PEUGEOT 5008 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2020Pages: 308, PDF Size: 10.12 MB
Page 181 of 308

179
Praktische informatie
7Tanken
Als er minder dan 10 liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofniveaumeter.
Bij het openen van de brandstofvuldop kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door de
onderdruk die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Om veilig te tanken:
►
Zet altijd eerst de motor af.
► Druk, als de auto is ontgrendeld, op
het midden van het achterste deel van de
brandstofvulklep om deze te openen.
► Kies bij het tankstation de juiste brandstof
(deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep van de
auto).
►
Draai de vuldop linksom.
►
V
erwijder de brandstofvuldop en plaats deze
op de steun (aan de klep).
►
Steek het vulpistool tot de aanslag in de
vulopening alvorens het vulpistool te bedienen
(om spatten te voorkomen).
►
V
ul de brandstoftank.
Laat het vulpistool maximaal drie keer
afslaan, aangezien er anders storingen
kunnen optreden.
►
Plaats de vuldop terug.
►
Draai de dop rechtsom.
►
Druk de brandstofvulklep dicht.
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor de auto tankt, moet de
tank beslist worden afgetapt voordat de motor
kan worden gestart.
De auto is voorzien van een katalysator die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije
benzine worden gebruikt.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen loodvrije
benzine worden getankt.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Dit mechanische systeem voorkomt dat er
benzine in de tank van een dieselauto getankt
kan worden.
Deze voorziening, die in de tankopening
is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de
brandstofvuldop verwijdert.
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep. De
tankopening blijft gesloten en dus kan er niet
getankt worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken maar
kies een dieseltankpistool.
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk.
Page 182 of 308

180
Praktische informatie
Tractiebatterij
In de Li-ion (Lithium-ion) tractiebatterij wordt de
elektrische energie van de auto opgeslagen.
Deze bevindt zich onder de achterbank.
De actieradius van de tractiebatterij is afhankelijk
van de rijstijl, de route, het gebruik van de
verwarmings- en airconditioningssystemen en
de veroudering van de componenten van de
tractiebatterij.
De veroudering van de batterij is
afhankelijk van verschillende factoren,
zoals klimatologische omstandigheden,
kilometrage en laadfrequentie.
In geval van beschadiging van de
batterij
Het is ten strengste verboden om zelf
werkzaamheden aan de auto uit te voeren.
Als er vloeistof uit de batterij komt, raak deze
dan nooit aan. Als dit toch gebeurt, spoel de
huid dan grondig af met water en raadpleeg
zo snel mogelijk een arts.
Klep van de laadaansluiting
De klep van de laadaansluiting bevindt zich aan
de zijkant linksachter van de auto.
Reizen naar het buitenland
De tankpistolen voor het tanken van
diesel kunnen per land verschillen, waardoor
kan een tankbeveiliging op de auto ervoor
kan zorgen dat tanken niet mogelijk is.
Wanneer u naar het buitenland reist, raden
wij u aan om bij een PEUGEOT-dealer na
te vragen of de auto geschikt is voor de
apparatuur in de landen die u bezoekt.
Hybridesysteem
Elektrisch systeem
Het elektrische systeem van het hybridesysteem
is te herkennen aan de oranje kabels. De
elementen ervan zijn gemarkeerd met het
volgende symbool:
De hybride motor gebruikt een spanning
tussen 240 V en 400 V. Dit systeem kan
heet zijn tijdens en na het afzetten van het
contact. Let op de waarschuwingen op de
labels in de auto, met name op de klep.
Alle werkzaamheden of aanpassingen
aan het elektrische systeem van de auto
(batterij, stekkers, oranje kabels en andere
componenten die aan de binnen- of
buitenkant zichtbaar zijn) zijn ten strengste
verboden vanwege kans op ernstige
brandwonden of een mogelijk dodelijke
elektrische schok.
Neem bij problemen altijd contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dit label mag alleen door de brandweer
en onderhoudsdiensten worden gebruikt
bij werkzaamheden aan de auto.
Andere personen mogen het apparaat op dit
label niet aanraken.
