brake Peugeot 508 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2020Pages: 276, PDF Size: 8.45 MB
Page 5 of 276

3
Inhoudsopgave
bit.ly/helpPSA
Programmeerbare snelheidsregelaar 130
Snelheden opslaan 131
Drive Assist Plus 132
adaptieve cruise control 132
Lane Positioning Assist 136
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie
140
Systeem voor detecteren van onoplettendheid 142
Lane Keeping Assist 143
actieve dodehoekbewaking 147
Parkeerhulp 149
Visiopark 1 - Visiopark 2 151
Park Assist 155
Full Park Assist 158
7Praktische informatie
Compatibiliteit van brandstoffen 164
Tanken 164
Tankbeveiliging (diesel) 165
Hybridesysteem 166
Laden van de tractiebatterij (hybride) 170
Trekhaak 172
Inklapbare trekhaak 172
Dakdragers 174
Sneeuwkettingen 175
Eco-stand 176
Motorkap 176
Onder de motorkap 177
Niveaus controleren 178
Controles 180
AdBlue® (BlueHDi) 182
Overgaan op vrijloop 184
Onderhoudstips 185
8In geval van pech
Gevarendriehoek 187
Brandstoftank leeg (diesel) 187
Boordgereedschap 188
Bandenreparatieset 189
Reservewiel 192
Een lamp vervangen 195
Een zekering vervangen 199
12V-accu 204
12V-accu's (hybride) 207
Slepen van de auto 210
9Technische gegevens
Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten 213
Benzinemotoren 214
Dieselmotoren 215
Hybride motor 218
Afmetingen 219
Identificatie 220
10PEUGEOT Connect Radio
De eerste stappen 221
Stuurkolomschakelaars 222
Menu's 223
Applicaties 224
Radio 225
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
226
Media 227
Telefoon 228
Configuratie 232
Veelgestelde vragen 233
11PEUGEOT Connect Nav
De eerste stappen 236
Stuurkolomschakelaars 237
Menu's 238
Gesproken commando's 239
Navigatie 243
Online navigatie 245
Applicaties 248
Radio 251
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
252
Media 253
Telefoon 254
Configuratie 257
Veelgestelde vragen 259
■
Trefwoordenregister
Toegang tot aanvullende video's
Page 17 of 276

15
Instrumentenpaneel
1► Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
►
Bij auto's met een automatische transmissie:
selecteer
P en plaats de meegeleverde
wielblokken voor en achter een van de wielen.
Zie (2).
RemsysteemBrandt permanent.
Er is een kleine storing in het remsysteem
gedetecteerd.
Rijd voorzichtig.
Voer (3) uit.
Geluidssignaal voor voetgangers (hybride)Brandt permanent.
Storing in geluidssignaal gedetecteerd.
Voer (3) uit.
Distance Alert / Active Safety BrakeBrandt permanent, in combinatie met de
weergave van een melding.
Het systeem is via het touchscreen geactiveerd
menu Rijverlichting/Auto).
Distance Alert/Active Safety Brake
Knippert.
Het systeem grijpt in en remt de auto
kort af om de snelheid van de aanrijding met de
voorligger te beperken.
Brandt permanent, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Distance Alert / Active Safety BrakePermanent.
Er is een storing in het systeem.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden
nadat de motor is uitgeschakeld en opnieuw is
gestart, zie (3).
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent.
EStoring in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer
(3) uit.
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC)/
antispinregeling (ASR)
Brandt permanent.
Het systeem is uitgeschakeld.
Het DSC-/ASR-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor wordt gestart en
vanaf een snelheid van ongeveer 50 km/h.
Bij snelheden tot 50
km/h kan het systeem
handmatig weer worden ingeschakeld.
Knippert.
Het DSC-/ASR-systeem grijpt in vanwege
een verlies van grip of koersstabiliteit.
Brandt permanent.
Storing in het DSC-/ASR-systeem.
Voer (3) uit.
Storing noodremassistentie (met
elektrische parkeerrem)
Brandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Als automatisch uitschakelen niet mogelijk is,
gebruik de handmatige uitschakeling of zie (3).
Hill Start AssistBrandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing in
antiterugrolsysteem".
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Lane Keeping AssistBrandt permanent.
Het systeem is automatisch uitgeschakeld
of in de wachtstand gezet.
Knippert.
De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de
richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert
vervolgens de koers afhankelijk van de zijde van
de rijstrookmarkering die overschreden dreigt te
worden.
Permanent, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Lane Positioning AssistBrandt permanent, in combinatie
met het lampje Service.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Page 142 of 276

