PEUGEOT 3008 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2023, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2023Pages: 292, PDF Size: 9.31 MB
Page 171 of 292

169
Rijden
6Park Assist
Raadpleeg voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van
de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem helpt u actief bij het parkeren: het
detecteert een parkeerplek en neemt vervolgens het
sturen van u over bij het inparkeren.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak bedient de bestuurder het
gaspedaal, het rempedaal, de versnellingsbak en de
koppeling.
Bij een auto met een automatische transmissie
(EAT6/EAT8) bedient de bestuurder het gaspedaal,
het rempedaal en de selectiehendel.
Tijdens het in- en uitparkeren informeert het
systeem de bestuurder met beelden op het scherm
en geluidssignalen, zodat hij erop kan toezien dat
de manoeuvres veilig worden uitgevoerd. Bij het
parkeren kan het noodzakelijk zijn om enkele keren
vooruit en achteruit te steken.
De bestuurder kan altijd de controle weer
overnemen door het stuurwiel vast te pakken.
Het Park Assist-systeem assisteert u bij de volgende
manoeuvres:
A. Fileparkeren
B. Uitparkeren na fileparkeren
C. Inparkeren in een vak haaks op de rijbaan
Het Park Assist-systeem werkt niet als de
motor is afgezet.
Als Park Assist is geactiveerd, gaat Stop & Start
niet in de STOP-stand. In de STOP-stand wordt
bij het activeren van de Park Assist de motor
gestart.
Het Park Assist-systeem neemt de controle van de stuurinrichting gedurende maximaal
4 parkeercycli over. Het wordt na deze 4 cycli
uitgeschakeld. Als de auto niet goed is
geparkeerd, neem weer controle over het
stuurwiel om de manoeuvre te voltooien.
Het verloop van de manoeuvres en de rijinstructies worden op het
instrumentenpaneel weergegeven.
De assistentie is geactiveerd: de weergave van dit pictogram in combinatie
met een maximumsnelheid geeft aan dat het
sturen wordt overgenomen door het systeem:
raak het stuurwiel niet aan.
De assistentie is gedeactiveerd: dit pictogram geeft aan dat het sturen niet
meer door het systeem wordt uitgevoerd. U moet
het stuurwiel zelf weer vastpakken.
Als de Park Assist wordt ingeschakeld, wordt het Dodehoekbewaking
uitgeschakeld.
De parkeerhulp is niet beschikbaar wanneer de beschikbare ruimte wordt gemeten. Na
deze meting waarschuwt de functie u tijdens de
manoeuvre als uw auto een obstakel nadert: het
geluidssignaal klinkt ononderbroken als de ruimte
tussen de auto en het obstakel minder dan 30 cm
bedraagt.
Als de parkeerhulp is uitgeschakeld, wordt de
functie automatisch weer ingeschakeld tijdens de
ondersteunde manoeuvres.
Bij het in- of uitparkeren kan de functie Visiopark 1 - Visiopark 2 in werking treden.
Met deze functies kunt u de directe omgeving
van de auto beter in de gaten houden dankzij
aanvullende informatie op het touchscreen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de functies Visiopark 1 -
Visiopark 2.
Onder bepaalde omstandigheden detecteren de sensoren mogelijk geen
kleine obstakels die zich in hun dode hoeken
bevinden.
De Park Assist houdt tijdens een manoeuvre
geen rekening met voorwerpen die groter dan de
auto zijn (zoals een dakladder of kogel).
Page 172 of 292

170
Rijden
Controleer altijd de directe omgeving van uw auto voordat u met een manoeuvre begint.
Als de ruimte tussen de auto en de parkeerplek
te groot is, kan het systeem de beschikbare
ruimte mogelijk niet meten.
Tijdens de manoeuvres draait het stuurwiel snel rond: houd daarom het stuurwiel niet
tegen en steek uw handen niet tussen de spaken
van het stuurwiel.
