Peugeot 301 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 301, Model: Peugeot 301 2017Pages: 306, PDF Size: 9.93 MB
Page 41 of 306
39
Alarm
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, het
kofferdeksel of de motorkap probeert te openen.Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de accu, de bedieningseenheid of de
kabels van de sirene uit te schakelen of te
beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats alvorens
u wijzigingen aan het alarmsysteem
aanbrengt.
Vergrendelen van de auto met
inschakelen van het alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
F
D
ruk op de vergrendelknop van
de afstandsbediening.
Het alarm wordt geactiveerd:
een verklikkerlampje op het
schakelaarpaneel links van het stuurwiel
zal één keer per seconde knipperen.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje gaat uit.
Inbraak- en diefstalbeveiliging. Dit systeem
bestaat uit een omtrekbeveiliging en een
automatische beveiliging.
De omtrekbeveiliging wordt 5 seconden nadat
de vergrendelknop van de afstandsbediening is
ingedrukt, geactiveerd.
Indien een portier of het kofferdeksel niet goed
is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld,
maar wordt het alarm wel ingeschakeld.
2
Toegang tot de auto
Page 42 of 306
40
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.Als het verklikkerlampje snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het
lampje stopt met knipperen als het
contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto met de sleutel.
Storing afstandsbediening
Storingen
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje blijft branden, duidt dit op een
storing in het systeem.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT -
netwerk of door eengekwalificeerde
werkplaats. Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
O
ntgrendel de auto met de sleutel.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan; het alarm stopt.
Toegang tot de auto
Page 43 of 306
41
Portieren
Openen
Van buitenafVan binnenuit
Sluiten
F Ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep. F
T rek aan de portierbediening aan de
binnenzijde. Hierdoor ontgrendelt de
gehele auto. Als een portier niet goed is gesloten:
- gaat
bij draaiende motor
dit verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een melding op het
multifunctionele display,
- gaat
tijdens het rijden
(snelheid hoger dan 10 km/h)
dit verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
2
Toegang tot de auto
Page 44 of 306
42
Noodbediening
Hiermee kunt u de portieren mechanisch
vergrendelen en ontgrendelen in het geval van
een storing in de centrale vergrendeling of van
de accu.
Bestuurdersportier
Steek de geïntegreerde sleutel in het slot om
het portier te vergrendelen of ontgrendelen.
Overige portieren
F Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is.
F
V
er wijder de zwarte dop op de zijkant van
het portier met behulp van de sleutel.
F
S
teek de sleutel voorzichtig in de opening
en duw de hendel zonder de sleutel te
verdraaien, naar de binnenzijde van het
portier.
F
V
er wijder de sleutel en plaats het
afdekkapje terug.
Toegang tot de auto
Page 45 of 306
43
Bagageruimte
Openen
Ontgrendelen en op een kier
zetten van het kofferdeksel met
de afstandsbediening
F Houd de middelste knop van de afstandsbediening langer dan
1 seconde ingedrukt.
Het kofferdeksel van binnenuit
openen Openen van het kofferdeksel
F Beweeg het kofferdeksel omhoog tot het
volledig is geopend.
Sluiten
F Trek het kofferdeksel omlaag met behulp van een van de handgrepen aan de
binnenzijde.
F
D
uw vervolgens op het kofferdeksel om het
te sluiten.
Als het kofferdeksel niet goed is gesloten:
-
gaat bij draaiende motor
dit verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een melding op het
multifunctionele display,
-
gaat tijdens het rijden
(snelheid hoger dan 10
km/h)
dit verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld en op een
kier gezet.
F
D
ruk links op het dashboard op de knop
voor het openen van het kofferdeksel.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld en op een
kier gezet.
2
Toegang tot de auto
Page 46 of 306
44
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in de centrale vergrendeling het
kofferdeksel mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om het kofferdeksel
te ontgrendelen.
Neem als uw auto is voorzien van een
vaste achterbank contact op met het
PEUGEOT -netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
F Druk op deze knop om de portieren en het kofferdeksel te vergrendelen of
ontgrendelen.
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling niet.
Vergrendelen van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld,
werkt de knop niet.
F
T
rek aan de binnenportiergreep om de
auto te ontgrendelen.
Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10
km/h).
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen voor de hulpdiensten de
toegang tot het interieur bemoeilijken. F
D
ruk om deze (standaard
ingeschakelde) functie in of uit
te schakelen op deze knop tot
een geluidssignaal klinkt en/
of een melding op het scherm
verschijnt.
