PEUGEOT 4008 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: 4008, Model: PEUGEOT 4008 2015Pages: 368, PDF Size: 12.06 MB
Page 151 of 368

149
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Veiligheidsgordel middelste
zitplaats achter
De veiligheidsgordel van de middelste zitplaats
achter is in de hemelbekleding geïntegreerd.
Het is een driepuntsgordel met oprolautomaat.
Vast maken
F Trek de gordel naar buiten en voer hem door de gordelgeleider A .
F
T
rek aan de gordel en steek de gesp B in
de gordelsluiting.
F
S
teek de gesp C in de rechter
gordelsluiting.
F
C
ontroleer of elke gesp correct is
vergrendeld door aan de riem te trekken.
Losmaken en opbergen
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting C en vervolgens op die van
gordelsluiting B .
F
H
oud de gordel vast ter wijl deze zich
oprolt en voer de gordel door de
gordelgeleider A .
F
B
erg de gesp C op in de bovenste opening
D en de gesp B in de onderste opening E .
Veiligheidsgordels links- en
rechtsachter
De buitenste zitplaatsen achter zijn voorzien
van driepuntsgordels met oprolautomaat.
Gordel vastmaken
F Trek aan de gordel en steek vervolgens de
gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gesp goed vergrendeld is
door even aan de riem te trekken.
Gordel losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
6
Veiligheid
Page 152 of 368

150
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Adviezen
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan
en vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De
gordel wordt automatisch opgerold als deze
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te
trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan
1 ,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over kinderzitjes .
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, zonder
dat de gordel gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel
niet goed werkt, niets aan worden
gewijzigd.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding ,
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan.
Het activeren van de gordelspanners gaat
gepaard met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften
moeten werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats, die tevens voor de garantie
zorgt en de werkzaamheden volgens de
voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen
vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of
een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen
van een stoel of de achterbank of de gordel
zich op de juiste plaats bevindt en goed is
opgerold.
Veiligheid
Page 153 of 368

151
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Airbags
Algemeen
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij ernstige
aanrijdingen te verbeteren. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met spanbegrenzers (behalve
bij de middelste passagier achter).
De elektronische schoksensoren registreren
de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan
de registratiezones voor een aanrijding worden
blootgesteld:
-
b
ij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af om de inzittenden van de auto
(uitgezonderd de middelste passagier achter)
te helpen beschermen. Direct na de aanrijding
ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het
zicht niet wordt belemmerd en de inzittenden
de auto eventueel kunnen verlaten,
-
b
ij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop slaat,
treden de airbags niet in werking. De
veiligheidsgordels helpen u in deze situaties
voldoende te beschermen.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend
ongeval), worden de airbags niet meer
opgeblazen. Het activeren van (een van) de airbags
gaat gepaard met wat rook en een
knal, als gevolg van de activering van
de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan
voor personen die hier gevoelig voor
zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt
geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
Registratiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp
actzone opzij.
Airbags vóór
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve
de airbag aan passagierszijde als deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór ( A), in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting
de achterzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen het
dashboard en de inzittende om te verhinderen
dat deze naar voren klapt. De airbags vóór dragen bij aan de bescherming
van de bestuurder en de voorpassagier bij een
frontale aanrijding door de kans op letsel aan
hoofd en borst te beperken.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard, boven het dashboardkastje.
6
Veiligheid
Page 154 of 368

152
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld:
F
s
teek de sleutel in de schakelaar
voor uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde A ,
F
d
raai deze in de stand "OFF" ,
F
v
erwijder de sleutel.Het verklikkerlampje op het paneel
van de middenconsole brandt
zolang de airbag is uitgeschakeld, bij
ingeschakeld contact. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd uit
als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Plaats geen kinderzitje met de rug in
de rijrichting op de voorstoel als het
verklikkerlampje van de airbags blijft
branden en de melding op het display blijft
staan.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" hebt ver wijderd, zet dan de
schakelaar A weer op "ON"
om de airbag
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Het verklikkerlampje gaat uit.
Storing
Als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden in
combinatie met een melding, raadpleeg
dan zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
controleren. De airbags zouden niet
meer geactiveerd kunnen worden bij
een ernstige aanrijding.
Veiligheid
Page 155 of 368

153
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Knie-airbag*
Activering
De knie-airbag wordt gelijktijdig met de airbags
vóór opgeblazen. Bij een ernstige frontale aanrijding draagt de
knie-airbag bij aan de bescherming van de
knieën van de bestuurder.
Deze airbag bevindt zich in het dashboard,
onder de stuurkolom.De zij-airbags dragen bij aan de bescherming
van de bestuurder en de voorpassagier bij een
ernstige zijdelingse aanrijding door de kans op
borstletsel te verkleinen.
Elke zij-airbag is in het frame van de rugleuning
van de voorstoel geïntegreerd, aan de zijde van
het portier.Activering
De zij-airbag wordt aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (
B), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto, op een horizontale
ondergrond.
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het desbetreffende
portierpaneel.
Registratiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp
actzone opzij.
* Afhankelijk van het land van verkoop.
Zij-airbags
6
Veiligheid
Page 156 of 368

