dashboard Peugeot 307 SW 2002 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2002, Model line: 307 SW, Model: Peugeot 307 SW 2002Pages: 137, PDF Size: 1.5 MB
Page 74 of 137

Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veili- ge plaats buiten de auto.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geo- pend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in com- binatie met een geluidssignaal de mel-ding
"Batterij afstandsbediening
leeg" op het multifunctionele display.
Neem de schroef los en wip het huismet een muntstuk bij het oog los om debatterij te vervangen (CR 2016/3 V). Als de afstandsbediening na het ver- vangen van de batterij niet werkt, moetdeze opnieuw geprogrammeerd wor-den. Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk meteen op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. Deafstandsbediening werkt nu
weer.
UW 307 SW IN DETAIL 71
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteemzodra het contact wordt afgezet envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code bes-chikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblok-kering, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem
zal,
als het contact wordt aangezet (2e stand van de sleutel), het verklikker-lampje van de centrale vergrende-lingsschakelaar op het middelstegedeelte van het dashboard snelgaan knipperen in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Storing elektronische startblok-kering" op het multifunctionele dis-
play. De auto kan dan niet gestart worden.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 79 of 137

MOTORKAP OPENEN Binnenzijde: Druk op de knop links
onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. Motorkapsteun Bevestig de motorkapsteun om de motorkap geopend te houden. Plaats de motorkapsteun in de hou- der alvorens de motorkap te sluiten. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is.
Waarschuwingsmelding "motorkap open" Als bij draaiende motor of tijdens het rij- den de motorkap niet goed is gesloten, wordt u gewaarschuwd door hetknipperen van het verklikkerlampjeverplicht stoppen
"STOP"in combi-
natie met een geluidssignaal en het
desbetreffende pictogram op hetmultifunctionele display
.
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau te laag is, gaat dit verk-likkerlampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km met de reste-rende hoeveelheid brandstof rijden.
Als het verklikkerlampje knippert,geeft dit aan dat de brandstofmeterniet werkt.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.Het tanken dient met afgezette
motor te geschieden.
Open de brandstofvulklep.
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulope-ning en bevestig deze aan dehaak aan de binnenzijde van devulklep.
Op een label aan de binnenzijde vande vulklep staat de voorgeschrevensoort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter. Vergrendel na het tanken de vul- dop en sluit de vulklep.
UW 307 SW IN DETAIL
76
Page 81 of 137

AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DEVERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: bij mist of sneeuwval
kan de lichtschakelaar voldoende licht waarnemen en zullen de lichtenniet automatisch worden ingescha-keld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) ofAAN,
houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking: Afhankelijk van de
lichtsterkte blijft de verlichting nadathet contact is afgezet nog ongeveer45 seconden branden of totdat deauto wordt vergrendeld.
Let op dat de lichtsensor, in het midden van het dashboard, nietwordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlich-ting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
UW 307 SW IN DETAIL
78
Page 93 of 137

INDELING VAN HET INTERIEUR
1 - DashboardkastjeHet dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het dashboardkastje te openen.De verlichting van het dashboardkastje treedt in werking zodra het wordt geopend.Het dashboardkastje wordt via een afsluitbare ventilatiebuis voorzien van dezelfde airconditioning als het interieur en
bevat drie aansluitingen voor een videorecorder.
Bovendien zijn er in het dashboardkastje speciale ruimtes gecre‘erd voor een flesje mineraalwater, een pen, dit instruc- tieboekje, een bril, munten, enz.
2 - Asbak v——r Trek aan het deksel om de asbak te openen. Druk om de asbak te legen na het openen op de lip en trek de asbak omhoog.
3 - Opbergruimte
4 - 12 V-aansluiting De 12 V-aansluiting is van het type aansteker, is voorzien van een dop en kan worden gebruikt als het contact in de stand
accessoires (1e stand van de sleutel) of AAN staat.
5 - Portiervak
6 - Opbergruimte/flessenhouder
7 - Afvalbak Open de afvalbak helemaal om deze te legen (tot voorbij het zware punt) en trek aan de bak om deze eruit te nemen. Maak de bak weer aan het deksel vast om hem terug te zetten.
UW 307 SW IN DETAIL 89
Page 101 of 137

