alarm PEUGEOT 308 2024 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2024, Model line: 308, Model: PEUGEOT 308 2024Pages: 280, PDF Size: 8.24 MB
Page 4 of 280

2
Inhoud
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1InstrumentenpaneelInformatie voor de bestuurder 11
Digitale instrumentenpanelen 11
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 12
Meters 20
Handmatige controle 25
Kilometerteller 25
Boordcomputer 26
10 inch touchscreen 27
i-Toggles 30
Op afstand bedienbare extra functies
(plug-in hybride of elektrisch)
30
2 ToegangElektronische sleutel met afstandsbedieningsfunctie
en geïntegreerde sleutel 31
Sleutelloos instap- en startsysteem met
nabijheidssensor
33
Centrale vergrendeling 35
Noodprocedures 36
Portieren 38
Achterklep 38
Elektrisch bedienbare achterklep (SW) 39
Alarm 42
Elektrische ruitbediening 44
Schuif- / kanteldak 45
3Ergonomie en comfortZitpositie 48
Voorstoelen 49
Het stuurwiel verstellen 52
Stuurwielverwarming 53
Spiegels 53
Achterbank 55
Verwarming en ventilatie 57
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
58
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
61
Ontwasemen - ontdooien achterruit 61
Voorruitverwarming 62
Voorverwarming / -koeling (plug-in hybride
of elektrisch)
62
Voorzieningen vóór 63
Plafonnier 66
Sfeerverlichting interieur 67
Voorzieningen achter 67
Voorzieningen in de bagageruimte 68
4Verlichting en zichtLichtschakelaar 72
Richtingaanwijzers 73
Hoogteverstelling van de koplampen 74
Automatisch inschakelen van de koplampen 74
Follow me home- en instapverlichting 75
Automatische verlichtingssystemen - Algemene
aanbevelingen
75
Grootlichtassistent 76
Peugeot Matrix LED Technology 2.0 77
Ruitenwisserschakelaar 78
Intervalstand ruitenwissers 80
Automatische stand ruitenwissers 80
Ruitenwisserbladen vervangen 81
5VeiligheidAlgemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid 83
Alarmknipperlichten 83
Claxon 84
Geluidssignaal voor voetgangers (hybride, Plug-in
hybride of Elektrisch)
84
Noodoproep of pechhulpoproep 84
Event Data Recorder 86
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 87
Veiligheidsgordels 89
Airbags 91
Kinderzitjes 94
De airbag vóór aan passagierszijde uitschakelen 96
ISOFIX-kinderzitjes 96
i-Size-kinderzitjes 97
Kinderzitjes plaatsen 99
Kinderslot 101
6RijdenRijadviezen 102
Starten / afzetten van de motor 104
Plug-in hybrideauto starten 105
Elektrische auto's starten/afzetten 105
Elektrische parkeerrem 106
Handgeschakelde versnellingsbak 109
Automatische transmissie (EAT8/e- EAT8) 109
Elektrische automatische transmissie met dubbele
koppeling (e-DCS6/7)
11 2
Selectiehendel (elektrisch) (Elektrisch) 11 7
Rijstanden 11 8
Hill Start Assist 11 9
Page 6 of 280

4
Overzicht
Presentatie
Deze afbeeldingen en beschrijvingen dienen alleen
ter informatie. De aanwezigheid en de locatie van
bepaalde elementen kunnen variëren afhankelijk
van de uitvoering of het uitrustingsniveau.
