets.
Het groene verklikkerlampje brandt om aan te
geven dat de functie is ingeschakeld.
Adviezen over de handsfree-functie ("Handsfree toegang")
Als het systeem niet werkt, controleer dan of
de elektronische sleutel wellicht wordt gestoord
door hoogfrequente signalen (smartphone enz.).
De functie kan worden uitgeschakeld bij zware
regenval en als er een laag sneeuw op de
achterklep ligt.
De functie werkt wellicht niet correct bij een
prothesebeen.
In sommige gevallen gaat de achterklep mogelijk
vanzelf open of dicht, met name:
–
bij het vast- of loskoppelen van een
aanhanger;
–
bij het bevestigen of verwijderen van een
fietsendrager;
– bij het plaatsen of verwijderen van fietsen op/
van een fietsendrager;
–
wanneer u iets neerzet of optilt achter de auto;
–
wanneer een dier de achterbumper nadert;
–
als de auto wordt gewassen;
–
bij het uitvoeren van onderhoud aan de auto;
–
bij het pakken van het reservewiel.
Houd de elektronische sleutel uit de buurt van de
detectiezone of deactiveer de handsfree-functie
om dergelijke problemen te voorkomen.
De montage van een trekhaak kan het
detectiesysteem verstoren.
Opslaan van een
openingshoek
Voor het opslaan van de positie voor het
beperken van de openingshoek bij een elektrisch
bedienbare achterklep:
►
open de achterklep handmatig of door op de
knop te drukken tot de gewenste hoek.
►
houd de knop C
of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden ingedrukt
(het opslaan wordt bevestigd door een kort
geluidssignaal).
Opslaan is alleen mogelijk vanaf een
openingshoogte groter dan of gelijk aan
1 meter tussen de onderste en bovenste
positie van de achterklep.
Voor het wissen van de opgeslagen
openingshoek:
Page 45 of 308

43
Toegang tot de auto
2► open de achterklep tot een willekeurige
positie.
►
houd de knop C
of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden ingedrukt
(het wissen wordt bevestigd door een kort
geluidssignaal).
Handmatige bediening
De achterklep kan met de hand worden
bewogen, zelfs als de elektrische werking
ingeschakeld is.
De achterklep mag niet bewegen.
Bij het handmatig openen en sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep is er geen
ondersteuning van gasveren. Het is daarom
normaal dat u weerstand ondervindt bij het
openen en sluiten.
Als de achterklep herhaaldelijk elektrisch wordt geopend en gesloten, kan het
voorkomen dat de elektromotor te warm wordt
waardoor elektrische bediening tijdelijk niet
meer mogelijk is.
Wacht ten minste 10 minuten met het
bedienen van de achterklep om de
elektromotor te laten afkoelen.
Bedien de achterklep handmatig als u niet zo
lang wilt wachten.
Handmatig sluiten van
de elektrisch bedienbare
achterklep bij een storing
Deze procedure is alleen nodig in het geval
van een storing van de achterklepmotor.
Als de storing wordt veroorzaakt door de accu,
wordt aanbevolen deze opnieuw op te laden of
te vervangen bij gesloten achterklep.
In deze situatie is wellicht veel kracht nodig om
de achterklep te sluiten.
►
Sluit de achterklep voorzichtig (zo langzaam
mogelijk) zonder hem dicht te slaan door op het
midden van de achterklep te duwen.
Sluit de achterklep niet door op een van
de zijkanten te duwen, dit kan schade
veroorzaken!
Gebruiksvoorschriften
Om te voorkomen dat de achterklep
ongewenst opengaat bij het gebruik van
de trekhaak:
–
Schakel vooraf de Handsfree toegang-
functie uit via het configuratiemenu van de
auto.
–
Of verwijder de elektronische sleutel uit de
detectiezone als de achterklep is gesloten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de trekhaak met
eenvoudig afneembare kogel
.
Onder winterse omstandigheden
Om bedieningsproblemen te voorkomen,
moet sneeuw van de achterklep worden
verwijderd voordat deze automatisch wordt
geopend.
Bij het wassen van de auto
Als u de auto in een automatische
wasstraat laat wassen, vergeet dan niet
om de auto eerst te vergrendelen om te
voorkomen dat het kofferdeksel/de achterklep
per ongeluk wordt geopend.
Elektrische ruitbediening
1. Linksvoor
2. Rechtsvoor
3. Rechtsachter
4. Linksachter
5. Uitschakeling van de elektrische ruitbediening
bij de achterbank
Handmatige bediening
► Openen/sluiten van de ruit: druk op of trek
aan de schakelaar zonder het weerstandspunt
Page 46 of 308

44
Toegang tot de auto
geopend. Als het panoramadak wordt geopend,
opent automatisch het zonnescherm.
