Peugeot 308 2021 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2021Pages: 244, PDF Size: 8.24 MB
Page 181 of 244

179
In geval van pech
8
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak het deksel los.
► V ervang de zekering. ►
Sluit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting
van de zekeringkast.
Overzicht zekeringen
Zekering N r.Stroomsterkte (A)Functies
F13 5 Intelligente service-
centrale (BSI).
F16 15 Mistlampen vóór.
F18 10 Grootlicht rechts.
F19 10 Grootlicht links.
F25 40 Relais koplamp-
sproeiers (montage
achteraf).
F27 25 Intelligente service-
centrale (BSI).
F28 30 Emissieregel-
systeem dieselmo-
tor (AdBlue
®).
F29 30 Ruitenwissermotor
vóór.
Zekering
N r.Stroomsterkte (A)Functies
F30 80 Gloeibougies
(diesel), program-
meerbare extra
verwarming (mon-
tage achteraf),
koplampsproeier-
pomp.
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.
Page 182 of 244

180
In geval van pech
Loodstartaccu's
Deze accu's bevatten schadelijke
stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de
afstandsbediening en accu's in bij een
speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer handelingen aan de accu uitsluitend uit
in een goed geventileerde ruimte, ver van
open vuur of vonken veroorzakende bronnen,
om elk risico van brand of explosie uit te
sluiten.
Was na afloop uw handen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Voordat u werkzaamheden uitvoert
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan,
zet de versnellingsbak in de neutraalstand en
zet vervolgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies van de
auto zijn uitgeschakeld.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Toegang tot het gereedschap:
►
Open de motorkap via hendel in het interieur
en gebruik vervolgens de veiligheidshaak aan de
buitenzijde.
►
Bevestig de motorkapsteun.
►
V
erwijder de kunststof afdekkap voor toegang
tot de pluspool (+).
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
Op de motor is een afzonderlijk massapunt
aangebracht.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de
motor worden gestart met een hulpaccu (externe
accu of een accu van een andere auto) en
startkabels of met een startbooster.
Start de motor nooit als er een acculader
is aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor
(zoals ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
Page 183 of 244

181
In geval van pech
8
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
►
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu ( A
) (bij het gebogen
metalen gedeelte) en vervolgens op de pluspool
(+) van de hulpaccu ( B) of de startbooster.
►
Sluit het ene uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op de minpool (-) van de
hulpaccu ( B
) of de startbooster (of op een
massapunt van de auto met de hulpaccu).
►
Sluit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C
.
►
Start de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze enkele minuten draaien.
► Start de auto met de lege accu en laat de
motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact
af en wacht even voordat u een nieuwe poging
doet.
►
W
acht totdat de motor stationair draait.
►
Maak de startkabels vervolgens in
omgekeerde volgorde
los.
►
Breng het kunststof kapje aan op de pluspool
(+), als uw auto hiermee is uitgerust.
►
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende
op te laden.
Rijd de eerste 30 minuten na het starten
van de motor voorzichtig.
Het aanduwen van de auto om de motor
te starten is bij een auto met een
automatische transmissie niet toegestaan.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt
gebruikt.
–
V
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
►
Zet het contact af.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
Page 184 of 244

182
In geval van pech
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B
uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader B
als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
de accu
A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt C
van de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12 V-lader worden
gebruikt. Anders kunnen elektrische
onderdelen van het Stop & Start-systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage
van giftig en corrosief zuur).
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die
afhankelijk is van de omgevingstemperatuur
en de laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te kunnen starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak).
►
Schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit.
►
Zet het contact af en wacht 4 minuten.
U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic
kapje van de pluspool (+)
op.
►
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om
de accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om hem
te verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
Slepen van de auto
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan dat van de \
auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. De\
ze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde \
sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.
Neem in de volgende gevallen contact op met een professioneel bergbedrijf:
– Uw auto staat met pech langs de autosnelweg of snelweg;
– Het is niet meer mogelijk om de versnellingsbak in de neutraalstand te z\
etten, het stuurslot te ontgrendelen of de parkeerrem uit te schakelen;
– Het is niet meer mogelijk om een auto met een automatische transmissie t\
e slepen, met draaiende motor;
– Bij takelen met slechts twee wielen op de grond;
– Bij auto's met vierwielaandrijving;
– Er is geen goedgekeurde sleepstang beschikbaar.
Page 185 of 244

183
In geval van pech
8► Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem B
op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel A
omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het
plastic kapje terug op de pluspool (+)
.
De hendel tijdens het vergrendelen niet
forceren omdat de klem dan mogelijk
verkeerd zit; start de procedure opnieuw.
Na het opnieuw aansluiten van de
accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet
u bepaalde uitrustingselementen resetten:
– Sleutel met afstandsbediening.
– Elektrisch bedienbaar zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die
afhankelijk is van de omgevingstemperatuur
en de laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
Slepen van de auto
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan dat van de \
auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. De\
ze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde \
sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.
Neem in de volgende gevallen contact op met een professioneel bergbedrijf:
– Uw auto staat met pech langs de autosnelweg of snelweg;
–
Het is niet meer mogelijk om de versnellingsbak in de neutraalstand te z\
etten, het stuurslot te ontgrendelen of de parkeerrem uit te schakelen;
–
Het is niet meer mogelijk om een auto met een automatische transmissie t\
e slepen, met draaiende motor;
–
Bij takelen met slechts twee wielen op de grond;
–
Bij auto's met vierwielaandrijving;
–
Er is geen goedgekeurde sleepstang beschikbaar
.
Page 186 of 244