Cockpit
1. Noodoproep / pechhulpoproep
Schuif-/kanteldak
Alarm
Plafonnier / leeslampjes vóór
2. Display met waarschuwingslampjes voor
veiligheidsgordels en airbag vóór aan
passagierszijde
Binnenspiegel
3. Instrumentenpaneel
4. Schakelaarpaneel aan de zijkant / muntenbakje
5. Zekeringkast
6. Motorkap openen
7. Buitenspiegels
Elektrische ruitbediening
Centrale vergrendeling
8. Middenarmsteun voor
USB-aansluitingen
9. Airbag vóór aan passagierszijde
10. Dashboardkastje
Middenconsole
1.10 inch touchscreen
2. Centraal schakelaarpaneel
3. Opbergruimte of draadloze oplader voor
smartphone
4. Starten / afzetten van de motor met START/
STOP
5. Opbergruimte
USB-aansluiting
12V-aansluiting
Bekerhouder
6. Versnellingspook of selectiehendel (elektrisch)
7. Keuzeschakelaar rijstand
8. Elektrische parkeerrem
9. Opbergruimte / opbergruimte smartphone
Schakelaars op of rondom het stuurwiel
Page 7 of 280

5
Overzicht
1.Lichtschakelaar / richtingaanwijzers /
pagina display instrumentenpaneel /
onderhoudsindicator
2. Bediening ruitenwissers / ruitensproeier /
boordcomputer
3. Schakelflippers automatische transmissie
4. Bediening snelheidsbegrenzer /
snelheidsregelaar / Adaptieve snelheidsregelaar
/ Drive Assist Plus of Drive Assist 2.0
A. Ingestelde snelheid verhogen / verlagen
Weergeven en instellen van de afstand tot de
voorligger (Adaptieve snelheidsregelaar)
B. Snelheidsregelaar in-/uitschakelen
Adaptieve snelheidsregelaar in-/uitschakelen /
Drive Assist Plus
C. Snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
inschakelen / onderbreken met de opgeslagen
snelheid
Bevestiging van het wegrijden van de auto
nadat deze automatisch tot stilstand is gebracht
(Adaptieve cruise control met Stop&Go-functie)
D. Snelheidsbegrenzer in-/uitschakelen
E. Snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
activeren met de opgeslagen snelheid
De snelheid gebruiken die wordt voorgesteld
door de Verkeersbordherkenning -functie
5. Claxon / airbag vóór aan bestuurderszijde
6. Bediening audiosysteem F.
Indrukken: weergeven favoriete radiozender /
media
Omhoog / omlaag: selecteren van vorige /
volgende zender / medium / smartphone
Indrukken: keuze bevestigen
G. Volume verhogen / verlagen
H. Opnemen / ophangen
Toegang tot het oproeplogboek van de
Telefoon-app
I. Kort indrukken: gesproken commando's van het
systeem
Lang indrukken: gesproken commando's van de
smartphone
Schakelaarpaneel aan de zijkant
1. Hoogteverstelling van de koplampen met
led-technologie
2. Elektrisch bedienbare achterklep
3. Voorruitverwarming
4. Stuurwielverwarming
5. Openen van de brandstofvulklep
6. Controlelampje voorverwarmen / voorkoelen
Centraal schakelaarpaneel
1. Bediening automatisch airconditioningssysteem
/ toets HOME
of
toets i-Toggles/HOME
2. Bediening audiosysteem
3. Snelkoppelingen voor rijhulpsystemen
4. Toegang tot de Klimaat-app
5. Voorruitontwaseming
6. Luchtrecirculatie in het interieur
7. Achterruitverwarming
8. Automatische airconditioning uitschakelen
9. Alarmknipperlichten
Page 33 of 280

31
Toegang
2Elektronische sleutel met
afstandsbedieningsfunctie
en geïntegreerde sleutel
Functies van de
afstandsbediening
De afstandsbediening kan worden gebruikt om de
volgende functies op afstand te regelen (afhankelijk
van de uitvoering):
–
Ontgrendelen / vergrendelen / supervergrendelen
van de auto.
–
Ontgrendelen / vergrendelen van de
bagageruimte.
–
Inklappen / uitklappen van de buitenspiegels.
–
Inschakelen / uitschakelen van het alarmsysteem.
–
Lokaliseren van de auto.
–
Sluiten van de ruiten.
–
Sluiten van het schuif-/kanteldak.
–
Activeren van de elektrische startonderbreker van
de auto.
De auto kan met behulp van noodprocedures
worden vergrendeld / ontgrendeld, bijvoorbeeld als
de afstandsbediening of de centrale vergrendeling
defect is, of als de accu leeg is. Zie het betreffende
hoofdstuk voor meer informatie over de
Noodprocedures.
Geïntegreerde sleutel
Met de sleutel in de afstandsbediening kunt u het
volgende (afhankelijk van de uitvoering):
–
Het handmatige kinderslot inschakelen /
uitschakelen.