Bij een aanrijding of schok
Het elektrische systeem of de
tractiebatterij kan ernstig beschadigd raken
bij een ongeval of een schok tegen de
onderzijde van de auto.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij brand
Stap onmiddellijk uit de auto en laat ook
alle passagiers uit de auto stappen. Probeer
de brand nooit zelf te blussen - kans op
elektrocutie!
U moet onmiddellijk contact opnemen met de
nooddiensten en daarbij melden dat het om
een hybrideauto gaat.
Bij het wassen van de auto
Als u de auto gaat wassen, controleer
dan altijd eerst of de laadklep goed is
gesloten.
Was de auto niet tijdens het opladen van de
tractiebatterij.
Wassen met hogedrukspuit
Vermijd schade aan elektrische
componenten door nooit een hogedrukspuit
te gebruiken om de motorruimte of de
onderzijde van de auto te wassen.
Gebruik geen hogere druk dan 80 bar
wanneer u de carrosserie wast.
Zorg dat er geen water of stof in de
laadaansluiting of laadstekker komt
- kans op elektrocutie of brand!
U mag de laadstekker of -kabel nooit met
natte handen aansluiten of loskoppelen - kans
op elektrocutie!
Page 183 of 308

181
Praktische informatie
7Tractiebatterij
In de Li-ion (Lithium-ion) tractiebatterij wordt de
elektrische energie van de auto opgeslagen.
Deze bevindt zich onder de achterbank.
De actieradius van de tractiebatterij is afhankelijk
van de rijstijl, de route, het gebruik van de
verwarmings- en airconditioningssystemen en
de veroudering van de componenten van de
tractiebatterij.
De veroudering van de batterij is
afhankelijk van verschillende factoren,
zoals klimatologische omstandigheden,
kilometrage en laadfrequentie.
In geval van beschadiging van de
batterij
Het is ten strengste verboden om zelf
werkzaamheden aan de auto uit te voeren.
Als er vloeistof uit de batterij komt, raak deze
dan nooit aan. Als dit toch gebeurt, spoel de
huid dan grondig af met water en raadpleeg
zo snel mogelijk een arts.
Klep van de laadaansluiting
De klep van de laadaansluiting bevindt zich aan
de zijkant linksachter van de auto.
1. Toets voor inschakelen van geprogrammeerd
laden
2. Verklikkerlampje vergrendeling laadstekker
Rood: laadstekker is juist geplaatst en
vergrendeld.
3. Laadaansluiting
4. Lampjes
Status van de
lampjes Betekenis
Wit, permanent Verlichting wanneer de klep wordt geopend.
Blauw,
permanent Geprogrammeerd laden.
Status van de
lampjesBetekenis
Groen,
knipperend Laden bezig.
Groen,
permanent Laden voltooid.
Rood,
permanent Storing.
Bij een schok (zelfs een lichte schok)
tegen de laadklep mag deze niet meer
worden gebruikt.
Verwijder of wijzig de laadstekker niet
- brandgevaar!
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadkabel
De batterij kan worden opgeladen met
verschillende soorten kabels.
De bij de auto meegeleverde laadkabel is
compatibel met het elektrische systeem van het
land waar de auto is verkocht. Reist u naar het
buitenland, raadpleeg dan de volgende tabel om
te controleren of de laadkabel compatibel is met
het lokale elektrische systeem.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om de juiste
laadkabel(s) te verkrijgen.
Page 184 of 308

182
Praktische informatie
Regeleenheid
POWER
Groen: elektrische verbinding tot stand
gebracht; het laden kan beginnen.
CHARGE
Knippert groen: bezig met laden of
voorverwarming geactiveerd.
Brandt permanent groen: laden voltooid.
FAULT
Rood: storing; laden niet toegestaan of
moet onmiddellijk worden gestopt. Controleer
of alle aansluitingen in orde zijn en of de
elektrische installatie niet defect is.
Als het lampje niet uit gaat, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de laadkabel in een stopcontact steekt,
gaan alle lampjes kort branden.
Als er geen lampjes gaan branden, controleer
dan de zekering van het stopcontact.
Type kabel CompatibiliteitSpecificaties
Laadkabel type 2 met geïntegreerde
regeleenheid
Standaard stopcontact.
