sensor Peugeot 307 CC 2003 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: 307 CC, Model: Peugeot 307 CC 2003Pages: 171, PDF Size: 2.39 MB
Page 106 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL103
AUTOMATISCH INSCHAKELEN 
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is of als de ruitenwissersonafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: 
Ð Zet het contact in de stand acces-
soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð Houd het uiteinde van de licht- schakelaar meer dan 4 seconden ingedrukt.
Opmerking:  Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar-nemen en zullen de lichten niet auto-matisch worden ingeschakeld. 
De lichtsensor, gekoppeld aan de 
regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter debinnenspiegel. Deze sensor regelt deautomatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding "
Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking:  De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting"  op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts:  Omhoog.  
Page 107 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL103
AUTOMATISCH INSCHAKELEN 
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is of als de ruitenwissersonafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: 
Ð Zet het contact in de stand acces-
soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð Houd het uiteinde van de licht- schakelaar meer dan 4 seconden ingedrukt.
Opmerking:  Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar-nemen en zullen de lichten niet auto-matisch worden ingeschakeld. 
De lichtsensor, gekoppeld aan de 
regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter debinnenspiegel. Deze sensor regelt deautomatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding "
Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking:  De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting"  op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts:  Omhoog.  
Page 109 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL105
Automatische ruitenwissers In de stand 
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en  wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast.
Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt demelding  "Automatisch wissen
aan"  op het multifunctionele dis-
play. Uitschakelen In het geval van een storing  wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Storing
automatische ruitenwissers"  op het
multifunctionele display. Als de schakelaar in de stand  AUTO
staat werken de ruitenwissers in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, opde voorruit achter debinnenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schakelaarniet in de stand voor automatischwissen staat. 
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is. 
Page 110 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL105
Automatische ruitenwissers In de stand 
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en  wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast.
Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt demelding  "Automatisch wissen
aan"  op het multifunctionele dis-
play. Uitschakelen In het geval van een storing  wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Storing
automatische ruitenwissers"  op het
multifunctionele display. Als de schakelaar in de stand  AUTO
staat werken de ruitenwissers in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, opde voorruit achter debinnenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schakelaarniet in de stand voor automatischwissen staat. 
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is. 
Page 131 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL123
PARKEERHULP Dit systeem bestaat uit vier ultra- soonsensoren die zijn aangebrachtin de achterbumper en een speciale
luidspreker. Het systeem waarschuwt de bestuurder voor elk obstakel (per-soon, auto, boom, hek, É) dat zichachter de auto bevindt. Het waarschuwt u echter niet voor objecten die zich direct onder de bum-per bevinden. Paaltjes, pionnen bijwegwerkzaamheden of gelijksoortigevoorwerpen worden waargenomen bijaanvang van de aanrijmanoeuvre,maar niet meer wanneer de auto tedicht genaderd is. Opmerking: 
Deze functie zal auto-
matisch worden uitgeschakeld bij het trekken van een aanhangwagenof de montage van een fietsendra-ger (auto uitgerust met een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaakof fietsendrager).  Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of bij slecht weer niet bedekt
zijn met modder, ijs en sneeuw. Inschakelen Het systeem wordt ingeschakeld zodra de auto achteruitrijdt; eengeluidssignaal geeft aan dat hetsysteem is ingeschakeld. De geluidssignalen geven de afstand tot het obstakel aan. Hoe dichter deauto bij het obstakel komt, hoe korterde tijd tussen de geluidssignalen is. Als de auto minder dan 30 centime- ter van het obstakel verwijderd is, is
het geluidssignaal continu hoorbaar.Uitschakelen Het systeem wordt uitgeschakeld als de achteruit wordt uitgeschakeld.
Detectiezone
Als er een storing is opge- 
treden, zal er bij het achter-uitrijden een kort piepje tehoren zijn, gevolgd dooreen langere piep.  
