Peugeot 3008 Hybrid 4 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 3008 Hybrid 4, Model: Peugeot 3008 Hybrid 4 2017Pages: 566, PDF Size: 61.63 MB
Page 11 of 566

9
3008-2_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
gegevens - ond erhoud
Accu 33 2-335e
co-mode 2 90
Brandstoftank leeg (diesel)
3
08
AdBlue
3
7- 40
Controle niveaus
2
97-300
-
motorolie
-
remvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeiervloeistof
-
b
randstofadditief (diesel met roetfilter) Benzinemotoren
338-339
Dieselmotoren
3
40-343
Afmetingen
344
Identificatie
345
Controle onderdelen
3
01-302
-
accu
-
lu
chtfilter / interieurfilter
-
oliefilter
-
r
oetfilter (Diesel)
-
re
mblokken / remschijven
Lampen vervangen
3
23-330
-
vóór
-
achter Zekering vervangen
3
31
Motorkap
294
Motorruimte benzine-uitvoering
2
95
Motorruimte dieseluitvoering
2
96
.
overzicht
Page 12 of 566

3008-2_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
10
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie, gebruik dan
bij voorkeur de automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk
of diep in.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open
dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
geb
ruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve
bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de Co2-uitstoot van uw auto verminderen.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
C
o
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig). De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een automatische transmissie wordt de schakelindicator
uitsluitend in de handmatige stand weergegeven.
eco-rijden
Page 13 of 566

3008-2_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
11
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. g
eb
ruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
aan uw situatie aangepaste onderhoudsschema van de fabrikant.
ui
tvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SCR-
systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit.
g
a z
o spoedig mogelijk naar
het P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan;
zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
u
zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
eco-rijden
Page 14 of 566

12
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Digitaal head-up instrumentenpaneel
Digitiaal instrumentenpaneel
De onderstaande afbeelding komt overeen met
de weergavemodus "MeteR S".
1.
Brandstofniveaumeter.
2.
A
naloge snelheidsmeter (km/h of mph).
3.
S
chakelindicator, geselecteerde stand
en ingeschakelde versnelling van de
automatische transmissie.
4.
D
igitale snelheidsmeter (km/h of mph). 5. I
nstellingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer, weergave van
verkeersborden met de snelheidslimiet.
6.
t
o
erenteller (x 1000 t /min of rpm).
7.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter (°Celsius).
8.
D
agteller (km of mijlen).
9.
K
ilometerteller (km of mijlen).
Bedieningsknoppen
A. Dimmer van de dashboardverlichting* (beschikbaar in de nachtmodus).
of
S
feerverlichting van het instrumentenpaneel**.
B.
K
ort indrukken: start van een handmatige
check.
L
ang indrukken: resetten van de
onderhoudsindicator of de dagteller
(afhankelijk van de geselecteerde functie).
Digitaal instrumentenpaneel dat aan uw persoonlijke wensen kan worden aangepast.
Afhankelijk van de gekozen weergavemodus kan bepaalde informatie worden gemaskeerd of op een andere manier worden weergegeven.
* u
i
tvoeringen met monochroom scherm.
**
u
i
tvoeringen met touchscreen.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 566

13
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Weergave
Permanente weergave
ongeacht de geselecteerde weergavemodus
toont het instrumentenpaneel:
-
o
p vaste posities:
● de
informatie met betrekking tot de
v
ersnellingsbak en de schakelindicator,
● de
b
randstofniveaumeter,
● de
k
oelvloeistoftemperatuurmeter,
● de
kilometer- en dagteller.
-
op
variabele posities:
● de
digitale snelheidsmeter,
● tijdelijk
weergegeven status- of
w
aarschuwingsmeldingen.
De meeste verklikkerlampjes hebben geen
vaste positie.
De verklikkerlampjes van de tweede rij worden
van rechts naar links weergegeven, in volgorde
van belangrijkheid.
De verklikkerlampjes A AN en
u
It
van
bepaalde functies worden op dezelfde positie
weergegeven.
Persoonlijke instellingen
voor het instrumentenpaneel
u kunt het uiterlijk van het instrumentenpaneel
a anpassen door een keuze te maken uit:
-
de
schermkleuren**,
-
d
e weergavemodi.Schermtaal
Deze is afhankelijk van de geselecteerde
taal in het configuratiemenu van het scherm.
Keuze van de schermkleur
Deze is afhankelijk van de sfeer die is
geactiveerd met de functie i- Cockpit Amplify.
F "Relax ": grijs,
F
"Boost ": rood,
F
"Normal " (geen sfeer geactiveerd): blauw.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de functie i- Cockpit
Amplify .
**
u
i
tvoeringen met touchscreen.
Optionele informatie
Afhankelijk van de geselecteerde
weergavemodus en de ingeschakelde functies
kan het volgende worden weergegeven:
-
d
e toerenteller,
-
de
boordcomputer,
-
d
e rijhulpsystemen,
-
de
snelheidsbegrenzer of -regelaar,
-
d
e ingeschakelde audiobron,
-
d
e aanwijzingen van het navigatiesysteem,
-
g
egevens van het Driver Sport Pack over
de motor.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 566