–
De airbag vóór aan passagierszijde inschakelen /
uitschakelen.
–
De portieren met de reservefunctie ontgrendelen
/ vergrendelen.
► Houd de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
Wanneer de ingebouwde sleutel is uitgenomen, dient u deze altijd bij u te
houden om de betreffende noodprocedures uit te
kunnen voeren.
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling (bestuurdersportier, bagageruimte) kan
worden ingesteld in de app Instellingen
>
Voertuig
van het touchscreen.
Volledige ontgrendeling
► Als de selectieve ontgrendeling is uitgeschakeld,
druk op de ontgrendeltoets.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier
► Druk op de ontgrendeltoets.
Het bestuurdersportier en de brandstofvulklep
worden ontgrendeld (Benzine, Diesel of hybride).
Het bestuurdersportier is ontgrendeld (Plug-in
hybride).
Het bestuurdersportier en het klepje van de
laadaansluiting worden ontgrendeld (Elektrisch).
►
Druk
nogmaals op de toets om de andere
portieren en de achterklep te ontgrendelen.
De laadstekker kan bij de tweede keer drukken
worden losgekoppeld.
De volledige of selectieve ontgrendeling en
(afhankelijk van de uitvoering) de uitschakeling van
het alarm worden bevestigd door het knipperen
van de richtingaanwijzers en het branden van de
dagrijverlichting.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Page 34 of 280

32
Toegang
Selectief ontgrendelen en openen van de
achterklep
Selectief ontgrendelen van de achterklep is
standaard uitgeschakeld en elektrische bediening is
standaard ingeschakeld.
► Met een elektrisch bedienbare achterklep: houd deze toets ingedrukt.om de
bagageruimte te ontgrendelen en automatisch
openen van de achterklep te activeren.
►
Met een niet-elektrisch bedienbare achterklep:
houd deze toets ingedrukt.om de bagageruimte
te ontgrendelen en de achterklep gedeeltelijk te
openen.
Wanneer de selectieve ontgrendeling van de
achterklep is geactiveerd, blijven de portieren en de
brandstofvulklep vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep is
uitgeschakeld, wordt de auto bij het indrukken van
de toets volledig ontgrendeld.
Als de elektrische werking van de achterklep is uitgeschakeld, wordt de achterklep bij het
indrukken van de toets op een kier gezet.
U moet de achterklep weer sluiten om de auto te
kunnen vergrendelen.
De auto vergrendelen
Afhankelijk van de uitvoering kan het geluidssignaal voor vergrendeling worden
ingesteld in de app Instellingen > Voertuig van het
touchscreen.
Normale vergrendeling
► Druk op de vergrendeltoets.
De vergrendeling en, afhankelijk van de uitvoering,
de inschakeling van het alarm worden bevestigd
door het branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Als een van de portieren of de achterklep niet goed is gesloten, kan de auto niet
worden vergrendeld. Als de auto echter is
uitgerust met een alarmsysteem, dan wordt dit na
ongeveer 45 seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld, maar de
portieren of de achterklep worden vervolgens
niet geopend, dan wordt de auto automatisch na
ongeveer 30 seconden weer vergrendeld. Als
de auto is uitgerust met een alarmsysteem, dan
wordt dit automatisch weer ingeschakeld.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnenportiergrepen niet. Ook
worden de toetsen van de centrale vergrendeling
in de auto uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
►
Druk op de vergrendeltoets.
►
Druk binnen 3 seconden weer op de
vergrendeltoets om de supervergrendeling van de
auto in te schakelen (de richtingaanwijzers gaan kort
knipperen om dit te bevestigen).
Voor auto's met het Sleutelloos instap- en
startsysteem met nabijheidssensor-systeem
geeft een dubbel geluidssignaal aan dat de
supervergrendeling van de auto niet is ingeschakeld.
Sluiten van de ruiten en het schuif-/
kanteldak
Er klinkt een geluidssignaal in het interieur voordat
het dak begint te bewegen om eventuele inzittenden
te waarschuwen.
►
Als u de ruiten en, afhankelijk van de uitvoering,
het schuif-/kanteldak helemaal wilt sluiten, druk
langer dan 2 seconden op de vergrendeltoets.