De auto kan 's nachts opgeladen worden (6,5 tot
7 uur).
Laden beperkt tot maximaal 8 A.
Green Up-stopcontact.
De auto kan in een halve dag opgeladen worden
(3,5 tot 4 uur).
Laden beperkt tot maximaal 14
A.
Laadkabel type 3
Wallbox snellader
De auto kan opgeladen worden in 1,5 tot 1,75 uur
(met lader van 6,6 kW).
Laden beperkt tot maximaal 32
A.
De oplaadtijden worden slechts ter
informatie gegeven; ze kunnen variëren
afhankelijk van verschillende factoren, zoals
de buitentemperatuur en de kwaliteit van het
stroomnetwerk. Als de buitentemperatuur
lager is dan -10 °C, is het raadzaam om de
auto zo snel mogelijk aan te sluiten, omdat de
oplaadtijd aanzienlijk kan toenemen. Laadkabel type 2 met geïntegreerde
regeleenheid
Het is belangrijk dat de kabel niet beschadigd
en intact blijft.
Een beschadigde kabel mag u niet meer
gebruiken. Neem in dat geval contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om de kabel te laten vervangen.Wallbox snellader (type 3)
Demonteer of wijzig de lader niet;
elektrocutie- en/of brandgevaar!
Zie de gebruikershandleiding van de lader
voor de bedieningsinstructies.
Page 185 of 308

183
Praktische informatie
7Regeleenheid
POWER
Groen: elektrische verbinding tot stand
gebracht; het laden kan beginnen.
CHARGE
Knippert groen: bezig met laden of
voorverwarming geactiveerd.
Brandt permanent groen: laden voltooid.
FAULT
Rood: storing; laden niet toegestaan of
moet onmiddellijk worden gestopt. Controleer
of alle aansluitingen in orde zijn en of de
elektrische installatie niet defect is.
Als het lampje niet uit gaat, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de laadkabel in een stopcontact steekt,
gaan alle lampjes kort branden.
Als er geen lampjes gaan branden, controleer
dan de zekering van het stopcontact. –
Als de zekering is gesprongen, neem dan
contact op met een elektricien om te controleren
of uw elektrische installatie geschikt is en
eventuele reparaties uit te voeren.
–
Als de zekering niet is gesprongen, gebruik
de laadkabel dan niet en neem contact op met
een PEUGEOT
-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aanbevelingen op het label van de
regeleenheid1. Lees voor gebruik het instructieboekje.
2. Bij verkeerd gebruik van deze laadkabel
kunnen er brand, schade aan eigendommen
en ernstig of dodelijk letsel door elektrocutie
ontstaan!
3. Gebruik altijd een goed geaard stopcontact,
beschermd door een aardlekschakelaar van
30 mA.
4. Gebruik altijd een stopcontact met zekering,
geschikt voor de stroomsterkte van het
elektrische circuit. 5.
Het gewicht van de regeleenheid mag niet
door het stopcontact, de stekker en de
kabels worden gedragen.
6. Gebruik deze laadkabel nooit als hij defect
of beschadigd is.
7. Probeer deze laadkabel nooit te repareren
of te openen. Deze kabel heeft geen
onderdelen die kunnen worden gerepareerd
- vervang de laadkabel als deze beschadigd
is.
8. Dompel deze laadkabel nooit onder in water.
9. Gebruik deze laadkabel nooit met een
verlengsnoer, een multistekker, een
omvormeradapter of een beschadigd
stopcontact.
10. Stop het laden niet door de stekker uit het
stopcontact te trekken.
11 . Forceer de stekker niet als deze op de
aansluiting van de auto is vergrendeld.
12. Stop onmiddellijk met laden door de auto
met de afstandsbediening te vergrendelen
en daarna te ontgrendelen als de laadkabel
of het stopcontact zeer heet aanvoelen.
13. Deze laadkabel bevat onderdelen die
elektrische bogen of vonken kunnen
veroorzaken. Stel deze kabel niet bloot aan
ontvlambare dampen.
14. Gebruik deze laadkabel alleen bij auto's van
het merk PEUGEOT.