184
In geval van pech
Beperkingen bij slepen
Type auto
(motor/versnellingsbak) Voorwielen op de grond Achterwielen op de
grondDieplader
4 wielen op de grond
met sleepstang
Interne verbranding / Handmatig
Interne verbranding / Automaat
Bij een storing in de accu of elektrische parkeerrem is het essentieel d\
at u contact opneemt met een professioneel bedrijf met een dieplader voor
berging (zonder handgeschakelde versnellingsbak).
Toegang tot het
gereedschap
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over toegang tot het
gereedschap.
Slepen van de auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
voorzijde:
► Schuif een vinger van het midden van het
plaatje naar de bovenste rand (zoals hierboven
aangegeven) om het los te halen.
V
oor het slepen van uw auto:
►
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
►
Bevestig de sleepstang.
►
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Wanneer deze instructie niet wordt
nageleefd, kunnen bepaalde onderdelen
(rem, transmissie, enz.) beschadigd raken en
kan het zijn dat de rembekrachtiging niet
werkt wanneer de motor een volgende keer
wordt gestart.
Automatische transmissie: sleep de auto nooit met de aangedreven wielen op de
grond terwijl de motor is afgezet.
►
Ontgrendel het stuurwiel en zet de
parkeerrem vrij.
►
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
►
Rijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand beperkt.
Slepen van een andere auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
achterzijde:
► Maak het afdekplaatje los door op het
linkergedeelte te drukken.
► Beweeg het afdekplaatje omlaag.
Voor het slepen van een andere auto:
► Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
► Bevestig de sleepstang.
► Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
► Rijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand beperkt.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Page 187 of 244

185
In geval van pech
8Slepen van een andere auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
achterzijde:
► Maak het afdekplaatje los door op het
linkergedeelte te drukken.
►
Beweeg het afdekplaatje omlaag.
V
oor het slepen van een andere auto:
►
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
►
Bevestig de sleepstang.
►
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
►
Rijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand beperkt.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg voor alle uitvoeringen, uitgezonderd
die met een BlueHDi-motor, de afbeelding van
de desbetreffende motorruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
tankbeveiliging (diesel).
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw startpoging en herhaal
de procedure.
BlueHDi 100 S&S- (BVM6),
BlueHDi 130 S&S- en
BlueHDi 180 S&S-motor
► Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
►
Zet het contact aan (zonder de motor te
starten).
►
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het contact
af.
►
Bedien de startmotor om de motor te starten.
Als de motor niet wil starten, voer dan de
procedure nogmaals uit.
Overige motoren
► Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
►
Open de motorkap.
►
Maak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
► Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
►
Bedien de startmotor om de motor te starten
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden en start de motor
opnieuw).
►
Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en
vervolgens de startmotor opnieuw
.
►
Breng de sierkap van de motor aan en klem
deze vast.
►
Sluit de motorkap.
Page 188 of 244

186
Technische gegevens
Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten
Motor
De technische gegevens van de motor van uw
auto staan vermeld op het kentekenbewijs en in
de commerciële documentatie.
Het maximumvermogen komt overeen
met de op de testbank gehomologeerde
waarde, onder de omstandigheden die zijn
vastgelegd in de Europese regelgeving
(richtlijn 1999/99/EG).
Raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gewichten en
aanhangergewichten
De gewichten en aanhangergewichten van de
auto staan vermeld op het kentekenbewijs van
uw auto en in de commerciële documentatie.
U vindt deze waarden ook op het
constructeursplaatje.
Neem voor meer informatie contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het maximaal toelaatbare treingewicht (GTW) en
de aanhangergewichten gelden tot een hoogte
van maximaal 1000 meter. Het opgegeven
aanhangergewicht dient voor elke extra 1000
meter hoogte met 10% te worden verminderd.
De aanbevolen kogeldruk is het gewicht dat op
de trekhaakkogel mag rusten.
Bij hoge buitentemperaturen kunnen de
prestaties van de auto minder worden
om de motor te beschermen. Als de
buitentemperatuur hoger dan 37 °C is, moet
het treingewicht worden verlaagd.
Slepen, ook met een licht beladen
voertuig, kan een negatief effect op de
wegligging hebben.
Met een aangekoppelde aanhanger heeft de
auto een langere remweg.
Wanneer u een aanhanger trekt, mag u
nooit sneller dan 100 km/u of de plaatselijk
geldende snelheidslimiet (in Nederland
wettelijk 90 km/u) rijden.
Als de buitentemperatuur hoog is, is het raadzaam om na het stilzetten van de
auto de motor 1 tot 2 minuten stationair te
laten draaien zodat deze beter kan afkoelen.
Motoren en aanhangergewichten - BENZINE
Motor PureTech 110 BVM5PureTech 110 BVM6PureTech 130 BVM6
Versnellingsbak Handgeschakeld, 5
versnellingen Handgeschakeld, 6
versnellingen Handgeschakeld, 6
versnellingen
Code EB2DTM BE5EB2ADT STT MB6E EB2DTSM MCM
Carrosserievariant BerlineSWBerline SWBerline SW
Modelcodes LPHNVA LRHNVA LPHNPJ LRHNPJ LPHNWG LRHNWG
Cilinderinhoud (cc) 1.1991.1991.199
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 818196
Brandstof LoodvrijLoodvrijLoodvrij
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
combinatiegewicht) (kg)
op een helling van max. 10% of 12% 1.200
1.1001.3151.2001.3001.200
Aanhanger ongeremd (kg) 575630575630580630
Maximale kogeldruk (kg) 757175717571
Motor PureTech 130 S&S BVM6 PureTech 130 EAT6 PureTech 130 S&S EAT8
Versnellingsbak Handgeschakeld, 6
versnellingen Automaat, 6 versnellingen Automaat, 8 versnellingen
Code EB2ADTS MB6EEB2DTSM AT6III EB2ADTS ATN8
Carrosserievariant BerlineSWBerline SWBerline SW
Modelcodes LPHNSJ LRHNSJ LPHNWV LRHNWV LPHNSK LRHNSK
Cilinderinhoud (cm
3) 1.1991.1991.199
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 969696
Page 189 of 244