►
Druk nog een keer op de toets op het stoppen
te sluiten.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten en het schuif-/kanteldak niet door voorwerpen
of personen wordt gehinderd.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem
de ruiten en/of het schuif-/kanteldak bij het
verlaten van de auto op een kier wilt laten staan,
moet u eerst de interieurbeveiliging van het
alarmsysteem uitschakelen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het alarmsysteem.
Page 36 of 280

34
Toegang
worden ingesteld in de app Instellingen >
V oertuig van het touchscreen.
Volledige ontgrendeling
De auto (portieren en bagageruimte) worden
ontgrendeld:
►
Automatisch, als de bestuurder zone
C nadert en
de automatische functies zijn geactiveerd.
►
Of door zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier of de knop van de achterklep te
drukken.
De ontgrendeling en, afhankelijk van de
uitvoering, uitschakeling van het alarmsysteem
worden bevestigd door het knipperen van
de richtingaanwijzers en het branden van de
dagrijverlichting.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Als de elektronische sleutel langer dan 15 minuten in de buurt van de auto blijft (zones
A , B of C ) zonder dat er iets wordt gedaan, dan
worden de automatische functies uitgeschakeld.
Gebruik de afstandsbediening of druk op de
handgreep van het bestuurdersportier om de
auto te ontgrendelen of te vergrendelen.
Als het niet lukt om de auto te vergrendelen of
ontgrendelen met de portierhandgrepen, houd de
elektronische sleutel dan dichterbij en herhaal de
handeling.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier Het werkt:
►
Automatisch, wanneer de bestuurder het
bestuurdersportier nadert en de automatische
functies zijn geactiveerd.
►
Of door zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier te drukken.
Het bestuurdersportier en de brandstofvulklep
worden ontgrendeld (Benzine, Diesel of hybride).
Het bestuurdersportier is ontgrendeld (Plug-in
hybride).
Het bestuurdersportier en het klepje van de
laadaansluiting worden ontgrendeld (Elektrisch).
►
In de auto kunt u alle portieren en de achterklep
ontgrendelen met de toets van de centrale
ontgrendeling of door een van de portieren te
openen.
Selectieve ontgrendeling van de
achterklep
De achterklep wordt automatisch ontgrendeld als u
de achterkant van de auto nadert.
►
Druk op de schakelaar van de achterklep om
deze te openen.
De portieren blijven vergrendeld.
De auto vergrendelen
Afhankelijk van de uitvoering kan het geluidssignaal voor vergrendeling worden
ingesteld in de app Instellingen > Voertuig van het
touchscreen.
Normale vergrendeling
Met de portieren en de achterklep gesloten wordt de
auto vergrendeld:
►
Automatisch, als de bestuurder zone
B verlaat en
de automatische functies zijn geactiveerd.
►
Of door zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier te drukken.
De vergrendeling wordt bevestigd door het branden
van de richtingaanwijzers en door een dubbel
geluidssignaal als de auto wordt vergrendeld
wanneer de bestuurder van de auto vandaan loopt.
De auto kan niet worden vergrendeld als de
elektronische sleutel in de auto is achtergebleven.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnenportiergrepen niet. Ook
worden de toetsen van de centrale vergrendeling
in de auto uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
Page 37 of 280

35
Toegang
2
► Druk zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier om de auto te vergrendelen.
►
Druk er binnen 3 seconden nog een keer op om
de supervergrendeling van de auto in te schakelen
(de richtingaanwijzers gaan kort branden om dit te
bevestigen).
Een dubbel geluidssignaal geeft aan dat de
supervergrendeling van de auto niet is ingeschakeld.
Advies
Als een van de portieren of de achterklep nog open is of als de elektronische sleutel
van het Sleutelloos instap- en startsysteem-
systeem in de auto is achtergebleven, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren of de achterklep worden
vervolgens niet geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Het alarm (indien aanwezig) wordt
automatisch opnieuw ingeschakeld (als het alarm
voor het ontgrendelen was ingeschakeld).