140
Rijden
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als het gebruik van het
noodreservewiel wordt gedetecteerd (kleinere
diameter).
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als er een storing van de
rempedaalschakelaar of van minimaal twee
remlichten wordt gedetecteerd.
Het kan gebeuren dat waarschuwingen
niet, te laat of op het verkeerde moment
worden gegeven.
Daarom moet u altijd de controle over de
auto behouden zodat u op elk moment kunt
ingrijpen om een aanrijding te voorkomen.
Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld. Neem
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Distance Alert
Deze functie waarschuwt de bestuurder bij een
risico van een aanrijding met een voorligger, of
een voetganger of fietser op de rijstrook.
Activeringsdrempel voor de waarschuwing wijzigen
Deze drempelwaarde voor activering bepaalt de
gevoeligheid waarmee de functie voor het risico
van een aanrijding waarschuwt.
Storing
Een systeemstoring wordt
aangegeven door branden van het
lampje Service en dit (oranje) symbool, in
combinatie met een waarschuwingsmelding en
een geluidssignaal.
Active Safety Brake met Distance Alert
en intelligente
noodremassistentie
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:
–
waarschuwt de bestuurder wanneer er
een risico bestaat op een aanrijding met een
voorligger
, een voetganger of, afhankelijk van de
uitvoering, een fietser.
–
vermindert de snelheid van de auto om een
aanrijding te voorkomen of de zwaarte van de
aanrijding te beperken.
Het systeem houdt tevens rekening met
motorfietsen en dieren, maar dieren
kleiner dan 0,5
m en voorwerpen op de
rijbaan worden niet altijd gedetecteerd.
Dit systeem heeft drie functies:
– Distance Alert.
–
Intelligente noodremassistentie.
–
Active Safety Brake (automatisch
noodremsysteem).
De auto is voorzien van een multifunctionele
camera bovenaan de voorruit en, afhankelijk van
de uitvoering, een radar in de voorbumper.
Ondanks de aanwezigheid van dit
systeem moet de bestuurder waakzaam
blijven.
Dit systeem is ontwikkeld om de bestuurder te
ondersteunen en de veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer
in de gaten blijven houden en zich aan de
verkeersregels houden.
Zodra het systeem een mogelijk obstakel
detecteert, wordt het remcircuit
voorbereid op een automatische remactie. Er
kan dan een zwak geluid hoorbaar zijn en
mogelijk lijkt de auto wat af te remmen.
Uitschakelen/Inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Deze functie wordt ingesteld via het
touchscreenmenu Rijverlichting/Auto.
Het uitschakelen van het systeem wordt
aangegeven door het branden van dit
waarschuwingslampje in combinatie met de
weergave van een melding.
Werkingsvoorwaarden en
-beperkingen
ESC-systeem werkt goed.
ASR-systeem ingeschakeld.
Veiligheidsgordels bevestigd voor alle
passagiers.
Gestabiliseerde snelheid op een weg zonder
bochten.
In de volgende gevallen is het raadzaam
het systeem uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
–
T
rekken van een aanhanger.
–
Bij lange voorwerpen op dakdragers.
–
Bij gemonteerde sneeuwkettingen.
–
V
oordat de auto met draaiende motor in een
automatische wasstraat wordt gewassen.
–
V
oordat de auto op een rollenbank in een
werkplaats wordt getest.
–
Als de auto met draaiende motor wordt
gesleept.
–
Na een klap op de voorruit ter hoogte van de
detectiecamera.
Page 144 of 276