Let op voorwerpen die de manoeuvre kunnen
blokkeren (zoals losse kleding, sjaals of
stropdassen) - kans op letsel!
Hulp bij fileparkeren
► Selecteer tijdens het parkeren " Park
Assist" in het menu Rijverlichting/Auto op
het touchscreen om de functie te activeren.
► Beperk de rijsnelheid tot maximaal 20
km/h en selecteer "Inparkeren" op het
touchscreen.
Bij het fileparkeren herkent het systeem geen parkeervakken die aanzienlijk korter of
langer zijn dan de auto.
► Schakel de richtingaanwijzer aan de kant
waar u wilt parkeren in om de meetfunctie te
activeren. Zorg er daarbij voor dat u een afstand van
0,5 tot 1,5 meter tussen de geparkeerde auto's en
uw auto aanhoudt.
20► Rijd met een snelheid lager dan 20 km/h
volgens de instructies, totdat het systeem
een geschikte parkeerplaats vindt.
► Rijd langzaam vooruit tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding wordt
weergegeven die u verzoekt de achteruitversnelling
in te schakelen.
► Schakel de achteruitversnelling in, laat
het stuurwiel los en rijd niet sneller dan 7
km/h.
De geassisteerde parkeermanoeuvre is bezig.
7► Rijd niet sneller dan 7 km/h vooruit of
achteruit en volg de aanwijzingen van de
"Parkeerhulp" totdat er wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
Het einde van de manoeuvre wordt bevestigd met een melding en een
geluidssignaal.
De parkeerhulp is gedeactiveerd: u kunt de
bediening weer overnemen.
Hulp bij haaks inparkeren
► Selecteer " Park Assist" in het menu
Rijverlichting/Auto op het touchscreen
tijdens het parkeren om de functie te activeren.
► Beperk de rijsnelheid tot maximaal 20
km/h en selecteer “Vakparkeren” op het
touchscreen.
► Schakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van het gekozen parkeervak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij voor dat u
een afstand van 0,5 tot 1,5 meter tussen de
geparkeerde auto's en uw auto aanhoudt.
20► Rijd met een snelheid lager dan 20 km/h
volgens de instructies, totdat het systeem
een geschikte parkeerplaats vindt.
Als er meerdere parkeervakken naast elkaar worden gedetecteerd, wordt uw auto naar
het laatste parkeervak geleid.
► Rijd langzaam vooruit tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding wordt
weergegeven die u verzoekt de achteruitversnelling
in te schakelen.
► Schakel de achteruitversnelling in, laat
het stuurwiel los en rijd maximaal 7 km/h.
De geassisteerde parkeermanoeuvre is bezig.
7► Rijd niet sneller dan 7 km/h en volg de
aanwijzingen en waarschuwingen van de
"Parkeerhulp" totdat er wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
Het einde van de manoeuvre wordt bevestigd met een melding en een
geluidssignaal.
Het systeem wordt uitgeschakeld: u kunt de controle
weer over het stuurwiel nemen.
Tijdens het haaks inparkeren wordt het Park Assist-systeem automatisch uitgeschakeld
zodra de achterzijde van de auto een obstakel tot
minder dan 50
cm is genaderd.
Page 173 of 292

171
Rijden
6Hulp bij uitparkeren na
fileparkeren
► Zet de motor aan om uit te parkeren na
fileparkeren.
► Selecteer " Park Assist" in het menu
Rijverlichting/Auto op het touchscreen om
de functie te activeren terwijl de auto stilstaat.
► Druk op " Uitparkeren" op het
touchscreen.
► Schakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van de rijbaan.
► Schakel de achteruitversnelling of
een versnelling vooruit in en laat het
stuurwiel los.
De geassisteerde parkeermanoeuvre is bezig.
5► Rijd niet sneller dan 5 km/h vooruit of
achteruit en volg de aanwijzingen van de
"Parkeerhulp" totdat er wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
De manoeuvre is voltooid zodra beide voorwielen
van de auto zich buiten het parkeervak bevinden.