► Gebruik de knoppen in de dakconsole om het
panoramadak of het zonnescherm te bedienen.
A. Bediening zonnescherm
B. Bediening schuif-/kanteldak
Het schuif-/kanteldak of zonnescherm kan
worden bediend wanneer het contact is
aangezet (als de accu voldoende is geladen),
bij een draaiende motor, in de STOP-stand van
Stop & Start, en 45 seconden na het afzetten
van het contact of na het vergrendelen van de
auto.
Voorzorgsmaatregelen
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of
armen uit het schuif-/kanteldak - Kans op
ernstig letsel!
Controleer of de op de allesdragers
gemonteerde accessoires of vervoerde
te passeren; de ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Automatische werking
► Wanneer u de ruit wil openen/sluiten, druk op
of trek aan de schakelaar voorbij het weerstand:
de ruit opent of sluit volledig wanneer de
schakelaar wordt losgelaten.
Bedien de schakelaar opnieuw om het openen of
sluiten te stoppen.
De ruitbediening kan nog ongeveer 45
seconden na het uitschakelen van het
contact of na vergrendeling van de auto
worden bediend.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld.
U kunt de bediening weer inschakelen door
het contact in te schakelen of de auto te
ontgrendelen.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit tijdens het sluiten een obstakel
tegenkomt, stop de ruit onmiddellijk en gaat
gedeeltelijk weer omlaag.
Blokkering van de
ruitbediening voor de
elektrische achterruiten
Druk vanwege de veiligheid van uw kinderen op
toets 5 om de ruitbediening voor de elektrische
achterruiten uit te schakelen, ongeacht hun
positie.
Het rode controlelampje in de toets gaat
branden en er wordt een melding ter bevestiging
weergegeven. Het lampje blijft branden totdat de
bediening weer wordt ingeschakeld.
De elektrische achterruiten kunnen nog altijd
worden bediend met de ruitbediening bij de
bestuurderspositie.
Resetten van de
ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest of na een
storing van de ruiten, moet de ruitbediening
gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Voer bij elke ruit de volgende procedure uit:
►
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens
als de schakelaar omhoog wordt bewogen, sluit
de ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar
los en trek deze opnieuw omhoog totdat de ruit
volledig is gesloten.
►
houd de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast zodra de ruit volledig
is gesloten.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer worden
geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Als bestuurder de elektrische ruit aan
passagierszijde bedient, is het belangrijk om
ervoor te zorgen dat niets het correct sluiten
van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat
de passagiers op de juiste manier gebruik
maken van de elektrische ruitbediening.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruiten niet
kunnen bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de buurt
van de auto tijdens het sluiten van de ruiten
met de elektronische sleutel of het "Keyless
entry and start"-systeem.
Panoramadak
Het panoramadak bestaat uit een beweegbaar
glazen deel dat over het dak schuift en een
zonnescherm dat onafhankelijk kan worden
Page 47 of 308

45
Toegang tot de auto
2geopend. Als het panoramadak wordt geopend,
opent automatisch het zonnescherm.
►
Gebruik de knoppen in de dakconsole om het
panoramadak of het zonnescherm te bedienen.
A. Bediening zonnescherm
B. Bediening schuif-/kanteldak
Het schuif-/kanteldak of zonnescherm kan
worden bediend wanneer het contact is
aangezet (als de accu voldoende is geladen),
bij een draaiende motor, in de STOP-stand van
Stop & Start, en 45 seconden na het afzetten
van het contact of na het vergrendelen van de
auto.
Voorzorgsmaatregelen
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of
armen uit het schuif-/kanteldak - Kans op
ernstig letsel!
Controleer of de op de allesdragers
gemonteerde accessoires of vervoerde
lading de beweging van het schuif-/kanteldak
niet kunnen hinderen.
Leg geen zware voorwerpen op het
beweegbare glazen deel van het schuif-/
kanteldak.
Als het dak door regen of het wassen van de auto nat is geworden, wacht dan tot
het volledig droog is alvorens het dak te
bedienen.
Open het dak niet als het met sneeuw of ijs is
bedekt - Kans op beschadiging!
Gebruik alleen kunststof ijskrabbers om het
dak sneeuw- of ijsvrij te maken.
Controleer geregeld de staat van de
rubbers van het dak (aanwezigheid van
vuil, dode bladeren, enz.).
Zorg er bij het wassen van de auto in een
wasstraat of met een hogedrukreiniger voor
dat het dak volledig is gesloten en houd de
spuitmond van de hogedrukreiniger altijd op
meer dan 30 cm van de rubbers.
Laat de auto nooit achter met geopend
dak.