15. U mag de stekker nooit met natte handen in
het stopcontact steken of eruit halen.
Page 186 of 308

184
Praktische informatie
Laden van de
tractiebatterij (hybride)
Om de tractiebatterij volledig op te laden moet
u de laadprocedure zonder onderbrekingen
volgen tot de procedure automatisch wordt
beëindigd. Het laden kan direct beginnen of op
een geprogrammeerd tijdstip.
Geprogrammeerd laden wordt via het
touchscreen of de MyPeugeot App
ingesteld.
Uit veiligheidsoverwegingen start de
motor niet als de laadkabel is
aangesloten op de laadaansluiting van de
auto. Er wordt een waarschuwing op het
instrumentenpaneel weergegeven.
De laadvoortgang wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven. Nadat het
instrumentenpaneel in de stand-bymodus is
gezet, kan deze informatie opnieuw worden
weergegeven door de auto te ontgrendelen of
een portier te openen.
U kunt het laadproces ook in de gaten
houden met de MyPeugeot
App.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de op afstand bedienbare
functies.
Voorzorgsmaatregelen
Hybride auto's zijn ontwikkeld in
overeenstemming met de richtlijnen voor
maximale elektromagnetische velden, zoals
uitgegeven door de International Commission
on Non-Ionizing Radiation Protection
(ICNIRP -
Richtlijnen 1998).
Dragers van pacemakers of vergelijkbare
apparaten moeten een arts raadplegen
over eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen
of contact opnemen met de fabrikant van hun
geïmplanteerde elektronische medische
apparaat om na te vragen of het apparaat
gegarandeerd werkt in een omgeving die voldoet
aan de richtlijnen van de ICNIRP.
Bij twijfel
Tijdens het opladen: blijf niet in de auto
of in de nabijheid van de auto, de laadkabel of
de lader, zelfs niet voor korte tijd.
Voorafgaand aan het laden
Afhankelijk van de situatie:
►
Laat een elektricien controleren of
de elektrische installatie voldoet aan de
geldende normen en geschikt is voor het
opladen van de auto.
►
Laat een voor de auto geschikt specifiek
stopcontact of een voor de auto geschikte
lader voor versneld laden (wallbox) monteren
door een professionele elektricien.
Gebruik de laadkabel die bij de auto wordt
meegeleverd.
(Tijdens het laden)
Voer nooit werkzaamheden uit onder de
motorkap:
–
Sommige gebieden blijven zeer heet, tot
zelfs 1 uur nadat het laden is beëindigd
- kans
op brandwonden!
–
De ventilator kan op elk moment
inschakelen - kans op snijwonden of
verstikking!
Na het laden
Controleer of de laadklep is gesloten.
Laat de kabel na het laden niet in het
stopcontact zitten - kans op kortsluiting of
elektrocutie als de kabel nat wordt of in water
terechtkomt!
Laadprocedure
Aansluiten
► Controleer of de selectiehendel in stand P
staat en het contact is afgezet voordat u begint
met laden, anders is het laden niet mogelijk.
►
Open de laadklep door op de drukknop te
drukken en controleer of er geen vuil aanwezig
is
op de laadstekker.
De lampjes op de klep gaan wit branden.
Page 187 of 308

185
Praktische informatie
7Opladen via een normaal stopcontact
(type 2)
► Sluit de laadkabel aan de kant van het
controlepaneel aan op een normaal stopcontact.
T
ijdens het aansluiten gaan alle lampjes op de
regeleenheid branden. Vervolgens blijft alleen
het groene lampje
POWER
branden.
►
V
erwijder de beschermkap van de
laadstekker.
►
Steek de laadstekker in de laadaansluiting.
Als het laden begint, wordt dit bevestigd
door het knipperen van de groene lampjes
in de klep en het knipperen van het
groene verklikkerlampje
CHARGE
op het
controlepaneel.
Als dit niet het geval is, is het laden niet
begonnen. Voer de procedure opnieuw uit en
controleer of alle aansluitingen in orde zijn.
Het rode verklikkerlampje in de klep gaat aan om
te bevestigen dat de stekker vergrendeld is.