Het einde van de manoeuvre wordt bevestigd met een melding en een
geluidssignaal.
Het systeem wordt uitgeschakeld: u kunt de controle
weer over het stuurwiel nemen.
Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld in het menu
Rijverlichting / Auto van het touchscreen.
Het systeem wordt in automatisch uitgeschakeld:
– als het contact wordt afgezet.
– als de motor afslaat.
–
als de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is
vastgemaakt.
–
als het bestuurdersportier wordt geopend.
–
als er binnen 5 minuten na het selecteren van
het type manoeuvre niet met een manoeuvre wordt
gestart.
–
als de auto tijdens de manoeuvre langdurig blijft
stilstaan.
–
als de antispinregeling (ASR) in werking treedt.
–
bij een rijsnelheid van meer dan 70 km/h.
–
als de bestuurder het stuurwiel tegenhoudt.
–
na 4 manoeuvreercycli.
–
als één van de voorwielen op een obstakel stuit.
–
bij het trekken van een aanhanger
, aangesloten
op de trekhaakaansluiting.
De uitschakeling wordt bevestigd met een melding
en een geluidssignaal.
De bestuurder moet nu het stuur weer overnemen.
Als het systeem tijdens een manoeuvre wordt gedeactiveerd, moet de bestuurder
het systeem weer activeren om de meting voort
te zetten.
Wanneer u het systeem voor langere duur wilt laten
uitschakelen, neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen
Als de storing in het parkeerhulpsysteem zich voordoet tijdens het gebruik van het systeem (dit waarschuwingslampje gaat branden), dan wordt
de functie uitgeschakeld.
Laat het systeem bij een storing controleren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een storing in de stuurbekrachtiging wordt
dit waarschuwingslampje weergegeven op
het instrumentenpaneel in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats. Neem
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 174 of 292

Peugeot & TotalEnergies,
een samenwerking in het teken van
prestaties!
TotalEnergies en Peugeot werken al ruim 25 jaar samen en hebben de
grenzen van prestaties in sportwedstrijden met historische
overwinningen in enduranceraces of rally’s verlegd. Vandaag zetten de
twee merken hun gezamenlijke avontuur in de motorsport voort met
deelname aan de 24 uur van Le Mans en de FIA World Endurance
Championship in de categorie Hybrid Hypercar. Talloze uitdagingen
waarvoor Peugeot uitsluitend de high-tech Quartz-smeermiddelen
aanbeveelt om de motoren gedurende de levensduur te smeren.
TotalEnergies voorziet Peugeot-voertuigen daarom van Quartz-
smeermiddelen, van de eerste keer vullen in de fabriek tot in de
goedgekeurde werkplaatsen van de dealernetwerken, zodat ze elke dag
weer optimaal werken. Peugeot & TotalEnergies: offi ciële partners in
prestaties!
Houd uw motor langer jong!
Quartz Ineo Xtra First 0W-20 is een zeer hoogwaardig smeermiddel
dat het resultaat is van de samenwerking tussen de R&D-teams van
Peugeot en TotalEnergies. De innovatieve technologie verlengt de
levensduur van uw motor, terwijl uw brandstofverbruik en dus de CO
2-
emissies aanzienlijk dalen. Het product is nu verkrijgbaar in een nieuwe
verpakking* die van 50% gerecycled materiaal is gemaakt en 100%
recyclebaar is.
* 1 l & 5 l geproduceerd in Europa
Page 175 of 292

173
Praktische informatie
Peugeot & TotalEnergies,
een samenwerking in het teken van
prestaties!