187
Technische gegevens
9Motoren en aanhangergewichten - BENZINE
MotorPureTech 110 BVM5PureTech 110 BVM6PureTech 130 BVM6
Versnellingsbak Handgeschakeld, 5
versnellingen Handgeschakeld, 6
versnellingen Handgeschakeld, 6
versnellingen
Code EB2DTM BE5EB2ADT STT MB6E EB2DTSM MCM
Carrosserievariant BerlineSWBerline SWBerline SW
Modelcodes LPHNVA LRHNVA LPHNPJ LRHNPJ LPHNWG LRHNWG
Cilinderinhoud (cc) 1.1991.1991.199
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 818196
Brandstof LoodvrijLoodvrijLoodvrij
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
combinatiegewicht) (kg)
op een helling van max. 10% of 12% 1.200
1.1001.3151.2001.3001.200
Aanhanger ongeremd (kg) 575630575630580630
Maximale kogeldruk (kg) 757175717571
Motor PureTech 130 S&S BVM6 PureTech 130 EAT6 PureTech 130 S&S EAT8
Versnellingsbak Handgeschakeld, 6
versnellingen Automaat, 6 versnellingen Automaat, 8 versnellingen
Code EB2ADTS MB6EEB2DTSM AT6III EB2ADTS ATN8
Carrosserievariant BerlineSWBerline SWBerline SW
Modelcodes LPHNSJ LRHNSJ LPHNWV LRHNWV LPHNSK LRHNSK
Cilinderinhoud (cm
3) 1.1991.1991.199
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 969696
Page 190 of 244

188
Technische gegevens
MotorPureTech 130 S&S BVM6 PureTech 130 EAT6 PureTech 130 S&S EAT8
Versnellingsbak Handgeschakeld, 6
versnellingen Automaat, 6 versnellingen Automaat, 8 versnellingen
Code EB2ADTS MB6EEB2DTSM AT6III EB2ADTS ATN8
Carrosserievariant BerlineSWBerline SWBerline SW
Modelcodes LPHNSJ LRHNSJ LPHNWV LRHNWV LPHNSK LRHNSK
Brandstof LoodvrijLoodvrijLoodvrij
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
combinatiegewicht) (kg)
op een helling van max. 10% of 12% 1.300
1.2001.2001.1001.2001.200
Aanhanger ongeremd (kg) 570620610635570630
Maximale kogeldruk (kg) 757175717571
Motoren THP 165 EAT6
Versnellingsbakken Automaat, 6 versnellingen
Code EP6FDTM AT6III
Carrosserievariant BerlineSW
Modelcodes L35GYVL45GYV
Cilinderinhoud (cm
3) 1.598
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 121
Brandstof Loodvrij
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
combinatiegewicht) (kg)
op een helling van max. 10% of 12% 600
600
Aanhanger ongeremd (kg) 600600
Motoren THP 165 EAT6
Versnellingsbakken Automaat, 6 versnellingen
Code EP6FDTM AT6III
Carrosserievariant BerlineSW
Modelcodes L35GYVL45GYV
Maximale kogeldruk (kg) 7571
Motoren en aanhangergewichten - BENZINE GTi
Motor PureTech 263 S&S BVM6
Versnellingsbak Handgeschakeld, 6 versnellingen
Code EP6FADTR MCM STT
Carrosserievariant Berline
Modelcodes L3EGXP
Cilinderinhoud (cm
3) 1.598
Max. vermogen: EC-standaard (kW) 193
Brandstof Loodvrij
(RON 98 aanbevolen)
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
combinatiegewicht) (kg)
op een helling van max. 10% of 12% 0
Aanhanger ongeremd (kg) 0
Maximale kogeldruk (kg) 0