airbag Peugeot 308 CC 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: 308 CC, Model: Peugeot 308 CC 2011Pages: 292, PDF Size: 17.07 MB
Page 5 of 292

3
INHOUD
Richtingaanwijzers 101Alarmknipperlichten 101Claxon 102Urgence-oproep of Assistance-oproep 102Controlesysteem
bandenspanning 103Hulpsystemen bijhet remmen 104Stabiliteitscontrolesystemen 105Veiligheidsgordels 107Airbags 110Kinderzitjes 114ISOFIX-kinderzitjes 119
„ „ „ „
„
„
„ „ „ „ „
VEILIGHEID 101 Î 121
Parkeerrem 122Handgeschakelde
versnellingsbak 122Opschakelindicator 123Hill holder 124Automatische transmissie 125Stop & Start-systeem 128Snelheidsbegrenzer 131Snelheidsregelaar 133Parkeerhulp 135
„ „
„ „ „ „ „ „ „
RIJDEN 122 Î 136
Motorkap 138Brandstoftank leeg (Diesel) 139Benzinemotoren 140Dieselmotoren 141Niveaus controleren 142Controles 144
„ „ „ „ „ „
ONDERHOUD137 Î 145
Bandenreparatieset 146Wiel verwisselen 151Een lamp vervangen 155Zekeringen vervangen 160Accu 166Eco-mode 168Wisserbladen vervangen 169Slepen van uw auto 169Trekken van een aanhanger 171Sneeuwscherm 172Accessoires 172
„ „ „ „ „ „ „ „ „ „ „
PRAKTISCHE
INFORMATIE 146 Î 173
Benzinemotoren 174Gewichten auto's met benzinemotor 175Dieselmotoren 176Gewichten auto'smet dieselmotor 177Afmetingen 178Identifi catie 179
„ „
„ „
„ „
TECHNISCHE GEGEVENS174 Î 180
AUDIOenTELEMATICA181 A Î 278
VISUELE INDEX 279 Î 282
INDEX 283 Î 287
Nood- of hulpoproep181Peugeot Connect 3D Nav 185Peugeot Connect Nav 229Peugeot Connect Sound 261
„ „ „ „
7
8
9
10
11
Page 11 of 292

9
IN EEN OOGOPSLAG
1.
Schakelaars snelheidsregelaar/-
begrenzer.
2.
Hendel stuurwielverstelling.
3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Instrumentenpaneel.
5.
Airbag bestuurder.
Claxon.
6.
Versnellingshendel.
7.
Handrem.
8.
12 V-aansluiting.
9.
Schakelaar stoelverwarming.
10.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
11 .
Hendel motorkapontgrendeling.
12.
Zekeringkast.
13.
Handmatige koplampverstelling.
Toets Stop & Start-systeem.
14.
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
15.
Zijruitontwaseming.
16.
Luidspreker (tweeter).
17.
Voorruitontwaseming.
COCKPIT
Page 12 of 292

10
IN EEN OOGOPSLAG
COCKPIT
1.
Contact-/stuurslot.
2.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.
3.
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Multifunctioneel display.
6.
Zonnesensor.
7.
Airbag aan passagierszijde.
8.
Uitschakeling airbag aan
passagierszijde.
9.
Dashboardkastje / Aansluitingen
audio/video.
10.
Schakelaar wegklapbaar dak.
Schakelaars 4 zijruiten.
11 .
Opbergvak of navigatietoets voor
de Peugeot Connect 3D Nav.
12.
Schakelaars "AIRWAVE"-systeem.
13.
Armleuning vóór.
14.
Asbak vóór.
15.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
16.
Audio- en telematicasysteem.
17.
Schakelaar noodoproep.
Schakelaar alarm.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar PEUGEOT-diensten.
Page 19 of 292

