Peugeot 3008 Hybrid 4 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 3008 Hybrid 4, Model: Peugeot 3008 Hybrid 4 2017Pages: 566, PDF Size: 61.63 MB
Page 151 of 566

149
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
grootlichtassistent
Dit systeem is een hulpsysteem bij het rijden.
De bestuurder blijft zelf verantwoordelijk voor
de verlichting van zijn auto, voor de aanpassing
van de verlichting aan de lichtsterkte van de
omgeving, het zicht, het verkeer en voor het
naleven van de verkeersregels.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf
25 km/h.
Als de snelheid lager dan 15 km/h
wordt, werkt de functie niet meer.
Dit systeem schakelt automatisch om tussen dim- en grootlicht, afhankelijk van de lichtsterkte van de omgeving en de aanwezigheid van overig verkeer
op de weg die worden geregistreerd door een camera aan de bovenzijde van de voorruit.
4
Verlichting en zicht
Page 152 of 566

150
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Inschakelen
F Zet de ring van de lichtschakelaar in de stand " AUTO".
Werking
Als de functie is geactiveerd, werkt het systeem
als volgt:
Als de omgeving voldoende is verlicht en/
of als de verkeerssituatie het gebruik van het
grootlicht niet toelaat:
Onderbreken
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf de verlichting omschakelen.
F
g
e
ef een lichtsignaal om de werking
van de functie te onderbreken; het
verlichtingssysteem wordt overgeschakeld
op de stand "automatische verlichting":
-
a
ls de verklikkerlampjes "A
u
to
" e
n
"Dimlicht" groen brandden, zal het
systeem overschakelen op het grootlicht,
-
a
ls de verklikkerlampjes "A
u
to
" e
n
"
gr
ootlicht" blauw brandden, zal het
systeem overschakelen op het dimlicht.
ge
ef nogmaals een lichtsignaal om de functie
weer te activeren.
-
de dimlichten blijven
ingeschakeld: op het
instrumentenpaneel gaan deze
verklikkerlampje branden.
In een zeer donkere omgeving en als de
verkeerssituatie het toelaat: -
het grootlicht wordt
automatisch ingeschakeld:
op het instrumentenpaneel
gaan deze verklikkerlampje
branden.
Uitschakelen
er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
a
ls het zicht slecht is (bij sneeuwval,
zware regenval of dichte mist, ...),
-
a
ls het gedeelte van de voorruit voor
de camera vuil, beslagen of bedekt
is (bijvoorbeeld met een sticker),
-
a
ls de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of
reflecterende panelen (bijvoorbeeld
verkeersborden).
Het systeem signaleert geen:
-
w
eggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
-
v
oertuigen waarvan de verlichting
wordt afgeschermd (bijvoorbeeld
door een vangrail op de snelweg),
-
v
oertuigen die zich aan de top of de
voet van een steile helling, in een
bocht of op een zijweg bevinden.
F
S
electeer in het menu Rijden
het tabblad " Rijhulpsystemen "
en vervolgens " Automatisch
uitschakelen van het
grootlicht ".
F
S
electeer in het menu Rijden
het tabblad " Rijhulpsystemen "
en vervolgens " Automatisch
uitschakelen van
het grootlicht "; het
verlichtingssysteem wordt
overgeschakeld op de stand
"automatische verlichting".
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Verlichting en zicht
Page 153 of 566

151
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Statische bochtverlichting
Deze functie, aanwezig op uitvoeringen met
"Full led"-koplampen, zorgt ervoor dat tijdens
het rijden met dim- of grootlicht de mistlamp
vóór wordt ingeschakeld om de binnenkant
van de bocht extra te verlichten bij snelheden
tot 40 km/h (handig in de stad, op bochtige
wegen, kruispunten, parkeergarages enz.). Met statische bochtverlichting
Inschakelen / uitschakelen
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
-
a
ls het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
-
b
ij een geringe stuuruitslag,
-
b
ij snelheden boven 40 km/h,
-
a
ls de achteruit is ingeschakeld.
Zonder statische bochtverlichting De statische bochtverlichting kan
worden in- en uitgeschakeld via het
menu Rijden
van het touchscreen.
4
Verlichting en zicht
Page 154 of 566

