Peugeot 308 2021 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2021Pages: 244, PDF Size: 8.24 MB
Page 171 of 244

169
In geval van pech
8Bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak: schakel de eerste versnelling
in om de wielen te blokkeren.
Bij een auto met automatische transmissie:
zet de selectiehendel in de stand P om de
wielen te blokkeren.
U moet ervoor zorgen dat er geen inzittenden
meer in de auto zitten en op een veilige plek
staan.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op
de krik steunt; gebruik een bok.
► Verwijder de beschermdop(pen) van de
wielbout(en) met behulp van het gereedschap 7
(afhankelijk van de uitvoering).
►
Monteer het velgenslot 2
op de wielsleutel 5
om de slotbout los te draaien (waar aanwezig).
► Draai de overige bouten iets los met alleen
de wielsleutel 5
.
Gebruik niet:
– de krik voor andere werkzaamheden
dan het opkrikken van de auto,
–
een andere krik dan de door de fabrikant
geleverde krik.
► Plaats het voetstuk van de krik op de grond,
recht onder een van de twee steunpunten A
of
B. Gebruik het steunpunt dat zich het dichtst bij
het te verwisselen wiel bevindt.
► Draai de krik 6 uit totdat de kop van de krik
het steunpunt A of B raakt; het contactvlak van
het steunpunt A of B moet goed in het middelste
deel van de kop van de krik steken.
► Krik de auto op totdat er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet-
lekke) reservewiel te monteren.
– Verwijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats.
–
V
erwijder het wiel.
Page 172 of 244

170
In geval van pech
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of zachte ondergrond kan de
krik wegschuiven of wegzakken - Kans op
letsel!
Plaats de krik uitsluitend bij krikpunt A of
B onder de auto en zorg ervoor dat het
contactvlak van de auto goed in het middelste
deel van de kop van de krik staat. Anders
kan de auto beschadigd raken en/of de krik
inklappen - Kans op letsel!
Monteren van een wiel
Bevestiging van het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen is het normaal dat bij het monteren
van het noodreservewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten dat het reservewiel
stevig vastzit.
► Plaats het wiel op de naaf.
► Draai de bouten met de hand vast.
►
Draai de slotbout met de wielsleutel 5
en het
velgenslot 2 (afhankelijk van uitvoering) iets vast.
►
Draai de overige bouten handvast met alleen
de wielsleutel 5
.
► Laat de auto weer volledig zakken.
► Draai de krik 6
om deze omlaag te zetten en
haal deze los.
► Draai de slotbout met de wielsleutel 5 en het
velgenslot 2 (afhankelijk van uitvoering) vast.
►
Draai de overige wielbouten vast met alleen
wielsleutel 5
.
►
Plaats de beschermdop(pen) van de
wielbouten terug (afhankelijk van de uitvoering).
►
Berg het gereedschap op in de houder
.
Na het verwisselen van een wiel
Verwijder de naafdop van het wiel om het
op de juiste manier in de bagageruimte op te
bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet sneller dan
80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem de
bandenspanning en reset het systeem.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie, vooral dit
label.
Page 173 of 244

171
In geval van pech
8Na het verwisselen van een wiel
Verwijder de naafdop van het wiel om het
op de juiste manier in de bagageruimte op te
bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet sneller dan
80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem de
bandenspanning en reset het systeem.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie, vooral dit
label.
Een lamp vervangen
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
–
Gebruik voor het schoonmaken van de
koplampen nooit een droge doek of een
schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
–
Gebruik een spons met zeepwater of een
pH-neutraal product.
–
W
anneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de koplampen/lampen
minstens enkele minuten zijn uitgeschakeld
- risico op ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Vervang de lampen per paar om onbalans in
de verlichting te voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunits
Voer de handelingen voor het
terugplaatsen in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen uit.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:
–
Koplampen met Full led-technologie.
–
Dagrijverlichting / parkeerlichten.
–
Zijrichtingaanwijzers.
–
V
erlichting zijkant.
–
Derde remlicht.
–
Parkeerlichten achter
.
Als u dit type lamp moet vervangen, neem dan contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raak koplampen met led- of Full led-
technologie niet aan - elektrocutiegevaar!
Page 174 of 244

