Peugeot 3008 Hybrid 4 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 3008 Hybrid 4, Model: Peugeot 3008 Hybrid 4 2017Pages: 566, PDF Size: 61.63 MB
Page 101 of 566

99
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en trek aan de hendel om het stuurwiel te ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding.
F
D
ruk de hendel goed vast om het stuur wiel
te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in een smalle
straat.
Buitenspiegels
Ontwaseming/ontdooiing
Als uw auto voorzien is van
spiegelver warming, kunt u deze
inschakelen door op de toets van de
achterruitverwarming te drukken.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
achterruitverwarming .
Verstellen
F Zet de knop A naar links of rechts om de
desbetreffende spiegel te selecteren.
F
D
uw de knop B in de 4 richtingen om de
spiegel af te stellen.
F
Z
et de knop A weer in het midden.
De waargenomen objecten in de buitenspiegels
lijken verder af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
uit veiligheidsoverwegingen moet u de
spiegels zo afstellen dat de dode hoek
minimaal is.
3
ergonomie en comfort
Page 102 of 566

100
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
gedeactiveerd door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Uitklappen
F Van buitenaf: ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel.
F
V
anuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A vanuit de
middelste stand naar achteren.
Automatisch kantelen buitenspiegels
bij het achteruitrijden
De buitenspiegels kunnen bij het achteruit
inparkeren naar de grond worden gericht.
Zodra bij draaiende motor de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, wordt het spiegelglas van de
spiegels naar de grond gericht.
Ze keren terug naar de oorspronkelijke stand:
-
e
nkele seconden nadat uit de
achteruitversnelling is geschakeld,
-
z
odra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
-
a
ls de motor wordt afgezet.Deze functie kan worden in-/
uitgeschakeld via het menu Rijden
van het touchscreen.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp van de
schakelaar A, worden ze niet automatisch uitgeklapt als de
auto wordt ontgrendeld.
t
rek
nogmaals de schakelaar
A
naar achteren om de buitenspiegels uit te klappen.
Inklappen
F Van buitenaf: vergrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel.
F
V
anuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A vanuit de
middelste stand naar achteren. F
S
electeer het tabblad "Parameters" en
vervolgens " Comfort" en "Automatische
afstelling buitenspiegel bij inschakelen
achteruitversnelling ".
ergonomie en comfort
Page 103 of 566

101
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een antiverblindingsstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de bestuurder
minder hinder ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de koplampen van achteropkomend verkeer.
Handmatige binnenspiegel
Verstellen
F S tel de spiegel af als deze in de dagstand
staat.
Dag-/nachtstand
F
t
r
ek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten.
F
D
uw het hendeltje naar voren om de
spiegel terug te zetten in de dagstand.
"Elektrochromatische"
binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren.
3
ergonomie en comfort
Page 104 of 566

102
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Functie i-Cockpit Amplify
Met deze functie kunt u twee ambiances voor het rijden kiezen.
Beide ambiances worden gekenmerkt door specifieke instellingen van de uitrustingselementen.
Deze ambiances kunt u via het touchscreen aan uw persoonlijke smaak aanpassen.
Inhoud van een ambianceOpenen van de startpagina van de functie i-Cockpit Amplify
Rechtstreeks via deze toets
Via het menu Toepassingen
ee
n ambiance wordt bepaald door de instellingen
van de volgende uitrustingselementen:Activeren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F S electeer een ambiance: "Relax" of
"Boost" .
Afhankelijk van de gekozen instellingen
voor de ambiance worden de verschillende
uitrustingselementen direct geactiveerd.
Deactiveren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F D ruk op "Deactiveer de ambiance" .
of
F
S
electeer de andere ambiance.
De ambiance wordt automatisch gedeactiveerd
bij het afzetten van het contact.
F
Sel
ecteer "
i-Cockpit Amplify ".
-
s
feerverlichting van het interieur,
(inschakelen / uitschakelen en
instellen van de lichtsterkte).
-
geluidssfeer,
(selecteren van een vooraf bepaalde
instelling van de equalizer van het
audiosysteem).
-
parfumeur,
(inschakelen / uitschakelen, selecteren
van de geur en instellen van de intensiteit
van de verspreiding van de geur).
- meerkeuzemassagefunctie,
(selecteren van de stoel, inschakelen /
uitschakelen, selecteren van het soort
massage en de intensiteit van de
m a s s a g e).
-
D
river Sport Pack,
(inschakelen / uitschakelen).
ergonomie en comfort
Page 105 of 566