Het automatisch inklappen / uitklappen van de buitenspiegels kan op het touchscreen
worden ingesteld.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het spiegels.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor korte
tijd, zonder de elektronische sleutel van het
Sleutelloos instap- en startsysteem-systeem mee
te nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
Om de batterij in de elektronische sleutel en in de auto opgeladen te houden:
–
De functie voor ontgrendeling bij nadering
(zone C) schakelt na enkele dagen (ongeveer
één week) zonder gebruik automatisch over naar
de ruststand. Gebruik de afstandsbediening of
druk op de handgreep van het bestuurdersportier
om de auto te ontgrendelen. De volgende keer
dat de auto wordt gestart, worden de functies
voor automatisch ontgrendelen en vergrendelen
weer geactiveerd.
–
W
anneer de instapverlichting een paar keer
achter elkaar wordt geactiveerd zonder dat de
auto wordt gestart, wordt deze uitgeschakeld.
–
Alle "handsfree" functies schakelen over op
de ruststand als ze 21 dagen niet zijn gebruikt. U
kunt deze functies weer inschakelen door de auto
met de afstandsbediening te ontgrendelen en de
motor te starten.
Elektrische storingen De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur (zoals mobiele
telefoons (ingeschakeld of in stand-by), laptops
en sterke magnetische velden). Als dat het geval
is, moet u de elektronische sleutel verder weg
van de elektronische apparatuur houden.
Centrale vergrendeling
Handmatig
► Druk op deze toetsen om de auto (portieren en
achterklep) vanuit het interieur te vergrendelen /
ontgrendelen.
Het controlelampje gaat branden om te bevestigen
dat de centrale vergrendeling is ingeschakeld.
Page 38 of 280

36
Toegang
De centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren is geopend.
Bij vergrendeling / supervergrendeling van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling van buitenaf is ingeschakeld,
knippert het controlelampje in de vergrendeltoets
en werken de toetsen niet.
►
Als de auto is vergrendeld, trek dan aan de
binnenportiergreep van een van de portieren om
de auto te ontgrendelen.
►
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening, het Sleutelloos
instap- en startsysteem-systeem of de
geïntegreerde sleutel gebruiken om de auto te
ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10
km/h).
De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
►
Druk op de vergrendeltoets totdat er ter
bevestiging een melding wordt weergegeven.
Vervoer van lange of grote voorwerpen Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep en
vergrendelde portieren te kunnen rijden. Anders
hoort u de sloten terugspringen telkens wanneer
de auto harder dan 10 km/h rijdt en wordt er een
waarschuwing weergegeven.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening of
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sleutelcode
naar een PEUGEOT-dealer.
De PEUGEOT-dealer kan de sleutelcode en de
transpondercode uitlezen, waardoor er een nieuwe
sleutel kan worden besteld.
De auto volledig met de
sleutel ontgrendelen/
vergrendelen
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:
– De batterij van de afstandsbediening is leeg.
–
Een storing in de afstandsbediening.
–
De accu van de auto is leeg.
–
De auto staat in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem mogelijk
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Zie de betreffende hoofdstukken.
► Steek de sleutel in het portierslot.
► Draai de sleutel in de richting van de voorzijde
of achterzijde om de auto te ontgrendelen of
vergrendelen.
Als de auto is uitgerust met een alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt de
sirene bij het openen van de deur. De sirene
stopt als het contact wordt ingeschakeld.
Centrale vergrendeling werkt
niet
Gebruik deze procedures in de volgende situaties:
– Storing in de centrale vergrendeling.
–
Accu losgekoppeld of leeg.
Bij een storing in het centrale-vergrendelingssysteem moet de accu
worden losgekoppeld, zodat de auto volledig is
vergrendeld.
Portier linksvoor
► Steek de sleutel in het slot en draai deze naar
de voor- of achterkant van de auto om het portier te
vergrendelen of ontgrendelen.
Page 44 of 280

42
Toegang
elektrische bediening tijdelijk niet meer mogelijk
is.
Wacht ten minste 10 minuten met het bedienen
van de achterklep om de elektromotor te laten
afkoelen.
Bedien het kofferdeksel handmatig als u niet zo
lang wilt wachten.
Handmatig sluiten van
de elektrisch bedienbare
achterklep bij een storing
Deze procedure is alleen nodig bij een storing of
bij uitschakeling/verlies van de achterklepmotor.