ANTI SPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem Als ŽŽn van deze twee sys- temen is ingeschakeld, knip-
pert het desbetreffende pic-togram. Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich op het middenpa-
neel van het dashboard bevindt.
Het verklikkerlampje van de schakelaar en het pictogram
verschijnen: het ASR en
ESP zijn uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw: automatisch ingeschakeld als de rijsnelheid hoger wordt dan
30 km/h,
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken. Controle van werking
Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlampjevan de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen in combinatie
met een geluidssignaal en de mel-ding "ESP/ASR buiten gebruik" op
het multifunctionele display.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service- punt om het systeem na te laten kij-ken.
UW 307 SW IN DETAIL
96
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tij-dens het rijden. De be-stuurder mag zich echternooit laten verleiden tot
het nemen van meer risico's enhet te hard rijden. De goede werking van het sys- teem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 103 of 137

PARKEERHULP Dit systeem bestaat uit vier ultra- soonsensoren die zijn aangebrachtin de achterbumper en een specialeluidspreker in het dashboard. Het systeem waarschuwt de be- stuurder voor elk obstakel (persoon,auto, boom, hek, stoep É) dat zichachter de auto bevindt. Opmerking: deze functie zal auto-
matisch worden uitgeschakeld bij het trekken van een aanhangwagen ofde montage van een fietsendrager(auto uitgerust met een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaakof fietsendrager). Zorg ervoor dat desensoren in de winter niet bedekt zijn
met ijs en sneeuw.
Inschakelen Het systeem wordt ingeschakeld zodra de auto achteruitrijdt; eengeluidssignaal geeft aan dat het sys-teem is ingeschakeld. De geluidssignalen geven de afstand tot het obstakel aan. Hoe dichter deauto bij het obstakel komt, hoe korterde tijd tussen de geluidssignalen is. Als de auto minder dan 25 centimeter van het obstakel verwijderd is, is het
geluidssignaal continu hoorbaar.Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld als de achteruit wordt uitgescha-keld.
UW 307 SW IN DETAIL
98
Detectiezone
Als er een storing is opge-treden, zal er bij het ach- teruitrijden een kort piepjete horen zijn, gevolgddoor een langere piep.
Page 104 of 137

AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors registreren een plotselinge vertra-ging van de auto: als de drempel-waarde voor het in werking tredenwordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen enbeschermen de inzittenden van deauto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking: Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irrite- ren. AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld). Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en demelding "Storing Airbag"
op het multifunctionele dis-
play, raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te latencontroleren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszij-de altijd uit als u een kinderzitjemet de rug in de rijrichting op devoorstoel plaatst.
Zet het contact uit, steek de sleu- tel in de schakelaar voor uitscha-kelen van de airbag aan passa-gierszijde 1, draai deze in de
stand "OFF" en verwijder de
sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instrumen-tenpaneel brandt zolang de airbag isuitgeschakeld.
* Volgens land van bestemming.
UW 307 SW IN DETAIL 99
Page 106 of 137

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (huisdieren, kinderen, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service-punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepuntvervangen.
Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigarettenof een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags* ¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Window-airbags*
¥ Bevestig nooit iets op de stijlen of op de hemelbekleding, dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
¥ Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.
* Volgens land van bestemming
UW 307 SW IN DETAIL 101
Page 108 of 137

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (huisdieren, kinderen, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service-punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepuntvervangen.
Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigarettenof een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags* ¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Window-airbags*
¥ Bevestig nooit iets op de stijlen of op de hemelbekleding, dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
¥ Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.
* Volgens land van bestemming
UW 307 SW IN DETAIL 101
Page 121 of 137

ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard (bestuurderszij-de) en onder de motorkap. De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringen-kast onder het dashboard.
Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de sto-ring op te sporen en te (laten) verhel-pen. De nummers van de zekeringenzijn aangegeven op de zekeringen-kast. Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering altijd door een zekering metdezelfde stroomsterkte. Zekeringen dashboard
Draai met een munststuk de schroef een kwart omwentelinglos en kantel het deksel om bij dezekeringen te komen.
PRAKTISCHE INFORMATIE
114
Zekering Amp Functies1 10 A Mistachterlicht.
2 15 A Ruitenwisser achter.
4 15 A Ruitbediening voor.
5 15 A Remlicht links (ook naar trekhaak).
7 20 A Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes, aansteker,
12 V-aansluiting voor, verlichting dashboardkastje, bediening zonnescherm.
Goed
Tang ADefect