Versneld opladen (type 3)
► Volg de instructies voor het gebruik van de
lader voor versneld opladen (Wallbox).
►
V
erwijder de beschermkap van de
laadstekker.
►
Plaats de laadstekker in de laadaansluiting.
Als het laden begint, wordt dit bevestigd door het
knipperen van de groene lampjes in de klep.
Als dit niet het geval is, is het laden niet
begonnen. V
oer de procedure opnieuw uit en
controleer of alle aansluitingen in orde zijn.
Het rode verklikkerlampje in de klep gaat aan om
te bevestigen dat de laadstekker vergrendeld is.
Loskoppelen
Voordat u de laadstekker loskoppelt van de
laadaansluiting:
►
Als de auto is ontgrendeld, moet u deze
vergrendelen en vervolgens ontgrendelen. ►
Als de auto is vergrendeld, moet u deze
ontgrendelen.
Het rode lampje in de klep gaat uit om aan te
geven dat de laadstekker is ontgrendeld.
►
V
erwijder de laadstekker binnen
30
seconden.
Laden via een normaal stopcontact (type
2)
Als het laden is voltooid, gaan het groene
verklikkerlampje CHARGE op de regeleenheid
en de groene lampjes op de klep permanent
branden.
►
Na het loskoppelen verwijdert u de
beschermhoes van de laadstekker en sluit u de
laadklep.
►
Haal de laadkabel aan de zijde van de
regeleenheid uit het stopcontact.
Versneld opladen (type 3)
Als het laden is voltooid, wordt dit aangegeven
door de snellader (Wallbox) en door het
permanent branden van de groene lampjes op
de klep.
►
Plaats na het loskoppelen de beschermkap
terug op de laadstekker en sluit de laadklep.
Geprogrammeerd laden
Standaard begint het laden zodra de laadstekker
wordt aangesloten. Geprogrammeerd laden is
ook mogelijk.
Page 188 of 308

186
Praktische informatie
Instellingen
► Kies het tabblad Laden in het menu
Hybride van het touchscreen.
►
Stel de begintijd voor het laden in.
►
Druk op
OK.
De instelling wordt in het systeem opgeslagen.
U kunt het geprogrammeerd laden ook
instellen met een smartphone, via de
MyPeugeot
App.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de op afstand bedienbare
functies.
Activering
► Sluit de auto aan op de gewenste
laadapparatuur .
► Druk binnen een minuut op deze toets
in de klep om het systeem te activeren
(bevestigd door blauwe lampjes).
Trekhaak
Gewichtsverdeling
► V erdeel het gewicht in de caravan/aanhanger
gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht
mogelijk bij de as en probeer de maximaal
toegestane kogeldruk zo dicht mogelijk te
benaderen zonder deze te overschrijden.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000 m.
Maak gebruik van een door PEUGEOT
goedgekeurde trekhaak en bedrading.
Wij adviseren de montage te laten uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door een
bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-netwerk
behoort, moet de montage altijd volgens
de voorschriften van de fabrikant worden
uitgevoerd.
Belangrijk: wanneer bij auto’s met een
elektrisch bedienbare achterklep met de
functie Handsfree toegang achterklep geen
originele PEUGEOT-trekhaak is gemonteerd,
is het van essentieel belang een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats te
bezoeken om het detectiesysteem te laten
kalibreren: risico van storingen in de functie
Handsfree toegang.
Sommige rijhulp- of parkeerhulpfuncties
worden automatisch uitgeschakeld wanneer
een goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.
Houd u aan het maximale
aanhangergewicht dat is vermeld op het
kentekenbewijs van de auto, op het
constructeursplaatje en in de rubriek
Technische gegevens van dit boekje.
Aan de maximaal toelaatbare kogeldruk
moet ook worden voldaan bij het
gebruik van accessoires (fietsendragers,
trekhaakboxen, enz.).
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Auto met elektrisch bedienbare
achterklep met de functie "Handsfree
toegang"
Om te voorkomen dat de achterklep
ongewenst opengaat bij het gebruik van de
trekhaak:
–
schakel vooraf deze functie uit via het
configuratiemenu van de auto,
–
of houd de elektronische sleutel uit de
buurt van de detectiezone als de achterklep
gesloten is.