Werking
Wanneer u het schuif-/kanteldak volledig opent,
beweegt het beweegbare glazen deel eerst naar
de gedeeltelijk geopende positie en schuift het
vervolgens over het dak. Alle tussenstanden zijn
toegestaan.
Afhankelijk van de rijsnelheid kan de gedeeltelijk geopende positie verschillen
om het geluidscomfort te verbeteren.
Voor het bedienen van de knoppen van
het dak en zonnescherm moet u
controleren of geen voorwerpen of personen
de verplaatsing kunnen belemmeren.
Let vooral op kinderen tijdens het bedienen
van het dak of het zonnescherm.
Als er iets klem komt te zitten tijdens de
bediening van het schuif-/kanteldak of het
zonnescherm, moet u de beweging van het
schuif-/kanteldak of zonnescherm omdraaien
door op de desbetreffende schakelaar te
drukken.
De bestuurder moet zich ervan vergewissen
dat de passagiers het dak en het
zonnescherm correct bedienen.
Antiklemvoorziening
Als het dak of zonnescherm tijdens het sluiten
op een obstakel stuit, wordt de beweging
automatisch omgedraaid.
De antiklemvoorziening van het dak werkt
doeltreffend tot een snelheid van 120
km/h.
Page 48 of 308

46
Toegang tot de auto
Openen/sluiten
► Om het schuif-/kanteldak of het zonnescherm
te openen, bedient u het deel van de knop dat
naar achteren is gericht.
►
Om het schuif-/kanteldak of het zonnescherm
te
sluiten, bedient u het deel van de knop dat
naar voren is gericht.
Bediening van knoppen
► Door voorbij het weerstandspunt van de knop
te drukken, wordt het dak volledig geopend of
gesloten.
►
Door nog een keer op de knop te drukken
stop de huidige beweging.
►
W
anneer u een knop ingedrukt houdt (zonder
voorbij het weerstandspunt te gaan), stopt het
bewegen van het schuif-/kanteldak wanneer
deze knop wordt losgelaten.
►
Schuif-/kanteldak gesloten: druk de knop één
keer in zonder het weerstandspunt te passeren
om het schuif-/kanteldak in de gedeeltelijk
geopende positie te zetten.
►
Schuif-/kanteldak gedeeltelijk open:
druk één keer op de knop zonder voorbij
het weerstandspunt te gaan om het schuif-/
kanteldak helemaal te openen of te sluiten.
Het dak en de ramen, en vervolgens het
zonnescherm, kunnen worden gesloten
door de portiervergrendelingsknop ingedrukt
te houden. De bediening stopt zodra de
vergrendelingsknop wordt losgelaten.
Het sluiten van het zonnescherm is
beperkt door de stand van het dak: het
scherm kan slechts tot het voorste gedeelte
van het beweegbare deel van het dak worden
gesloten. Tijdens gelijktijdige bewegingen van
het schuif-/kanteldak en het zonnescherm,
stopt of hervat, afhankelijk van de stand van
het schuif-/kanteldak, het zonnescherm
automatisch de beweging.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het schuif-/kanteldak of
het zonnescherm of bij het schokkerig bewegen
hiervan, is een reset nodig:
►
Controleer dat niets het dak of het
zonnescherm belemmert en dat de afdichtingen
schoon zijn.
►
Sluit bij aangezet contact het dak en het
zonnescherm volledig.
►
Houd het voorste deel van de schakelaar B
ingedrukt tot het dak en het zonnescherm iets
bewegen, en houd de schakelaar vervolgens
nog 1 seconde ingedrukt voordat u hem loslaat.
►
W
acht 2 seconden en houd vervolgens het
voorste deel van de schakelaar B ingedrukt.
Het zonnescherm en het dak zullen een voor
een openen en sluiten. Houd wanneer ze beide
weer volledig gesloten zijn de schakelaar nog 2
seconden ingedrukt voordat u hem loslaat.
Voer bij een storing de hele procedure
nogmaals uit.
Page 49 of 308

47
Ergonomie en comfort
3Zitpositie
Juiste zitpositie
Een goede zitpositie tijdens het rijden verbetert
uw comfort en uw veiligheid.
Ook het zicht rondom en de bereikbaarheid
van de bedieningsfuncties worden hierdoor
geoptimaliseerd.
Sommige stelmogelijkheden van de stoelen
die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn
afhankelijk van het uitrustingsniveau en het land
van verkoop.
Bestuurdersstoel
Neem plaats op de stoel en zorg ervoor dat uw
bekken, uw rug en uw schouders goed tegen de
rugleuning steunen.
Wijzig de hoogte van de zitting zodat uw ogen
op gelijke hoogte zijn met het midden van de
voorruit.
De ruimte tussen uw hoofd en het dak moet
minstens 10 cm zijn.