TotalEnergies en Peugeot werken al ruim 25 jaar samen en hebben de
grenzen van prestaties in sportwedstrijden met historische
overwinningen in enduranceraces of rally’s verlegd. Vandaag zetten de
twee merken hun gezamenlijke avontuur in de motorsport voort met
deelname aan de 24 uur van Le Mans en de FIA World Endurance
Championship in de categorie Hybrid Hypercar. Talloze uitdagingen
waarvoor Peugeot uitsluitend de high-tech Quartz-smeermiddelen
aanbeveelt om de motoren gedurende de levensduur te smeren.
TotalEnergies voorziet Peugeot-voertuigen daarom van Quartz-
smeermiddelen, van de eerste keer vullen in de fabriek tot in de
goedgekeurde werkplaatsen van de dealernetwerken, zodat ze elke dag
weer optimaal werken. Peugeot & TotalEnergies: offi ciële partners in
prestaties!
Houd uw motor langer jong!
Quartz Ineo Xtra First 0W-20 is een zeer hoogwaardig smeermiddel
dat het resultaat is van de samenwerking tussen de R&D-teams van
Peugeot en TotalEnergies. De innovatieve technologie verlengt de
levensduur van uw motor, terwijl uw brandstofverbruik en dus de CO
2-
emissies aanzienlijk dalen. Het product is nu verkrijgbaar in een nieuwe
verpakking* die van 50% gerecycled materiaal is gemaakt en 100%
recyclebaar is.
* 1 l & 5 l geproduceerd in Europa
7Compatibiliteit van
brandstoffen
Benzine die voldoet aan de norm EN228 met
respectievelijk tot 5% en 10% ethanol.
Diesel die voldoet aan de normen EN590, EN16734
en EN16709, met een methylvetzuurgehalte tot
respectievelijk 7%, 10%, 20% en 30%. Bij het
gebruik van B20- of B30-brandstof, zelfs af en toe,
gelden speciale onderhoudsvoorschriften die onder
"Zware omstandigheden" vallen.
Diesel met paraffine volgens de norm EN15940.
Het gebruik van elk ander type (bio) brandstof ( bijvoorbeeld zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie) is
nadrukkelijk verboden – kans op schade aan de
motor en het brandstofcircuit!
Alleen brandstofadditieven die voldoen aan de norm B715001(Benzine) of B715000
(Diesel) zijn toegestaan.
Diesel bij lage
buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en storingen
in de motor veroorzaken. Bij deze temperaturen is
het raadzaam winterdiesel te tanken en de tank voor
minimaal 50% gevuld te houden.
Bij temperaturen beneden -15
°C is het beter om de
auto binnen te parkeren (verwarmde garage) om
problemen bij het starten te voorkomen.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor van uw
auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoort te gebruiken (specifiek
octaangetal, specifieke commerciële benaming
enz.) om de goede werking van de motor te
garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
Tanken
Inhoud brandstoftank: ongeveer
53 liter (benzine of diesel) of 43
liter (plug-in hybride).
Inhoud brandstoftank: ongeveer
56 liter.
Reservevolume: ongeveer 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als de brandstoftank bijna leeg is, gaat dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal. Als het lampje gaat
branden, bevat de tank nog ongeveer 6 liter
brandstof.
Zolang er niet voldoende brandstof is bijgetankt,
wordt dit waarschuwingslampje telkens
weergegeven wanneer het contact wordt
ingeschakeld, samen met een melding en een
geluidssignaal. Onder het rijden worden deze
melding en het geluidssignaal steeds vaker herhaald
terwijl het brandstofniveau naar 0 gaat.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over een lege brandstoftank (diesel).
Een pijltje bij het waarschuwingslampje
geeft aan aan welke zijde de
brandstofvulklep zich bevindt.
Stop & Start Tank nooit als de motor in de STOP-stand
staat. Zet in dat geval altijd het contact af.
Page 176 of 292

174
Praktische informatie
Tanken
Er moet minimaal 10 liter brandstof wordt getankt,
anders wordt dit niet op de brandstofniveaumeter
weergegeven.