Page 132 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
124
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektro-nische schoksensors registreren eenplotselinge vertraging van de auto:als de drempelwaarde voor het inwerking treden wordt overschreden,worden de airbags onmiddellijkopgeblazen en beschermen de inzit-tenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking: 
Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irriteren. AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld). Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en demelding  "Storing Airbag"
op het multifunctionele dis-
play, raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te latencontroleren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje metde rug in de rijrichting op de voor-
stoel plaatst. Anders kan een kindbij het afgaan van de airbaglevensgevaarlijk gewond raken. 
Zet het contact uit , steek de
sleutel in de schakelaar voor uit- schakelen van de airbag aanpassagierszijde  1, draai deze in
de stand  "OFF"en verwijder de
sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang de air-bag is uitgeschakeld. 
* Volgens land van bestemming.   
Page 151 of 171

22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE141
Zekering Amp
Functies
1 10 A Achteruitrijlichtschakelaar automatische transmissie, voeding relais startbeveiliging  automatische transmissie, achteruitrijlichtschakelaar handgeschakelde versnellingsbak,
snelheidssensor.
2 15 A Elektroklep absorptievat, brandstofpomp.
3 10 A
Elektronische eenheid stuurbekrachtiging - elektronische eenheid ABS of elektronische eenheid ESP.
4 10 A Elektronische eenheid injectie, voeding relais koelventilator, voeding relais extra verwar-ming, elektronische eenheid automatische transmissie, sequenti‘le bediening automatischetransmissie, relais shift lock automatische transmissie.
5Ð Niet gebruikt.
6 15 A Mistlampen v——r.
7 20 A Pomp koplampsproeiers.
8 20 A Voeding relais koelventilator, voeding elektronische eenheid motor.
9 15 A Dimlicht links.
10 15 A Dimlicht rechts.
11 10 A Grootlicht rechts. 
12 10 A Grootlicht links.
13 15 A Claxon.
14 10 A Pomp ruitensproeiers.
15 30 A Lambdasondes, elektroklep UGR, bobine, voeding verstuivers.
16 30 A Luchtpomp benzinemotor met automatische transmissie.
17 30 A Lage/hoge wissnelheid ruitenwissers.
18 40 A Aanjager airconditioning. 
Page 153 of 171

22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE139
* Zekeringen boven in de zekeringkast.
Zekering Amp Functies
9 30 A Ruitbediening v——r, automatische bediening ruiten v——r.
10 15 A Diagnose-aansluiting, 12 V-aansluiting achter, trekhaak.
11 20 A Autoradio, multifunctioneel display, stuurkolomschakelaar, automatische transmissie,  elektronische eenheid wegklapbaar dak.
12 10 A Parkeerlicht rechts voor en rechts achter, kentekenplaatverlichting en trekhaak, verlichting
schakelaars centrale portiervergrendeling/alarm/alarmknipperlichten/ESP, verlichting paneelairconditioning/asbak, verlichting schakelaars stoelverwarming/automatische transmissie,
aansteker.
14 30 A Bediening vergrendelen/ontgrendelen portieren/achterklep, bediening supervergrendeling.
15 30 A Automatische bediening ruiten achter, motor mechanisme wegklapbaar dak.
16 10 A Servicecentrale motor, alarm, stuurkolomschakelaars, airbags.
17 10 A Remlicht rechts, derde remlicht.
18 10 A
Diagnose-aansluiting, stuurkolomschakelaar, elektrochromatische binnenspiegel, remlichtschakelaar
en schakelaar koppelingspedaal, schakelaar koelvloeistofniveaumeter, extra remlichtschakelaar.
19 30 A Shunt tijdens opslag.
22 10 A Parkeerlicht links voor en links achter, kentekenplaatverlichting en trekhaak.
23 15 A Sirene alarminstallatie, infraroodeenheid alarm.
24 15 A Instrumentenpaneel, autoradio, multifunctioneel display, airconditioning, parkeerhulp, 
regen-/lichtsensor.
26 30 A Achterruitverwarming.
27* 20 A Stoelverwarming.
28* 40 A Pomp wegklapbaar dak.