Toegang tot de auto
Page 47 of 306
45
Elektrisch bedienbare ruiten
Handmatige bediening
Draai aan de ruitslinger op het portierpaneel.
Elektrisch bedienbaar
Uitvoering met ruitbediening voor
Uitvoering met ruitbediening voor en achter1
Links voor.
2 Rechtsvoor.
3 Rechts achter.
4 Links achter.
5 Blokkering elektrisch bedienbare ruiten
a c h t e r.
Druk de schakelaar in of trek hem omhoog om
de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt zodra
u de schakelaar loslaat.
Nadat u het contact hebt afgezet, kunnen
de ruiten nog ongeveer 45 seconden
worden bediend, tenzij binnen deze
45 seconden een voorportier wordt
geopend. Als u gedurende deze
45 seconden een portier opent ter wijl de
ruitbediening actief is, zal de ruit stoppen.
Pas na het opnieuw aanzetten van het
contact kunt u de ruit opnieuw bedienen. Als het lampje brandt, is de ruitbediening
achter geblokkeerd. Als het lampje is gedoofd,
is de ruitbediening achter niet geblokkeerd.
Blokkering van de ruitbediening
achter
Druk voor de veiligheid van uw
kinderen op deze knop om de
ruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Houd de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn
dat de passagiers op de juiste manier
gebruik maken van de elektrische
ruitbediening.
Let er met name op dat kinderen zich
tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
2
Toegang tot de auto
Page 48 of 306
46
Vo or stoelen
Voer het verstellen van de bestuurdersstoel uit veiligheidsoverwegingen uitsluitend uit bij stilstaande auto.
Verstellen in lengterichting
F Trek de beugel omhoog en schuif de stoel in de gewenste stand.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet
wordt verhinderd door personen of voorwerpen.
Kans op bekneld raken van de achterpassagiers of op blokkeren van de stoel als grote
voor werpen op de vloer achter de stoel zijn geplaatst.
Verstellen van de rugleuning
F Duw de hendel naar achteren.
Hoogte (alleen bestuurder)
F Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand bereikt is.
Ergonomie en comfort
Page 49 of 306
47
De hoogte van de
hoofdsteun afstellen.
Voor de veiligheid is het frame van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van
een aanrijding.
De juiste stand van de hoofdsteun is
als de bovenzijde van de hoofdsteun
zich ter hoogte van de bovenzijde van
het hoofd bevindt.
Als de auto is uitgerust met hoofdsteunen
op de achterzitplaatsen, gebruik deze dan
altijd en zorg dat ze correct zijn afgesteld.
F
T
rek de hoofdsteun omhoog om hem hoger
te zetten.
F
D
ruk om de hoofdsteun te ver wijderen op
de pal A en trek de hoofdsteun omhoog.
F
S
teek om de hoofdsteun terug te zetten
de pennen van de hoofdsteun recht in
de openingen van de rugleuning tot de
hoofdsteun op zijn plaats blijft.
F
D
ruk gelijktijdig op de pal A en op de
hoofdsteun om deze lager te zetten.
Bediening stoelverwarming
Druk op de toets.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de toets om de functie uit te
schakelen.
3
Ergonomie en comfort
Page 50 of 306
48
Langdurig gebruik in de wordt afgeraden
voor personen met een gevoelige huid.
Personen waarvan de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.)
kunnen brandwonden krijgen.
Het systeem kan oververhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen
zoals kussens of stoelhoezen wordt
gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement
in de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de
stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op
de stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om
de stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
Achterbank
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto is deze uitgerust met een van de volgende drie typen achterbank:
- V aste achterbank.
Neem contact op met het PEUGEOT -netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor meer informatie over
het uitnemen en plaatsen van deze bank.
-
A
chterbank met een eendelige zitting die niet opgeklapt kan worden en een rugleuning die in twee
delen neergeklapt kan worden (links 2/3, rechts 1/3):
-
m
et vaste hoofdsteunen.
-
m
et verstelbare hoofdsteunen.
Neerklappen van de
rugleuning van de achterbank
F Schuif indien nodig de desbetreffende voorstoel naar voren.
F
H
oud de desbetreffende veiligheidsgordel
tegen de rugleuning en maak deze vast. F
T
rek aan de riem 1 om de rugleuning 2 te
ontgrendelen.
F
K
lap de rugleuning 2 op de zitting.
Ergonomie en comfort