154
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij
over de kop slaan, kan het zijn dat de
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd.
De window-airbags dragen bij aan
de bescherming van de bestuurder
en passagiers (uitgezonderd de
middelste passagier achter) bij een ernstige
zijdelingse aanrijding door de kans op
hoofdletsel te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
Window-airbags
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met de zij-
airbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen
bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen
(een gedeelte van) de impactzone opzij ( B),
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto, op een horizontale ondergrond.
De window-airbags worden opgeblazen tussen
de ruiten en de inzittenden vóór en achter.
In het geval van een storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden en
een melding verschijnt op het display van
het instrumentenpaneel, raadpleeg dan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden
geactiveerd.
Veiligheid
Page 157 of 368

155
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van
de airbags.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag
en de inzittenden (kinderen, huisdieren,
objecten...) en bevestig niets in de buurt van
de airbags of in het gebied waar de airbags
afgaan. Dit kan de inzittende bij het afgaan van
de airbag verwonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke
uitvoering van uw auto, voer met name geen
wijzigingen door aan de onderdelen in de
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan op
letsel of lichte brandwonden aan het hoofd,
de borst of de armen als de airbag wordt
geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer
snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden)
en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij
de warme gassen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Knie-airbag*
Houd uw knieën niet te dicht bij het
stuurwiel.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla
er niet op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Adviezen
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt
kunnen worden. Voor informatie over de
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het PEUGEOT-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
* Afhankelijk van het land van verkoop. Hang geen zware voor werpen aan de
contactsleutel, omdat deze bij het activeren
van de airbag gevaarlijke projectielen
kunnen worden.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van
de bevestiging van de window-airbags.
6
Veiligheid
Page 158 of 368

156
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Algemene informatie met betrekking tot kinderzitjes
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
-
c
onform de Europese wetgeving dienen
kinderen jonger dan 12
jaar of kleiner
dan 1,50
m in gehomologeerde, aan
het lichaamsgewicht aangepaste
kinderzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd*,
-
d
e veiligste plaats voor het ver voeren
van een kind is volgens de statistieken
een plaats op de achterbank van uw
auto,
-
k
inderen tot 9 kg moeten zowel voor-
als achterin met de rug in de rijrichting
worden vervoerd. PEUGEOT
beveelt u aan kinderen op
de achterzitplaatsen van uw auto te
vervoeren:
-
m
et de rug in de rijrichting tot
3
j a a r,
-
m
et het gezicht in de rijrichting
vanaf 3
jaar.
Hoewel PEUGEOT
bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan
veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
*
D
e regelgeving met betrekking tot het vervoer
van kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Veiligheid
Page 159 of 368

157
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Kinderzitje op de passagiersstoel voor*
"Met de rug in de rijrichting""Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de passagiersstoel voor wordt
geplaatst, moet de stoel in de middelste stand
van de verstelling in lengterichting worden
geschoven, en in de hoogste stand en met de
rugleuning rechtop worden gezet.
De frontairbag aan passagierszijde moet
zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan
kan het kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken .Wanneer een kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt
geplaatst, moet de stoel in de middelste stand
van de verstelling in lengterichting worden
geschoven, en in de hoogste stand en met de
rugleuning rechtop worden gezet en mag de
frontairbag aan passagierszijde niet worden
uitgeschakeld.
*
R
aadpleeg de wetgeving in uw land voordat u
een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
Passagiersstoel in de middelste stand van
de verstelling in lengterichting.
Controleer of de veiligheidsgordel goed
strak staat.
Controleer bij kinderzitjes met een
standaard of deze goed op de vloer
steunt. Verstel indien nodig de
passagiersstoel.
6
Veiligheid
Page 160 of 368

158
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijdeAirbag aan passagierszijde OFF
Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde. Conform de
wettelijke voorschriften vindt u op de volgende
tabellen deze waarschuwing in alle benodigde
talen.
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld.
Het kind kan in dat geval bij een
aanrijding ernstig en zelfs dodelijk
gewond raken.
Uitsluitend de airbag vóór aan
passagierszijde kan worden uitgeschakeld.
F
S
teek bij afgezet contact de
sleutel in de schakelaar voor het
uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde.
F
D
raai de schakelaar in de stand
" OFF ".
F
H
oud de schakelaar in deze stand en
verwijder de sleutel.
Dit verklikkerlampje brandt bij aangezet
contact op het instrumentenpaneel zolang
de airbag is uitgeschakeld.
Veiligheid