Als de storing wordt veroorzaakt door de accu,
wordt aanbevolen deze opnieuw op te laden of te
vervangen bij gesloten achterklep.
In deze situatie is wellicht veel kracht nodig om de
achterklep te sluiten.
►
Sluit de achterklep voorzichtig (zo langzaam
mogelijk) zonder hem dicht te slaan door op het
midden van de achterklep te duwen.
Sluit de achterklep niet door op een van de zijkanten te duwen, dit kan schade
veroorzaken!
Gebruiksvoorschriften
Onder winterse omstandigheden Voorkom bedieningsproblemen door
sneeuw van de achterklep te verwijderen voordat
deze automatisch wordt geopend.
Bij het wassen van de auto Als u de auto in een automatische wasstraat
laat wassen, vergeet dan niet om de auto eerst te
vergrendelen en uit de buurt van de auto te lopen
om te voorkomen dat de achterklep per ongeluk
wordt geopend.
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
interieur.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand het interieur binnendringt of als
iets of iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem controleert op veranderingen in de
stand van de auto.
Het alarm gaat af wanneer de auto wordt opgetild of
verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het alarm niet af als iets of iemand tegen de
auto aan komt.
Plug-in hybride- of elektrische auto's Afhankelijk van de uitvoering kunnen de
interieurbeveiliging en wegsleepbeveiliging
beperkt of onderbroken zijn tijdens het
voorkoelen of voorverwarmen.
Zelfbeveiligingsfunctie
Het systeem controleert of systeemcomponenten
niet goed werken.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de
bedieningseenheid of de kabels van het hoorbare
alarm uit te schakelen of te beschadigen.
Werkzaamheden aan het alarmsysteem Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 45 of 280

43
Toegang
2Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
► Zet het contact af en verlaat de auto.
► V ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de afstandsbediening of
door op de handgreep van het bestuurdersportier te
drukken.
Het alarmsysteem wordt ook geactiveerd wanneer
de bestuurder van de auto vandaan gaat.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd, knippert
het rode controlelampje van de toets één keer per
seconde en gaan de richtingaanwijzers gedurende
ongeveer 2 seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5 seconden
geactiveerd en de interieurbeveiliging na 45
seconden.
Deur, achterklep of motorkap Wanneer een portier, een deur, de
achterklep of de motorkap niet goed is gesloten,
wordt de auto niet vergrendeld, maar worden
de omtrek- en interieurbeveiliging wel na 45
seconden ingeschakeld.
Schuif-/kanteldak Als het schuif-/kanteldak open blijft, wordt
de auto vergrendeld met de omtrekbeveiliging
geactiveerd, maar zonder de interieurbeveiliging
of wegsleepbeveiliging ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op een van de ontgrendeltoetsen van de
afstandsbediening:
Kort indrukken.
Lang indrukken.
of
►
Ontgrendel de auto door op de portiergreep van
het bestuurdersportier te drukken.
Het alarmsysteem wordt ook uitgeschakeld wanneer
de bestuurder de auto nadert.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
controlelampje van de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2
seconden.
Na het ontgrendelen met de afstandsbediening
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30 seconden niet
een van de portieren of de achterklep wordt
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch ingeschakeld.
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging uit om vals alarm te voorkomen,
bijvoorbeeld in de volgende gevallen:
–
Persoon of huisdier in de auto.
– Het raam staat een klein stukje open.
– De auto wordt gewassen.
–
Er wordt een wiel verwisseld.
–
De auto wordt gesleept.
–
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10 seconden
op de alarmtoets totdat het rode controlelampje blijft
branden.
►
V
erlaat de auto.
►
V
ergrendel de auto meteen met de
afstandsbediening of het Sleutelloos instap- en
startsysteem-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld: het
rode controlelampje in de toets knippert één keer
per seconde.
Deze uitschakelprocedure moet elke keer na het afzetten van het contact opnieuw
worden uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de interieur-
en wegsleepbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
met de afstandsbediening of het Sleutelloos instap-
en startsysteem-systeem te ontgrendelen.
Het controlelampje in de toets gaat uit.
►
Schakel alle beveiligingsvoorzieningen opnieuw
in door de auto met de afstandsbediening of het