Zorg er bij het verstellen van de stoel in
lengterichting voor dat u de pedalen volledig kunt
intrappen zonder uw benen geheel te strekken.
De afstand tussen uw knieën en het dashboard
moet minstens 10 cm zijn, zodat u eenvoudig
toegang hebt tot de bediening op het dashboard.
Zet de rugleuning zo recht mogelijk; kantel deze
nooit verder dan 25°.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Stel de lengte van de zitting af zodat uw
bovenbenen goed worden ondersteund.
Stel de lendensteun af op de vorm van uw
wervelkolom.
Stel het stuurwiel zo af dat het minstens 25 cm
van uw borstbeen verwijderd is en u het met uw
armen licht gebogen kunt vasthouden.
Het stuur mag het instrumentenpaneel niet aan
het zicht onttrekken.
Verstel de stoel uit
veiligheidsoverwegingen uitsluitend als
de auto staat geparkeerd.
Zet als uw auto is uitgerust met elektrisch
verstelbare stoelen eerst het contact aan
om de stoelen te kunnen verstellen.
Passagierszijde
Neem plaats op de stoel en zorg ervoor dat uw
bekken, uw rug en uw schouders goed tegen de
rugleuning steunen.
Zorg bij het verstellen van de stoel in de
lengterichting voor een afstand van ten minste
25 cm tot het dashboard.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Voordat u gaat rijden
Stel de buitenspiegels en de binnenspiegel af
om de dode hoeken te minimaliseren.
Doe uw veiligheidsgordel om: plaats het
schoudergedeelte van de gordel in het midden
van uw schouder en trek het heupgedeelte goed
aan ter hoogte van uw bekken.
Controleer of alle passagiers hun gordel goed
hebben omgedaan.
Zet als uw auto is uitgerust met elektrisch
verstelbare buitenspiegels eerst het
Page 50 of 308

48
Ergonomie en comfort
1.Afstelling lengte van de zitting
► Trek de handgreep naar voren om de
zitting te ontgrendelen en beweeg vervolgens
het voorste deel van de zitting naar voren of
naar achteren.
2. Elektrische afstelling van de hoek van de
zitting
► Houd het voorste of achterste gedeelte
van de toets ingedrukt om het voorste deel
van de zitting omhoog of omlaag te bewegen.
3. Elektrische afstelling van de lendensteun
Met deze schakelaar kan de lendensteun
zowel in diepte als in hoogte worden
ingesteld.
► Houd het voorste of het achterste
gedeelte van de schakelaar ingedrukt om
de mate van steun voor de lendenen te
vergroten of te verkleinen.
► Houd het bovenste of onderste gedeelte
van de schakelaar ingedrukt om de
lendensteun te verhogen of te verlagen.
Voorpassagiersstoel als
tafeltje gebruiken
De rugleuning van de voorpassagiersstoel kan
volledig worden neergeklapt en in die stand
worden vergrendeld.
Als ook de rugleuning van de achterbank
is neergeklapt, kunnen er lange en grote
voorwerpen worden vervoerd.
Eerste handelingen:
► Zet de hoofdsteun omlaag.
contact aan om de buitenspiegels te kunnen=
verstellenK
Tijdens het rijden
Houd u aan de voorgeschreven zitpositie en
houd het stuurwiel met beide handen vast op
'kwart over negen', zodat u op elk moment alle
bedieningsfuncties binnen handbereik hebt.
Verstel de stoelen en het stuurwiel nooit
tijdens het rijden.
Houd uw voeten altijd op de vloer.
Voorstoelen
Zorg er bij het naar achteren schuiven
van de stoel voor dat de beweging van
de stoel niet kan worden gehinderd door
personen of voorwerpen.
Kans op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de
stoel zijn geplaatst.
Handmatig verstelbare
stoelen
1. Verstellen van de stoel in lengterichting
►
Beweeg de stang omhoog en schuif de
stoel naar voren of naar achteren.
►
Laat de stang los om de stoel in de
betreffende positie te vergrendelen.
2. Afstelling hoogte van de zitting
►
Beweeg de hendel omhoog of omlaag
totdat de gewenste hoogte is bereikt. 3.
Hoek van de rugleuning afstellen
►
Draai de draaiknop naar voren of naar
achteren tot de gewenste hoek is bereikt.
of
►
T
rek bij een passagiersstoel die in de
tafelstand kan worden gezet aan de hendel
en beweeg de rugleuning naar voren of naar
achteren.
4. Hoogte van de hoofdsteun instellen
Zie het betreffende hoofdstuk.
5. Afstelling van de lendensteun
(alleen aan bestuurderszijde)
►
Draai de draaiknop naar voren of naar
achteren om de mate van steun voor de
lendenen in te stellen.
Stoelen met
AGR-kwaliteitslabel
Aanvullende stelmogelijkheden