Bij het openen van de brandstofvulklep kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door de
onderdruk die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
De vuldop is in de vulklep geïntegreerd of moet
worden losgeschroefd (afhankelijk van de
uitvoering).
Veilig tanken:
►
Zet altijd de motor uit.
► Open de vulklep en druk langer dan 2 seconden
op de toets voor het openen van de klep of druk
met de auto ontgrendeld op de achterzijde van de
vulklep (afhankelijk van de uitvoering).
Plug-in hybrideauto's Als u op de toets op het dashboard drukt,
kan het enkele minuten duren voordat de vulklep
wordt geopend. Er klinkt een geluid wanneer de
vulklep opent.
Als de klep vastzit, houd de toets op het
dashboard dan langer dan 3 seconden ingedrukt. ►
Kies de juiste brandstof bij het tankstation (deze
staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van
de brandstofvulklep van de auto).
► Draai de vuldop linksom, verwijder deze en
plaats deze in de houder op de vulklep (afhankelijk
van de uitvoering).
►
Steek het vulpistool tot de aanslag in de
vulopening voordat u het vulpistool inknijpt (om
spatten te voorkomen).
►
V
ul de brandstoftank.
Vul niet meer bij nadat het vulpistool drie keer
is afgeslagen, anders kunnen er storingen
optreden.
►
Plaats de vuldop terug en draai deze rechtsom
(afhankelijk van de uitvoering).
►
Druk de brandstofvulklep dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator die de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de uitlaatgassen
vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije
benzine worden gebruikt.
Door de smallere vulpijp kan er alleen loodvrije
benzine worden getankt.
Als u per ongeluk verkeerde brandstof voor de auto tankt, moet de
brandstoftank eerst worden afgetapt en weer
worden gevuld met de correcte brandstof
voordat de motor kan worden gestart.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het land van verkoop.)
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een
dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine
te tanken.
Deze voorziening, die in de tankopening is
ingebouwd, is zichtbaar zodra u de vuldop
verwijdert.
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst, wordt
dit tegengehouden door een klep. Daardoor blijft
Page 177 of 292

175
Praktische informatie
7het pistool vergrendeld en kan er dus niet getankt
worden.
Probeer in dat geval niet alsnog te tanken, maar
kies een dieseltankpistool.
De tankbeveiligingsvoorziening voorkomt niet dat er met een jerrycan wordt bijgevuld,
ongeacht het type brandstof.
Reizen naar het buitenland De tankpistolen voor het tanken van diesel
kunnen per land verschillen, waardoor kan een
tankbeveiliging op de auto ervoor kan zorgen dat
tanken niet mogelijk is.
Wanneer u naar het buitenland reist, raden wij u
aan om bij een PEUGEOT-dealer na te vragen
of de auto geschikt is voor de apparatuur in de
landen die u bezoekt.
Plug-in hybridesysteem
Elektrisch systeem
Het elektrische circuit van het plug-in
hybridesysteem is te herkennen aan de oranje
kabels. De componenten ervan zijn gemarkeerd met
het volgende symbool:
De aandrijflijn van het plug-in hybridesysteem gebruikt een spanning van
240 tot 400
V. Het systeem kan heet zijn als het
contact is aangezet en vlak nadat het is
uitgeschakeld.
Neem de waarschuwingsmeldingen op de labels,
vooral op de klep in de laadaansluiting, in acht.
Spanning van een hoogspanningssysteem is gevaarlijk en kan brandwonden of ander
letsel en zelfs een dodelijke elektrische schok
veroorzaken.
Schade aan hoogspanningscomponenten is
niet zichtbaar en daarom raadt PEUGEOT het
volgende aan:
–
Raak de componenten niet aan, beschadigd
en onbeschadigd, en zorg dat sieraden of andere
metalen voorwerpen niet in aanraking komen met
deze componenten.