152
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto zijn
verschillende instellingen mogelijk:
-
a
utomatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Verwijder onder winterse omstandigheden
sneeuw, ijs of rijp van de voorruit, van het
gebied rondom de ruitenwisserarmen
en de ruitenwisserbladen en van het
voorruitrubber alvorens de ruitenwissers in
te schakelen.Zonder automatisch wissen
Met automatische ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
A. Selecteren van de wissnelheid: zet de schakelaar in de gewenste stand.
Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag).
Wissen op normale snelheid (matige regen).
Intervalwissen (wissnelheid
afhankelijk van de rijsnelheid).
uit
.
eén
keer wissen (de hendel omlaag
duwen of kort naar u toe trekken en
vervolgens loslaten).
Automatisch wissen (omlaag
duwen en vervolgens
loslaten).
of
Ruitenwisserschakelaar
eén keer wissen (de hendel even naar u toe
trekken).
Schakel de ruitenwissers niet in
als de voorruit droog is. Controleer
voordat u bij extreem koud of warm
weer de ruitenwissers inschakelt of de
ruitenwisserbladen niet vastzitten aan
de voorruit.
Verlichting en zicht
Page 155 of 566

153
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
B. Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter: draai de ring tot het symbooltje
tegenover de markering staat.
Ruitenwisser achter
uit.
Interval.
Sproeien en wissen. F
trek de hendel van de ruitenwisserschakelaar
naar u toe.
De ruitensproeiers treden in werking en vervolgens
worden ook de ruitenwissers ingeschakeld.
Bij dit ruitensproeiersysteem voor de voorruit, dat
"Magic Wash" wordt genoemd, zijn de sproeierkoppen
geïntegreerd in de ruitenwisserarmen.
De ruitensproeiervloeistof wordt via het
ruitenwisserblad op de voorruit gesproeid,
zodat het zicht verbetert en het verbruik van
ruitensproeiervloeistof afneemt.
Ruitensproeiers voor
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd op het
moment dat u de achteruitversnelling inschakelt,
treedt ook de ruitenwisser achter in werking.
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu op het
scherm van de auto.
Schakel de automatische werking van de
ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge
vorst. Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu op het scherm van de auto.
Draai de ring tot deze niet verder kan; de
ruitensproeier achter werkt en vervolgens zal
de wisser gedurende enige tijd wissen. Deze functie is standaard geactiveerd.
4
Verlichting en zicht
Page 156 of 566

154
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwissers los
te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen worden
gereinigd of de ruitenwissers worden vervangen. In
de winter kan deze stand tevens worden gebruikt om
de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
F Als de ruitenwisserschakelaar binnen een minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet.
F
Z
et het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
om e
en goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
-
v
oorzichtig met de ruitenwissers om
te gaan,
-
d
e ruitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
- d e ruitenwissers niet te gebruiken om
een stuk karton tegen de voorruit te
houden,
-
d
e ruitenwissers te vervangen zodra
ze tekenen van slijtage vertonen.
Te laag niveau ruitensproeiervloeistof
Als het niveau van het reservoir te laag
is, gaat op het instrumentenpaneel dit
verklikkerlampje branden in combinatie
met een melding en een geluidssignaal.
Het verklikkerlampje gaat branden als het
contact wordt aangezet of als de schakelaar
wordt bediend, zolang het reservoir niet
gevuld
is.
Vul het reservoir bij of laat het bijvullen.
Bedien de ruitensproeiers niet zolang het reservoir
van de ruitensproeiervloeistof leeg is; kans op
beschadiging van de ruitenwisserbladen en de
pomp.
Bedien de ruitensproeiers alleen als er geen risico
is van bevriezing van de vloeistof op de voorruit;
hierdoor zou het zicht namelijk kunnen afnemen.
geb
ruik 's winters altijd een ruitensproeiervloeistof
die voldoende tegen vorst beschermd is.
Verlichting en zicht
Page 157 of 566