Trekhaak met afneembare kogel
Presentatie
Deze originele sleepvoorziening kan zonder
gereedschap worden gemonteerd en verwijderd.
Page 189 of 308

187
Praktische informatie
7
1.Bevestigingssteun
2. Beschermdop
3. Aansluiting
4. Veiligheidsoog
5. Afneembare kogel
6. Draaiknop voor vergrendeling/ontgrendeling
7. Slot met sleutel
8. Label voor het noteren van belangrijke
referenties
A. Vergrendelde stand (groene markeringen
staan tegenover elkaar); de draaiknop maakt
contact met de kogel (geen speling).
B. Ontgrendelde stand (rode markering staat
tegenover groene markering); de draaiknop
maakt geen contact met de kogel (speling
van ongeveer 5
mm).
Aanhangers met ledverlichting zijn niet compatibel met de bedrading van dit
systeem.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over veilig gebruik van de
trekhaak .
Vóór elk gebruik
Controleer of de kogel goed is
vergrendeld. Doe dit door het volgende te
controleren:
–
het groene merkteken van de draaiknop
valt samen met het groene merkteken van de
kogel;
–
de draaiknop maakt contact met de kogel
(stand
A);
–
het veiligheidsslot is vergrendeld en de
sleutel is verwijderd; de draaiknop kan niet
meer worden bediend;
–
de kogel mag absoluut niet in de
bevestigingssteun kunnen bewegen: duw en
trek eraan om dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de
aanhanger loskomen. Kans op een ongeval!
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem terwijl
een aanhanger is aangekoppeld of een
bagageplateau op de trekhaakkogel is
gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
treingewicht van de auto.
Neem altijd de maximaal toegestane
belasting op de trekhaak in acht; als deze
belasting wordt overschreden, kan de
trekhaak losraken van de auto - kans op een
ongeval!
Controleer voordat u gaat rijden de
afstelling van de koplampen en controleer
of de verlichting van de aanhanger correct
functioneert.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de hoogteverstelling van de
koplampen.
Na het gebruik
Wanneer u zonder aanhanger of
bagageplateau rijdt, verwijder dan de
trekhaakkogel en plaats de beschermdop op
de steun, zodat de kentekenplaat en/of de
verlichting goed zichtbaar zijn.
Page 190 of 308

188
Praktische informatie
Monteren van de kogel
► Verwijder onder de achterbumper de
beschermdop (2) van de steun (1).
►
Steek het uiteinde van de trekhaakkogel ( 5
)
in de steun (1) en beweeg deze omhoog; de
kogel wordt automatisch vergrendeld.
► De draaiknop ( 6 ) draait een kwart
omwenteling linksom; houd uw handen uit de
buurt van de knop!
► Controleer of het mechanisme correct is
vergrendeld (stand A
).
►
V
ergrendel het slot ( 7) met de sleutel.
►
V
erwijder de sleutel. De sleutel kan niet
worden verwijderd als het slot is ontgrendeld.
►
Klem het kapje op het slot.
► Verwijder de beschermkap van de
trekhaakkogel.
►
Maak de aanhanger vast aan de
trekhaakkogel. ►
Maak de kabel van de aanhanger vast aan
het veiligheidsoog ( 4
) van de steun.
►
Steek de stekker van de aanhanger in
de aansluiting en draai de stekker een kwart
omwenteling om hem op de aansluiting ( 3
) van
de steun aan te sluiten.
Verwijderen van de kogel
► Pak de stekker van de aanhanger , draai
hem een kwart omwenteling en trek hem uit de
aansluiting ( 3) van de steun.
►
Maak de kabel van de aanhanger los van het
veiligheidsoog ( 4
) van de steun.
►
Maak de aanhanger los van de
trekhaakkogel.
►
Monteer de beschermkap op de
trekhaakkogel.
►
V
erwijder het kapje van het slot en zet het
kapje vast op de kop van de sleutel.
► Steek de sleutel in het slot ( 7 ).
► Ontgrendel het slot met de sleutel.