–
W
erk nooit aan de oranje
hoogspanningskabels of aan andere
hoogspanningscomponenten die zijn gemarkeerd
met het label Elektrische risico. Werkzaamheden
aan het hoogspanningssysteem moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerde personen in
gekwalificeerde werkplaatsen, die toestemming
hebben om deze werkzaamheden uit te voeren.
– De oranje hoogspanningskabels mogen nooit
worden beschadigd, aangepast of verwijderd, of
losgekoppeld van het hoogspanningsnetwerk.
–
De
klep van de tractiebatterij mag nooit worden
geopend, aangepast of verwijderd.
–
W
erk nooit met snij- of vormgereedschap,
of warmtebronnen in de buurt van
hoogspanningscomponenten en -kabels.
Wanneer het vloeistofniveau in het koelreservoir
laag is, mag het alleen worden bijgevuld in een
gekwalificeerde werkplaats door opgeleide
mensen, waarbij moet worden gecontroleerd of
de tractiebatterij niet lekt.
Werkzaamheden aan het hoogspanningssysteem
moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerde
personen in gekwalificeerde werkplaatsen, die
toestemming hebben om deze werkzaamheden
uit te voeren.
Schade aan de auto of de tractiebatterij kan
leiden tot lekkage van giftige gassen of vloeistof,
direct of later. PEUGEOT raadt het volgende aan:
–
Bij een incident moet u altijd bij de brandweer
en nooddiensten melden dat de auto is voorzien
van een tractiebatterij.
–
Raak vloeistoffen die uit de tractiebatterij
lekken nooit aan.
–
Adem gassen die uit de tractiebatterij komen
niet in, want deze zijn giftig.
–
Blijf niet in de buurt van de auto staan bij
een incident of ongeval, want de gassen die
vrijkomen zijn ontvlambaar en kunnen brand
veroorzaken.
Page 178 of 292

176
Praktische informatie
Dit label mag alleen door de brandweer en onderhoudsdiensten worden gebruikt bij
werkzaamheden aan de auto.
Andere personen mogen het apparaat op dit
label niet aanraken.
Bij een aanrijding of beschadiging aan de onderzijde van de auto
In deze gevallen kan het elektrische circuit of de
tractiebatterij ernstig beschadigd raken.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bij het wassen van de auto Controleer voordat u de auto gaat wassen
altijd of de laadklep goed is gesloten.
Was de auto niet tijdens het opladen van de
tractiebatterij.
Wassen met hogedrukspuit Het is nadrukkelijk verboden om met een
hogedrukreiniger de motorruimte of de onderzijde
van de carrosserie te reinigen, omdat er anders
schade aan elektrische componenten kan
ontstaan.
Gebruik een druk van maximaal 80 bar wanneer
u de carrosserie wast.
Zorg dat er geen water of stof in de laadaansluiting of laadstekker komt - kans
op elektrocutie of brand!
U mag de laadstekker of -kabel nooit met natte
handen aansluiten of loskoppelen - kans op
elektrocutie!
Tractiebatterij
In de Li-ion-tractiebatterij (lithiumion) wordt de
elektrische energie voor het aandrijven van de auto
opgeslagen.
Deze bevindt zich onder de achterbank.
De actieradius van de tractiebatterij is afhankelijk
van de rijstijl, de route, het gebruik van de
verwarmings- en airconditioningssystemen, en
de veroudering van de componenten van de
tractiebatterij.
De veroudering van de tractiebatterij is afhankelijk van diverse factoren, zoals de
klimaatomstandigheden en de afgelegde afstand.
PEUGEOT raadt het volgende aan om de actieradius van uw auto en de
duurzaamheid van de tractiebatterij te
handhaven:
–
Laad de tractiebatterij van uw elektrische auto
niet elke dag volledig op (laad de tractiebatterij zo
vaak mogelijk tot maximaal 80% op).
– Laat de batterij nooit helemaal leeglopen.
– Zet de auto niet weg als de auto langere tijd
niet zal worden gebruikt (langer dan 12 uur)
terwijl het laadniveau van de tractiebatterij laag
of hoog is. Een goed laadniveau ligt tussen 20
en 40%.
