PEUGEOT 4008 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 4008, Model: PEUGEOT 4008 2014Pages: 368, PDF Size: 20.41 MB
Page 31 of 368

1
29
Controle tijdens het rijden
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Snelheidsregelaar
permanent. Gaat branden als de
snelheidsregelaar ingeschakeld wordt. Druk op de toets "ON/OFF" om de snelheidsregelaar
in of uit te schakelen.
Dynamische
stabiliteitscontrole
en antispinregeling
(ASC/TCL)
knippert. In werking zijn van de systemen
ASC/TCL. Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de
auto in het juiste spoor.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
permanent. Storing in de systemen ASC/ TCL. Laat de systemen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go)
permanent. De functie Stop & Start (AS&G)
heeft de motor in de STOP-stand
gezet (verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.). Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
opnieuw gestart in de START-stand als u wilt
wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
ver volgens uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand geschakeld. Zie "Functie Stop & Start (AS&G)" voor de
bijzonderheden van de STOP-stand en van de
START-stand.
Voorgloeien
dieselmotor
permanent. De motor is koud en:
- het contact staat in de stand ON
(Contact), of
- de startknop START/STOP is
ingedrukt (Contact). Wacht bij auto's met een contactslot met starten tot
het controlelampje is gedoofd.
Bij auto's met het Keyless entry and start-systeem zal
de motor starten als het lampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (tot ongeveer 30 seconden bij
extreme weersomstandigheden).
Zet, als de motor niet start het contact opnieuw aan en
wacht tot het lampje weer dooft. Hierna kan de motor
worden gestart.
Page 32 of 368

30
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
ASC/TCL
permanent. De ASC/ TCL-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het ASC/ TCL is uitgeschakeld.
ASC: dynamische stabiliteitscontrole.
TCL: antispinregeling. Druk de ASC/ TCL-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het ASC/ TCL weer in te schakelen.
Het ASC/ TCL-systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
Functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go)
constant. De toets voor het uitschakelen van
de functie Stop & Start (AS&G) aan
de onderzijde van het dashboard
(bestuurderszijde) is ingedrukt.
De functie Stop & Start (AS&G) is
uitgeschakeld. Druk de toets nogmaals in om de functie Stop & Start
(AS&G) in te schakelen.
Page 33 of 368

1
31
Controle tijdens het rijden
Display instrumentenpaneel
Bij elke start wordt tijdens de automatische controle een aantal pictogrammen en meldingen weergegeven. Deze verdwijnen na een aantal seconden.
Als u toegang wilt tot informatie van de boordcomputer, kunt u de waarschuwingen negeren door op de toets INFO
op het instrumentenpaneel te
drukken.
De weergegeven berichten kunnen verschillend zijn afhankelijk van de functie van het display (type 1 of type 2) op het instrumentenpaneel.
Sommige meldingen worden alleen op het display type 2 weergegeven.
Als dit symbool verschijnt: kor t
indrukken
. Als dit symbool verschijnt: lang
indrukken
.
Contact afgezet.
Contact aangezet
(met handgeschakelde versnellingsbak).
Contact aangezet
(met CV T- transmissie).
Waarschuwingen
Als er een waarschuwing wordt gegeven, verdwijnt de op dat moment weergegeven informatie. Het verklikkerlampje en de bijbehorende melding
verschijnen, eventueel samen met een geluidssignaal.
Als er meerdere waarschuwingen zijn, worden ze achtereenvolgens weergegeven en verschijnt dit symbool. Het wordt weergegeven zolang
de waarschuwingen gelden.
U kunt de waarschuwingen later weer weergeven door verschillende keren op de toets INFO
te drukken om de informatie van de boordcomputer te
ver wijderen en terug te keren naar de waarschuwingen.
Page 34 of 368

32
Controle tijdens het rijden
Display 1
Display 2
Oorzaak
Oplossing - Actie
Opmerkingen
Waarschuwingsmeldingen (contact in de stand "OFF")
De verlichting is nog ingeschakeld. Schakel de verlichting uit door de
bedieningshendel in de stand OFF
te zetten. Er klinkt een onderbroken
geluidssignaal.
Het alarm is afgegaan.
De batterij van het Keyless entry
and start-systeem is leeg. Ver vang de batterij
(zie "Batterij ver vangen").
De elektronische sleutel die u bij u
draagt, wordt niet herkend. Controleer of u de juiste
elektronische sleutel bij u draagt. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als het probleem zich blijft voordoen.
De elektronische sleutel bevindt
zich nog in de auto en u probeert
de portieren of de achterklep van
buitenaf te vergrendelen. Zorg er voor dat u de elektronische
sleutel bij u draagt alvorens de auto
te vergrendelen.
Een van de portieren of de achterklep
is niet goed gesloten tijdens het van
buitenaf vergrendelen. Sluit het portier of de achterklep en
vergrendel de auto.
Page 35 of 368