155
3008-2_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Automatische ruitenwissers vóór
Inschakelen
F Duw de hendel één keer omlaag.
De ruitenwissers maken één slag om het
inschakelen te bevestigen.
Uitschakelen
F Duw de hendel nog een keer omlaag of zet de hendel in een andere stand (Int. , 1 of 2).
el
ke keer als het contact meer
dan 1 minuut is afgezet, moet u
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw activeren door
de hendel één keer omlaag te duwen.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden en
er verschijnt een melding.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat uit en er
verschijnt een melding.
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als regen wordt gedetecteerd. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
De regen wordt gedetecteerd door een regensensor die zich in het midden aan de bovenzijde van de voorruit bevindt, achter de binnenspiegel.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in het
midden van de voorruit bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.
4
Verlichting en zicht
Page 158 of 566

156
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de veiligheid
op verschillende plaatsen in uw
auto zijn stickers aangebracht. Ze
bevatten veiligheidswaarschuwingen
en informatie over de identificatie van
uw auto. Ver wijder ze niet: ze horen
namelijk bij de auto.
Neem voor alle werkzaamheden
aan uw auto contact op met een
gekwalificeerde werkplaats die
beschikt over de juiste technische
informatie, vakkennis en apparatuur.
Het P
e
ugeot
-
netwerk is in staat u dit
te bieden.Belangrijke informatie:
- Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van P
e
ugeot
v
oorkomen, kan tot een hoger
verbruik leiden en storingen in
het elektronische systeem van uw
auto veroorzaken.
g
a n
aar het
P
e
ugeot
-
netwerk voor meer
informatie over het aanbod aan
accessoires met een artikelnummer.
-
u
i
t veiligheidsoverwegingen is
toegang tot de diagnose-aansluiting,
die is gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is
over geschikt gereedschap (kans
op storingen in de elektronische
systemen die kunnen leiden tot pech
of ernstige ongevallen). De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
als deze aanwijzing niet wordt
opgevolgd.
-
W
ijzigingen of aanpassingen die
niet door P
e
ugeot zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens
de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot
het vervallen van de wettelijke en
contractuele garanties.
Monteren van als
accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een
radiocommunicatiezender met
buitenantenne monteert, moet u bij
het P
e
ugeot
-
netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften)
van de voor montage geschikte
zenders opvragen, conform de
Richtlijn
e
l
ektromagnetische
Compatibiliteit
(2004/104/
e
g
)
.
Afhankelijk van de lokale wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan
de achterzijde van de auto.
Veiligheid
Page 159 of 566

157
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatische ontsteking
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de
remvertraging die optreedt, automatisch in. De
alarmknipperlichten blijven knipperen totdat er
opnieuw gas wordt gegeven.
u
kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop op het
instrumentenpaneel in te drukken.
Claxon
geluidssignaal om medeweggebruikers te
waarschuwen voor direct gevaar.
F
D
ruk op het middelste gedeelte van het
stuurwiel met bedieningstoetsen.
5
Veiligheid
Page 160 of 566

158
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Noodoproep of Pechhulp
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
PEUGEOT Connect SOS
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
ledlampje en een geluidssignaal
bevestigen dat de oproep naar
de alarmcentrale "P
e
ugeot
C
onnect S
oS
"* is verstuurd.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale "Pe ugeot Connect
SoS " lokaliseert onmiddellijk uw auto,
neemt in uw landstaal contact met u op**
en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. **
Afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot
C onnect Assistance" en "Pe ugeot Connect SoS " en van
de officiële landstaal die door de eigenaar van de auto is
gekozen. De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de
lijst van beschikbare diensten P
e
ugeot C
oN
N
eCt
kunt u
bij uw verkooppunt opvragen of op www.peugeot.nl bekijken.
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem. Indien u gebruikmaakt van de dienst
P
e
ugeot Connect Packs met S
oS
-
pakket en pechhulpservice, beschikt
u over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina MyP
e
ugeot
o
p
de internetsite voor uw land.
Veiligheid