–
Laad de auto niet te vaak door snelladen op.
–
Zorg dat de auto niet langer dan 24 uur wordt
blootgesteld aan temperaturen lager dan -30 °C
en hoger dan +60 °C.
–
Laad de auto niet op bij temperaturen onder
nul (behalve als de auto langer dan 20
minuten
heeft gereden) of hoger dan +30 °C.
–
Gebruik de tractiebatterij van de auto niet om
energie te genereren.
–
Gebruik geen generator om de tractiebatterij
van de auto op te laden.
Bij schade aan de tractiebatterij Het is ten strengste verboden om zelf
werkzaamheden aan de auto uit te voeren.
Als er vloeistof uit de batterij komt, raak deze
dan nooit aan. Als dit toch gebeurt, spoel de huid
dan grondig af met water en raadpleeg zo snel
mogelijk een arts.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Page 179 of 292

177
Praktische informatie
7De tractiebatterij afdanken
De tractiebatterij gaat gedurende de levensduur van
de auto mee als de aanbevelingen van PEUGEOT
worden gevolgd.
Wanneer de batterij moet worden vervangen, neem
contact op met de PEUGEOT-dealer voor informatie
over het afdanken ervan. Wanneer de batterij op de
verkeerde manier wordt afgedankt, bestaat de kans
van ernstige brandwonden, elektrische schokken en
schade aan het milieu.
In overeenstemming met de voorschriften zorgt
PEUGEOT ervoor dat deze component een tweede
leven krijgt of wordt gerecycled, in samenwerking
met gekwalificeerde bedrijven.
Klep van de laadaansluiting
De klep van de laadaansluiting bevindt zich aan de
zijkant linksachter van de auto.
► Druk op de bovenkant / achterkant van het
deksel om het te openen.
1. Toets voor inschakelen van geprogrammeerd
laden
2. Controlelampje ter bevestiging dat de
laadstekker in de laadaansluiting is vergrendeld.
Permanent rood: laadstekker goed geplaatst en
vergrendeld.
Knipperend rood: laadstekker niet goed geplaatst
of vergrendelen niet mogelijk.
3. Laadaansluiting
4. Lichtgeleiders
Status van de
lichtgeleiders Betekenis
Wit, permanent Verlichting wanneer de klep wordt geopend
Status van de
lichtgeleidersBetekenis
Blauw,
permanent Geprogrammeerd laden
Groen,
knipperend Laden bezig
Groen,
permanent Laden voltooid
Rood,
permanent Storing
Bij een schok (zelfs een lichte schok) tegen
de klep van de laadaansluiting mag deze
niet meer worden gebruikt.
U mag de laadaansluiting niet demonteren of
aanpassen; elektrocutie- en/of brandgevaar!
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Laadkabels, aansluitingen en
laders
De tractiebatterij kan met verschillende soorten
kabels worden opgeladen.
De bij de auto meegeleverde laadkabel is geschikt
voor gebruik met de elektrische installaties van het
land waar de auto is verkocht. Wanneer u naar het
buitenland reist, raadpleeg dan de volgende tabellen
om te controleren of de laadkabel ook met lokale
elektrische installaties kan worden gebruikt.
Page 180 of 292

178
Praktische informatie
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om de juiste laadkabel(s)
te verkrijgen.
Identificatielabels op laadstekkers /
-aansluitingen
Er zijn identificatielabels op de auto, laadkabel en
lader aangebracht, om de gebruiker te informeren
over welk apparaat moet worden gebruikt.
De identificatielabels geven het volgende aan:
Identificatielabel LocatieConfiguratieVoedingstype / spanningsbereik
C
Laadaansluiting (zijde auto) TYPE 2AC
< 480 Vrms
C
Laadstekker (zijde lader) TYPE 2AC
< 480 Vrms