14
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Keuze van de weergavemodus
Wijzigen van de weergavemodus van het
instrumentenpaneel:
F
d
raai aan de rolknop links op het stuur wiel
om de verschillende weergavemodi
op het rechter gedeelte van het
instrumentenpaneel weer te geven.
F
d
ruk zodra de gewenste weergavemodus
verschijnt op de rolknop om te bevestigen.
De nieuwe weergavemodus wordt direct
toegepast.
el
ke modus is gekoppeld aan een type
informatie dat wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
-
"
M
e
te
R
S": standaardweergave van de
analoge en digitale snelheidsmeter, de
toerenteller, de brandstofniveaumeter,
de koelvloeistoftemperatuuemeter en de
kilometer- en dagteller.
-
"
NAVI
gAtIe"
: standaardweergave en
bovendien de informatie met betrekking
tot de huidige routebegeleiding
(kaartgegevens en aanwijzingen).
-
"
RIJD
eN
": standaardweergave en
bovendien de informatie met betrekking tot
de actieve rijhulpsystemen.
*
u
i
tvoeringen met monochroom scherm.
**
u
i
tvoeringen met touchscreen.
-
"
MINIMA AL": beperkte weergave met
alleen de digitale snelheidsmeter, de
kilometer- en dagteller en uitsluitend
bij een waarschuwingssituatie
de brandstofniveaumeter en de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
-
"
B
o
o
R
DC
oM
P
u
te
R
"*: weergave
MINIMA AL met bovendien de toerenteller,
de actuele gegevens en het geselecteerde
traject (1 of 2).
of
- " PeR So oN LIJK"**: weergave MINIMA AL
met bovendien de op het touchscreen
geselecteerde gegevens in de te
personaliseren gedeelten links en rechts.
Instrumentenpaneel
Page 17 of 566

15
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Configureren van de weergavemodus
"PeRSo oN LIJK" en selecteren van de weer
te geven gegevens in de te personaliseren
gedeelten van het instrumentenpaneel:
F
se
lecteer het menu Instellingen
in de bovenste menubalk van het
touchscreen,
F
d
ruk op de toets " Gepers. instr.
pan. ", F
se lecteer voor elk te personaliseren
gedeelte, links en rechts, het type weer te
geven gegevens met de desbetreffende
scrolpijlen op het touchscreen:
● " Rijhulpsystemen ",
● " Standaard " (leeg),
● " Gegevens motor " (Driver Sport Pack),
● " G-krachten " (Driver Sport Pack),
● " Temperaturen " (motorolie),
● " Media ",
● " Navigatie ",
● " Boordcomputer ",
● " Toerenteller ". F
er verschijnt een symbolische weergave
naast de desbetreffende pijlen,
F
b
evestig om uw keuze op te slaan en het
menu af te sluiten.
Als de weergavemodus is ingesteld op
"P
eR
S
o
o
N
LIJK", wordt de nieuwe selectie
direct weergegeven.
F
se
lecteer " Configuratie ",
om
veiligheidsredenen dienen deze
instellingen te worden uitgevoerd bij
stilstaande auto.
1
Instrumentenpaneel
Page 18 of 566

16
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Verklikkerlampjes
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel enkele seconden branden.
Zodra de motor is gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.Sommige verklikkerlampjes kunnen op
twee manieren oplichten: permanent of
knipperend.
Aan de manier van oplichten in
combinatie met de werkingsfase van de
auto valt af te lezen of er sprake is van
een normale situatie of een storing.
Raadpleeg de desbetreffende tabellen
van de verklikkerlampjes voor meer
informatie.
Bijbehorende waarschuwingen
De meeste verklikkerlampjes gaan branden
in combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Instrumentenpaneel
Page 19 of 566

17
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende verklikkerlampjes knipperen
tegelijkertijd.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
+
of
Grootlichtassistentpermanent. De functie is ingeschakeld via het
menu Rijden van het touchscreen.
De lichtschakelaar staat in de stand
"A
u
to
". D
e camera aan de bovenzijde van de voorruit
regelt het overschakelen naar grootlicht of dimlicht
afhankelijk van de lichtsterkte van de omgeving en de
verkeerssituatie.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de grootlichtassistent .
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
Het branden van een of meer van de volgende verklikkerlampjes geeft aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
1
Instrumentenpaneel
Page 20 of 566

18
3008-2_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Voorgloeien
dieselmotor permanent.
Bij het aanzetten van het contact
bij uitvoeringen met contactslot of
een verzoek om de motor te starten
door het indrukken van de " S TA R T/
STOP "-knop, is de temperatuur van
de motor zo laag dat voorgloeien
noodzakelijk is. De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (tot ongeveer 30 seconden bij
koud winterweer).
Wacht met starten tot het verklikkerlampje uitgaat.
Bij uitvoeringen met Keyless entry and start-systeem
wordt wanneer het lampje uitgaat de motor onmiddellijk
gestart, op voor waarde dat het rempedaal ingetrapt
blijft bij auto's met automatische transmissie of
het koppelingspedaal bij een handgeschakelde
versnellingsbak.
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Stop & Star t permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de St
oP -stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (StA Rt- stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De S
t
o
P
-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
S
t
A
R
t-
stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Star t -systeem.
Mistachterlichten
permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld met de ring op de
lichtschakelaar. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Instrumentenpaneel