103
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Personaliseren van een
ambiance
Vanaf de startpagina:
F S electeer de ambiance om deze te
activeren.
F
D
ruk op "Instellingen" om de pagina voor
het instellen van de ambiance te openen.
F
S
electeer een uitrustingselement waarvan
u de instellingen wilt wijzigen.
F
D
ruk, om terug te keren naar de pagina
voor het instellen van de ambiance, na het
wijzigen van de instellingen op een deel
van het scherm buiten het venster voor het
instellen van het uitrustingselement.
F
D
ruk als u alle gewenste wijzigingen hebt
doorgevoerd op "Parameters opslaan" .
De wijzigingen in de parameters worden direct
doorgevoerd.u kunt op elk gewenst moment
tijdelijk een ambiance wijzigen door
de instellingen van een of meer
uitrustingselementen die bepalend zijn
voor de ambiance te wijzigen, buiten de
functie i- Cockpit Amplify om.
u
kunt bijvoorbeeld de massage
uitschakelen of de intensiteit ervan
wijzigen met de schakelaar van de
massagefunctie van uw stoel of de
sfeerverlichting van het interieur
inschakelen / uitschakelen via het
menu
Rijden.
In dat geval worden de nieuwe
instellingen niet opgeslagen in de op
dat moment geactiveerde ambiance.
3
ergonomie en comfort
Page 106 of 566

104
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bedieningspaneel
De lucht kan afhankelijk van de instellingen
van de bestuurder, voorpassagier of
achterpassagiers (afhankelijk van het
uitrustingsniveau) via verschillende circuits
worden toegevoerd.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in met de desbetreffende
(combinatie van) toetsen: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto kan
de verwarming en ventilatie worden bediend
via het menu "Airconditioning" van het
touchscreen of via het bedieningspaneel van
de middenconsole.
Luchtverdeling
1. u itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2.
u itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4.
A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
u itstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers. 6.
u itstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Sluiten van de ventilatieroosters:
F
b
uitenste ventilatieroosters: zet de knop
in de middelste stand en beweeg hem
zijwaarts richting het portier.
F
m
iddelste ventilatieroosters: zet de knop
in de middelste stand en beweeg hem
zijwaarts richting het midden van het
dashboard.
ergonomie en comfort
Page 107 of 566

105
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning
werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto
op het door u gewenste niveau wilt
houden, kunt u tijdelijk de functie
Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
Stop & Star t -systeem.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
g
e
bruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
3
ergonomie en comfort
Page 108 of 566

106
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Handbediende airconditioning
F Draai deze knop van blauw (koel) naar rood (warm).
Temperatuurregeling Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Beenruimte.
F
D
ruk op deze knop tot de gewenste
luchtverdeling is geselecteerd.
1.
R
egeling van de temperatuur.
2.
I
n-/uitschakelen van de airconditioning.
3.
R
egeling van de luchtverdeling.
4.
R
egeling van de luchtopbrengst.
5.
R
ecirculatie van de interieurlucht.
De airconditioning werkt alleen als de motor
draait.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere lampjes te laten branden.
ergonomie en comfort
Page 109 of 566

107
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
LuchtopbrengstregelingAirconditioning aan/uit
Luchtrecirculatie
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
F
D
ruk op deze knop om de functie
in te schakelen. Het lampje van
de knop gaat branden.
F
D
ruk op de knop "grote
ventilator " of "kleine ventilator "
om de luchtopbrengst te
verhogen of te verlagen.
De desbetreffende lampjes gaan
branden.
Aan
Uit
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
om s
neller koele lucht te verkrijgen kunt
u gedurende enige tijd de luchtrecirculatie
inschakelen. Schakel daarna de toevoer
van buitenlucht weer in.
Wanneer u op de knop "
kleine ventilator"
drukt tot alle lampjes uit zijn (uitschakeling van
het systeem), wordt het thermische comfort niet
meer geregeld.
er b
lijft door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in - Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
u
kunt deze stand bovendien tijdelijk gebruiken
om sneller warme of koele lucht te verkrijgen.
F
D
ruk nogmaals op deze knop om de functie
uit te schakelen. Het lampje van de knop
gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename
verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
F Druk nogmaals op deze knop. Het lampje van de knop gaat uit.
F
D
ruk op deze knop. Het lampje
van de knop gaat branden.
3
ergonomie en comfort
Page 110 of 566

108
3008-2_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Semi-automatische airconditioning met centrale regeling
1. Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3.
R
egeling van de luchtopbrengst.
4.
R
egeling van de temperatuur.
5.
R
egeling van de luchtverdeling.
6.
u
i
tschakelen van het systeem.
7.
I
n-/uitschakelen van de airconditioning.
8.
M
aximale stand van de airconditioning.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
De temperatuur van de lucht die uit de
ventilatieroosters en -openingen stroomt, wordt
door het systeem geregeld afhankelijk van de
temperatuur in het interieur en de ingestelde
waarden voor de temperatuur.
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina
met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
Temperatuurregeling
De weergegeven waarde komt overeen met
een comfortniveau en niet met een temperatuur
in graden Celsius of Fahrenheit (afhankelijk van
de gekozen eenheid).
ee
n waarde van rond de 21 zorgt voor een
optimaal comfort. Afhankelijk van uw wensen is
een waarde tussen 18 en 24 gebruikelijk. F
D
ruk op een van deze
toetsen om de waarde
te verlagen (blauw) of te
verhogen (rood).
ergonomie en comfort