1
33
Controle tijdens het rijden
Display 1
Display 2
Oorzaak
Oplossing - Actie
Opmerkingen
Storing in het Keyless entry and
start-systeem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Storing in de elektronische
startblokkering. Zet het contact af en start de motor
opnieuw. Neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk als het
probleem zich blijft voordoen.
De elektronische sleutel wordt niet
gedetecteerd. Steek de elektronische sleutel in de
houder in het dashboardkastje. Vergeet niet de elektronische
sleutel uit de houder te ver wijderen
zodra de motor is gestart.
De elektronische sleutel is niet
ver wijderd uit de houder in het
dashboardkastje. Ver wijder de elektronische
sleutel uit de houder in het
dashboardkastje.
De stuurkolom is vergrendeld. Zet het contact weer aan en draai
iets aan het stuur wiel om de
stuurkolom te ontgrendelen.
De motor is afgezet, maar de
selectiehendel staat niet in de
stand P
. Zet de selectiehendel in de stand P
. Alleen bij auto's met een
CVT-versnellingsbak.
Page 36 of 368

34
Controle tijdens het rijden
Display 1
Display 2
Oorzaak
Oplossing - Actie
Opmerkingen
Het stuurslot is niet in de
vergrendelstand gegaan tijdens het
openen van het bestuurdersportier. Vergrendel het stuurslot door
iets aan het stuur wiel te draaien
alvorens de auto te verlaten.
Storing in het elektrische systeem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 37 of 368

1
35
Controle tijdens het rijden
Display 1
Display 2
Oorzaak
Oplossing - Actie
Opmerkingen
Waarschuwingsmeldingen (contact in de stand "ON")
Storing in de elektrische
stuurbekrachtiging. Zet de auto stil, wacht even en start
vervolgens de motor weer. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
als de melding na het starten nog
steeds wordt weergegeven.
De batterij van het "Keyless entry
and start"-systeem is leeg. Ver vang de batterij (zie "Batterij
ver vangen").
De elektronische sleutel die u bij
u draagt, wordt niet herkend. Controleer of u de juiste
elektronische sleutel bij u draagt. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als het probleem zich blijft voordoen.
De elektronische sleutel bevindt
zich nog in de auto en u probeert
de portieren of de achterklep van
buitenaf te vergrendelen. Zorg er voor dat u de elektronische
sleutel bij u draagt alvorens de auto
te vergrendelen.
Een van de portieren of de achterklep
is niet goed gesloten tijdens het van
buitenaf vergrendelen. Sluit het portier of de achterklep en
vergrendel de auto.
Storing in het "Keyless entry and
start"-systeem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 38 of 368

36
Controle tijdens het rijden
Display 1
Display 2
Oorzaak
Oplossing - Actie
Opmerkingen
Het remvloeistofniveau in het
remcircuit is onvoldoende. Laat remvloeistof met een
onderdeelnummer van PEUGEOT
bijvullen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
als het probleem zich blijft voordoen.
Storing in het remsysteem. Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil. Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing in het antiblokkeersysteem
(ABS). Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. De remmen werken nog, zonder
bekrachtiging, maar wij raden u aan
om te stoppen.
Een van de portieren is niet goed
gesloten. Sluit het portier of de achterklep. Het desbetreffende carrosseriedeel
wordt aangegeven op het scherm.
De motorkap is niet goed gesloten. Sluit de motorkap.
Storing in de elektronische
startblokkering. Zet het contact af en start de motor
opnieuw. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als het probleem zich blijft voordoen.
Het bestuurdersportier is geopend
en het contact is niet afgezet. Zet het contact af alvorens de auto
te verlaten.
Page 39 of 368

1
37
Controle tijdens het rijden
Display 1
Display 2
Oorzaak
Oplossing - Actie
Opmerkingen
Storing ter hoogte van de
stuurkolom. Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing in het elektrische systeem. Zet de auto stil en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De temperatuur in het koelcircuit is
te hoog. Laat de motor afkoelen alvorens
indien nodig koelvloeistof bij te vullen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als
het probleem zicht blijft voordoen. Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil.
De temperatuur van de
CVT-vloeistof is te hoog. Zet de auto stil en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt
of losgemaakt. Maak uw veiligheidsgordel vast. Er klinkt continu een geluidssignaal
als u rijdt zonder uw veiligheidsgordel
te hebben vastgemaakt.
Storing in het brandstofsysteem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 40 of 368

38
Controle tijdens het rijden
Display 1
Display 2
Oorzaak
Oplossing - Actie
Opmerkingen
U bent weggereden ter wijl de
handrem nog aangetrokken was. Zet de handrem vrij.
Onvoldoende motoroliedruk of
storing in het oliecircuit. Zet de auto stil en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing laden accu. Zet de auto stil en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing in de airbags of in de
gordelspanners. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
om de systemen te laten controleren.
Storing in de automatische
koplampverstelling. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Alleen bij auto's met
xenonverlichting.
Storing in de dynamische
stabiliteitscontrole (ASC). Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing in de vierwielaandrijving. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.