i
17
IN EEN OOGOPSLAG
Airbag voorpassagier
STARTEN
1.
Steek de sleutel in de schakelaar.
2.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrich-
ting" is bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een
passagier op de voorstoel zit of een
kinderzitje "met het gezicht in de rij-
richting" is bevestigd.
3.
Verwijder de sleutel zonder de stand
van de schakelaar te veranderen.
1.
Stand Stop
.
2.
Stand Contact
.
3.
Stand Starten
.
A.
Verklikkerlampje veiligheidsgordels
voor en/of achter niet vastgemaakt
of weer losgemaakt.
B.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
links voor.
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
rechts voor.
D.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
rechts achter.
E.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
links achter.
F.
Verklikkerlampje uitschakeling
airbag vóór aan passagierszijde.
G.
Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde actief.
Veiligheidsgordels en airbag
vóór aan passagierszijde
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
11 0
107, 111
Contactslot
72
Hang geen zware voorwerpen aan
de sleutel. Hierdoor kunnen storin-
gen of slijtage optreden.
Page 33 of 292

1
31
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Aanwezigheid
water in
brandstof
permanent. Er bevindt zich water in het
brandstoffi lter. Risico van beschadiging van het inspuitsysteem
bij dieselmotoren.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Airbags
tijdelijk. Het lampje brandt
gedurende enkele
seconden en dooft als het
contact wordt aangezet. Het verklikkerlampje moet doven zodra de motor
wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een
van de airbags, de roll-
bars of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Gordel los *
permanent,
daarna
knipperend,
vergezeld
van een
geluidssignaal. De bestuurder of de
passagier voorin heeft zijn
gordel niet vastgemaakt Rol de gordel uit en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Dit lampje is een aanvulling op de informatie die
door de waarschuwingslampjes in de dakconsole
wordt gegeven. Minstens één
achterpassagier heeft zijn
gordel niet vastgemaakt.
*
Afhankelijk van het land van bestemming.
Airbag
vóór aan
passagierszijde
knippert op het
instrumentenpaneel en/
of op het display van de
waarschuwingslampjes
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De airbag vóór aan
passagierszijde is defect. Bij een zware aanrijding wordt de airbag
vóór aan passagierszijde mogelijkerwijs niet
geactiveerd.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 36 of 292

1
34
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Handrem
permanent. De handrem is
aangetrokken of niet goed
vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje
uitgaat; trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer
informatie over de handrem.
Airbag
vóór aan
passagierszijde
permanent op het
display van de
waarschuwingslampjes
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op
het dashboard aan
passagierszijde staat in de
stand " ON
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is
geactiveerd.
Plaats
in dit geval geen
kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de stoel van de
voorpassagier. Als u geen kinderzitje op de stoel van de
voorpassagier wilt plaatsen, is het raadzaam de
airbag vóór aan passagierszijde in te schakelen.
Zet de schakelaar echter altijd in de stand "OFF"
als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting
op de stoel van de voorpassagier wilt plaatsen.
Page 37 of 292

1
35
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes, soms in combinatie met een geluidssignaal, geven aan dat de desbetreffende functie hand-
matig is uitgeschakeld.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto wordt het branden van het verklikkerlampje ook
gecombineerd met:
Airbag
vóór aan
passagierszijde
permanent, op het
instrumentenpaneel
en/of op het
display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op de zijkant van het
dashboard aan passagierszijde staat
in de stand " OFF
".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorpassagiersstoel
plaatsen. Zet de schakelaar in de stand " ON
"
om de airbag vóór aan passagierszijde
in te schakelen. Bevestig in dit geval
op deze zitplaats geen kinderzitje met
de rug in de rijrichting.
ESP/ASR
permanent.
De toets in het midden van het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat branden.
De volgende functies worden
uitgeschakeld:
- ESP (elektronisch
stabiliteitsprogramma),
- ASR (antispinregeling).
Druk opnieuw op de toets om deze functies
weer te activeren. Het verklikkerlampje dooft.
De functies worden automatisch opnieuw
geactiveerd bij snelheden hoger dan
ongeveer 50 km/h (uitgezonderd bij de 1.6
THP 200-benzinemotor).
Deze functies worden automatisch
geactiveerd als de motor wordt gestart.
- een melding op het multifunctionele
display, of
- een pictogram op het centrale display
van het instrumentenpaneel en een
melding op het multifunctionele display,
of
- een pictogram en een melding op
het centrale display van het instru-
mentenpaneel.