172
In geval van pech
Verlichting vóór
Met halogeenkoplampen
1.Dagrijverlichting / parkeerlichten (led).
2. Dimlicht (H7).
3. Grootlicht (H7).
4. Richtingaanwijzers (PY21W).
5. Mistlampen vóór (H11).
Met "Full LED"-koplampen
1.Dagrijverlichting / parkeerlichten (led).
2. Dimlicht (led).
3. Grootlicht (led).
4. Richtingaanwijzers (led).
5. Mistlampen vóór (H11).
Toegang tot de koplampen (uitvoering
met halogeenlampen)
Openen van de motorkap / toegang tot
de lampen
Ga voorzichtig te werk bij een warme motor -
Gevaar voor verbranding!
Houd rekening met voorwerpen of kleding die
vlam kunnen vatten of in de propeller van de
motorventilator kunnen komen - Gevaar voor
beknelling!
Verplaats om de voorste lampen beter
bereikbaar te maken de koplamp eerst enkele
centimeters naar voren:
►
V
erplaats de oranje clip naar achteren en trek
vervolgens aan de stekker terwijl u het zwarte
gedeelte (boven de oranje clip) ingedrukt houdt.
►
V
erwijder de twee bouten waarmee de
koplamp is bevestigd.
►
Maak de pen aan de achterzijde en
vervolgens de centreernok aan de voorzijde los.
►
Kantel de koplamp naar voren.
Dimlicht/groot licht (model met
halogeenlampen)
► Trek aan de borglip om de kunststof
beschermkap te verwijderen.
► Trek de stekker van de gloeilamp los.
► Maak de twee veren los (indrukken en naar
buiten bewegen).
► Verwijder de lamp en vervang deze.
Het gedeelte achter de rechterlamp kan
heet worden (ontluchtingsleidingen):
gevaar voor brandwonden.
Page 175 of 244

173
In geval van pech
8Dimlicht/groot licht (model met
halogeenlampen)
► Trek aan de borglip om de kunststof
beschermkap te verwijderen.
►
T
rek de stekker van de gloeilamp los.
►
Maak de twee veren los (indrukken en naar
buiten bewegen).
►
V
erwijder de lamp en vervang deze.
Het gedeelte achter de rechterlamp kan
heet worden (ontluchtingsleidingen):
gevaar voor brandwonden.
Mistlampen vóór
► Maak het sierdeel los door aan de bovenzijde
ervan (inkeping) te trekken.
►
Draai de 2 bouten los om de eenheid uit de
behuizing te verwijderen.
► Maak de stekker los.
► Draai de lamphouder een kwart slag los.
►
V
erwijder de lamphouder.
►
V
ervang de gloeilamp.
Page 176 of 244

174
In geval van pech
Richtingaanwijzers (uitvoering met
halogeenlampen)
► Draai de lamphouder een kwart slag los.
► V erwijder de lamphouder.
►
V
ervang de gloeilamp.
Als een van de controlelampjes voor een richtingaanwijzer (links of rechts) sneller
gaat knipperen, is één van de gloeilampen
aan die zijde defect.
De gloeilamp van de richtingaanwijzers bevindt
zich onder de koplamp.
►
Maak het sierdeel los door aan de bovenzijde
ervan (inkeping) te trekken.
►
Draai de lamphouder een kwart slag los.
►
V
ervang de gloeilamp.
Achterlichten (hatchback)
1.Parkeerlichten (ledverlichting).
2. Achteruitrijlichten (W16W).
3. Richtingaanwijzers (PY-21W oranje).
4. Remlichten (LED-verlichting).
5. Mistlampen (P21W).
Achteruitrijlichten, richtingaanwijzers
(op de schermen)
► Open het kofferdeksel/de achterklep en
verwijder vervolgens het afdekplaatje.
► Haal de stekker van de lampeenheid los.
► V erwijder de bevestigingsmoer van de lamp.
►
V
erwijder de lichteenheid voorzichtig via de
buitenzijde.
►
Draai de lamphouder een kwart slag los en
vervang de gloeilamp.
Mistachterlichten (achterklep)
► Open de achterklep en verwijder vervolgens
de grote plastic afdekking.
► Maak de 2 toegangsdeksels los (links en
rechts).
► Draai de bouten in elke opening los.
► Maak de bekleding van de bagageruimte los
om bij de stekker van de lamp te kunnen komen.
► Haal de stekker van de lampeenheid los.
Page 177 of 244

175
In geval van pech
8Mistachterlichten (achterklep)
► Open de achterklep en verwijder vervolgens
de grote plastic afdekking.
► Maak de 2 toegangsdeksels los (links en
rechts).
►
Draai de bouten in elke opening los.
►
Maak de bekleding van de bagageruimte los
om bij de stekker van de lamp te kunnen komen.
►
Haal de stekker van de lampeenheid los. ►
V
erwijder de bevestigingsmoer van de
lampeenheid.
►
V
erwijder de lampeenheid voorzichtig via de
buitenzijde.
►
Draai de lamphouder een kwart slag los en
vervang de gloeilamp.
Achterlichten (SW)
1. Parkeerlichten (ledverlichting).
2. Richtingaanwijzers (PY-21W oranje).
3. Remlichten (ledverlichting).
4. Achteruitrijlichten (W16W).
5. Mistlampen (P21W).
Richtingaanwijzers (op de schermen)
► Open het kofferdeksel/de achterklep en
verwijder vervolgens het afdekplaatje.
►
V
erwijder de 2 bevestigingsmoeren van de
lampeenheid (pijptang aanbevolen).
►
Maak de bevestigingsclip los en verwijder
gelijktijdig de lamp voorzichtig via de buitenzijde.
Page 178 of 244

