Peugeot 301 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 301, Model: Peugeot 301 2016Pages: 260, PDF Size: 6.72 MB
Page 91 of 260

89
301_nl_Chap05_conduite_ed01-2016
Deze functie signaleert met behulp van
sensoren in de bumper obstakels in de
nabijheid van de auto (personen, auto's,
bomen, slagbomen, enz.) die binnen het
detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.)
die aanvankelijk wel worden gedetecteerd,
worden door dode hoeken in het detectiebereik
mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich
vlak bij de auto bevinden.
Parkeerhulp achter
Deze functie is een hulpsysteem: de
bestuurder dient altijd alert te blijven.De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij
klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de
luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan
welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel
kleiner wordt dan dertig centimeter, klinkt het
geluidssignaal ononderbroken.
Grafische weergave
De grafische weergave is een aanvulling op het
geluidssignaal. op het s
cherm worden blokken
weergegeven die het pictogram van de auto
steeds dichter naderen.
Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is,
verschijnt het symbool "
geva
ar" op het scherm.
5
Rijden
Page 92 of 260

90
301_nl_Chap05_conduite_ed01-2016
Controleer bij slecht weer of in winterse
omstandigheden of de sensoren
soms bedekt zijn met modder, ijs
of sneeuw. Bij het inschakelen van
de achteruitversnelling geeft een
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat
de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen
geven als reactie op bepaalde
omgevingsgeluiden (motoren,
vrachtwagens, drilboren, enz.).Als er een storing optreedt,
gaat bij het inschakelen van
de achteruitversnelling dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
branden en/of wordt er een bericht op het
display weergegeven, in combinatie met een
geluidssignaal (korte pieptoon).
Raadpleeg het P
eug
eot
-ne
twerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing
De functie wordt automatisch
uitgeschakeld zodra een aanhanger
wordt aangekoppeld of een
fietsendrager wordt gemonteerd (auto's
voorzien van een door P
eug
eot
aa
nbevolen trekhaak of fietsendrager).
Uitschakelen/activeren
parkeerhulp achter
De parkeerhulp kan worden geactiveerd
of uitgeschakeld via het configuratiemenu
van de auto.
De status van de functie wordt opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
Raadpleeg voor meer informatie over de
toegang tot het menu van de parkeerhulp
het gedeelte "Persoonlijke instellingen -
Configuratie" van het display in het hoofdstuk
"Controles tijdens het rijden".
Rijden
Page 93 of 260

91
301_nl_Chap06_visibilite_ed01-2016
LichtschakelaarMet de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
Hoofdverlichting
De lichtschakelaar heeft verschillende standen
om de zichtbaarheid van de auto en het zicht
van de bestuurder aan te passen aan de
omstandigheden:
-
par
keerlicht: om gezien te worden,
-
dim
licht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
-
gro
otlicht: voor een optimaal zicht
op wegen waar het omgevingslicht
onvoldoende is.
Aanvullende verlichting
uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
vo or specifieke rijomstandigheden:
-
mi
stachterlicht,
-
mis
tlampen vóór.
onder b
epaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
6
Zicht
Page 94 of 260

92
301_nl_Chap06_visibilite_ed01-2016
Ring voor de selectie van de
stand van de hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Lichten uit (afgezet contact) /
dagrijverlichting (draaiende motor).
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Grootlichtschakelaar
trek de hendel naar u toe om over te schakelen
va n dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampje
een verklikkerlampje op het
in strumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Zicht
Page 95 of 260

93
301_nl_Chap06_visibilite_ed01-2016
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het dimlicht en het grootlicht.
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld,
blijven de mistverlichting en de parkeerlichten
branden.
F
Dra
ai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen.
De parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld.
Verdraai de ring:
F één s
tand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
F
twe
e standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,
F
één s
tand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
F
twe
e standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Uitsluitend één
mistachterlicht
F Draai de ring naar voren om het
mi stachterlicht in te schakelen.
F
Dra
ai de ring naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
6
Zicht
Page 96 of 260

94
301_nl_Chap06_visibilite_ed01-2016
Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, zijn de
mistlampen vóór en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers
en daarom niet toegestaan.
gebr
uik de
mistlampen vóór en het mistachterlicht
uitsluitend bij mist of sneeuwval.
onder d
eze weersomstandigheden
dient u de mistlampen vóór en het
dimlicht handmatig in te schakelen,
omdat de lichtsensor voldoende licht
kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.Inschakelen van de
verlichting na het afzetten
van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te
activeren ter wijl de verlichting uit is, de
ring in de stand "0" en vervolgens in de
stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt een geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van
het parkeerlicht, wordt na maximaal
30
mi
nuten automatisch uitgeschakeld
om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Uitschakelen van de
verlichting bij het afzetten
van het contact
Bij het afzetten van het contact gaat alle
verlichting onmiddellijk uit, behalve het
dimlicht als de automatische follow me
home-verlichting is geactiveerd.
Zicht
Page 97 of 260

95
301_nl_Chap06_visibilite_ed01-2016
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
me t de lichtschakelaar.
F
geef n
ogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Dagrijverlichting*
Als de lichtschakelaar in de stand "0" staat,
gaat de dagrijverlichting automatisch branden
bij het starten van de auto.
* Afhankelijk van het land van verkoop. De dagrijverlichting gaat uit als het
parkeerlicht, dimlicht of grootlicht
wordt ingeschakeld.
Deze functie kan niet worden
uitgeschakeld.
6
Zicht
Page 98 of 260

96
301_nl_Chap06_visibilite_ed01-2016
Koplampen verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
Het verstellen kan worden uitgevoerd met de bediening:
-
ond
er de motorkap,
-
lin
ksonder het stuurwiel (volgens uitvoering).
Stand "0": basisinstelling.
0
1 of 2 pe
rsonen op de voorstoelen.
-
5 per
sonen.
1
5 per
sonen + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
-
Bestu
urder + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
Als u de andere standen gebruikt, bestaat de
kans dat de lichtbundel van de koplampen
minder ver schijnt.
Motorruimte
F open de motorkap voor toegang tot de
be diening (één per lichtunit).
F
Dra
ai aan de bediening om de hoogte van
de koplampen af te stellen.
Reizen naar het buitenland
De dimlichten van uw auto zijn zo
ontworpen dat de afstelling niet
gewijzigd hoeft te worden als u de auto
gaat gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de weg
rijdt.
Links van het stuurwiel
Zicht
Page 99 of 260

97
301_nl_Chap06_visibilite_ed01-2016
Ruitenwisserschakelaar
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.Ruitenwissers vóór
Selectiehendel wissnelheid: zet de hendel in de
gewenste stand.Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
uit.
eén ke
er wissen (duw de hendel
even omlaag).
Ruitensproeiers voor
trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers
tr eden in werking en na enige tijd worden ook
de ruitenwissers ingeschakeld.
De ruitensproeiers kunnen niet worden
afgesteld. Raak ze niet aan (kans op
schade).
6
Zicht
Page 100 of 260

98
301_nl_Chap06_visibilite_ed01-2016
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Deze stand maakt het mogelijk de
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
vervangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten
van de voorruit.om een goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
-
voo
rzichtig met de ruitenwissers
om te gaan,
-
de ru
itenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
-
de ru
itenwissers niet te gebruiken
om een stuk karton tegen de
voorruit te houden,
-
de r
uitenwissers te vervangen
zodra ze tekenen van slijtage
vertonen.
F
Als
de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet.
F
Zet h
et contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
Zicht