176
In geval van pech
► Haal de stekker van de lampeenheid los.
► V erwijder het afdichtschuim.
►
Maak de lamphouder los door op de 2
borglippen te drukken.
►
V
ervang de gloeilamp.
Achteruitrijlichten, mistlamp (achterklep)
► Open het kofferdeksel/de achterklep en
verwijder vervolgens het afdekplaatje.
►
V
erwijder de bevestigingsmoer van de
lampeenheid.
► Verwijder de lampeenheid voorzichtig via de
buitenzijde.
►
Haal de stekker van de lampeenheid los.
►
Mistlamp: maak de lamphouder los door
op de 2 borglippen te drukken en vervang de
gloeilamp vervolgens.
►
Achteruitrijlicht: draai de lamphouder een
kwart slag los en vervang de gloeilamp.
Kentekenplaatverlichting (W5W)
► Steek een kleine schroevendraaier in een
van de buitenste openingen van het lampglas.
► Duw de schroevendraaier naar buiten om het
lampglas los te maken.
► Verwijder het lampglas.
► Vervang de defecte lamp.
Druk het glaasje vast in de houder.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen is
bevestigd aan de binnenzijde van het deksel van
de zekeringkast in het dashboard.
► Trek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
Page 179 of 244

177
In geval van pech
8► Steek een kleine schroevendraaier in een
van de buitenste openingen van het lampglas.
►
Duw de schroevendraaier naar buiten om het
lampglas los te maken.
►
V
erwijder het lampglas.
►
V
ervang de defecte lamp.
Druk het glaasje vast in de houder.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen is
bevestigd aan de binnenzijde van het deksel van
de zekeringkast in het dashboard.
►
T
rek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
► Maak het deksel volledig los en keer het om.
► V erwijder de tang van de achterzijde van het
deksel.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:
► Achterhaal de oorzaak van de storing en
verhelp de oorzaak.
►
Schakel alle stroomverbruikende
voorzieningen uit.
►
Zet de auto stil en schakel het contact uit.
►
Bepaal welke zekering defect is aan de hand
van de actuele zekeringtabellen en schema's.
Bij het vervangen van zekeringen is het
volgende zeer belangrijk:
►
Gebruik de speciale tang om de zekering uit
de zekeringkast te verwijderen en controleer of
het smeltdraadje van de zekering intact is.
►
V
ervang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken - kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen van
de zekering opnieuw voordoet, laat dan het
elektrische systeem controleren door een
PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-dealer of bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Wanneer een zekering wordt vervangen
door een zekering die niet in deze
zekeringtabellen staat, kunnen er ernstige
storingen ontstaan. Neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Goed
Defect
Tang
Elektrische accessoires monteren
Bij het ontwerp van het elektrische circuit
van uw auto is reeds rekening gehouden met
de montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die niet door PEUGEOT
Page 180 of 244

178
In geval van pech
aanbevolen en geleverd worden, en niet
volgens haar voorschriften zijn gemonteerd.
Dit geldt met name als het totale
stroomverbruik van alle extra accessoires
meer dan 10 milliampère bedraagt.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
► Trek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
Overzicht zekeringen
ZekeringN r.Stroomsterkte (A)Functies
F9 5Inbraakalarm,
noodoproep en
pechhulpoproep.
F13 5 Achteruitrijcamera
en parkeerhulp.
F15 15 12V-accessoire-
ansluiting.
F16 15 Aansteker.
F18 20 Touchscreen,
cd-spe-
ler, audio- en
navigatiesysteem.
F19 5 Regen- en
lichtsensor.
Zekering
N r.Stroomsterkte (A)Functies
F20 5 Airbags.
F21 5 Instrumenten-
paneel.
F22/F24 30 Interne/externe
sloten, voor en
achter.
F23 5 Verlichting dash-
boardkastje,
make-upspiegel,
plafonniers voor en
achter.
F25/F27 15 Ruitensproeier-
pomp voor en
achter.
F26 15 Claxon.
F30 15 Ruitenwisser
achter.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak het deksel los.
► Vervang de zekering.