142
Rijden
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie wordt ingesteld via het
touchscreenmenu Rijverlichting/Auto.
De status van de functie wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact.
Driver Attention Warning
Het systeem geeft een waarschuwing
zodra het detecteert dat de bestuurder
langer dan twee uur heeft gereden met een
snelheid van meer dan 65 km/h zonder dat deze
een pauze heeft genomen.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding die
de bestuurder adviseert een pauze te nemen, en
een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de auto
wordt stilgezet.
Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan:
– De auto staat langer dan 15 minuten stil met
draaiende motor.
– Het contact is enkele minuten afgezet
geweest.
– De veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra de
snelheid hoger is dan 65 km/h.
Active Safety Brake
Deze functie, ook wel automatisch
noodremsysteem genoemd, treedt in werking
wanneer de bestuurder, na de waarschuwingen,
niet snel genoeg reageert en niet remt.
De functie is bedoeld om de snelheid van
de aanrijding te beperken of de aanrijding te
voorkomen wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
Werking
Het systeem werkt onder de volgende
omstandigheden:
–
De rijsnelheid is niet hoger dan 60 km/h
wanneer een voetganger wordt gedetecteerd.
– De rijsnelheid is niet hoger dan 80 km/h
wanneer een stilstaand voertuig of een fietser
wordt gedetecteerd.
–
De rijsnelheid is hoger dan 10
km/h
(uitvoeringen met camera en radar) of ligt tussen
10 km/h en 85 km/h (uitvoeringen met uitsluitend
een camera) wanneer een bewegend voertuig
wordt gedetecteerd.
Dit waarschuwingslampje knippert
(gedurende ongeveer 10 seconden) zodra
de functie reageert op het remmen van de auto.
Bij een auto met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat deze door
het automatische noodremsysteem tot stilstand
is gebracht. Houd het rempedaal ingetrapt als u
dit wilt voorkomen.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de
auto door het automatische noodremsysteem tot
stilstand wordt gebracht.
De bestuurder kan op elk gewenst
moment de controle over de auto weer
overnemen door een ferme stuurbeweging te
maken en/of het gaspedaal snel in te trappen.
Als de functie in werking is, kunnen er lichte trillingen voelbaar zijn in het
rempedaal.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot 2
seconden geactiveerd.
Storing
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door een permanent
brandend lampje, in combinatie met een melding
en een geluidssignaal.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden nadat de motor is
afgezet en weer gestart, neem dan contact op
met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Systeem voor detecteren
van onoplettendheid
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Neem een pauze wanneer u moe bent en in elk
geval elke 2 uur.
De functie omvat het systeem “Driver Attention
Warning” en het systeem “Driver Attention Alert”.
Deze systemen zijn absoluut niet
bedoeld om de bestuurder wakker te
houden of te voorkomen dat de bestuurder
achter het stuur in slaap valt.
Het is altijd de verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de auto aan de kant te zetten
als hij/zij vermoeid is.
Page 197 of 276

195
In geval van pech
8Monteren van een wiel
Stalen reservewiel of noodreservewiel
monteren
Indien de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, raken de ringen de stalen velg of
het noodreservewiel niet. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten dat het reservewiel
stevig vastzit.
► Plaats het wiel op de naaf.
► Draai de bouten met de hand vast.
►
Draai de slotbout met de wielsleutel ( 5
) en de
dop (2) handvast. ►
Draai de overige wielbouten met alleen de
wielsleutel ( 5
) handvast.
► Laat de auto weer volledig zakken.
► V ouw de krik (6) op en verwijder deze.
► Draai de slotbout met de wielsleutel ( 5 ) en de
dop (2) vast.
►
Draai de overige wielbouten met alleen de
wielsleutel ( 5
) vast.
►
Bevestig de doppen op de de wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).
►
Berg het gereedschap op.
Na het verwisselen van een wiel
Met een noodreservewiel
Schakel bepaalde rijhulpsystemen
uit (Active Safety Brake, Adaptieve
snelheidsregelaar enz.).
Rijd niet sneller dan 80
km/h.
Het is verboden om met meer dan één
noodreservewiel te rijden.
Laat het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning van
het reservewiel zo snel mogelijk door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Laat de lekke band controleren. Na inspectie
kan de monteur u vertellen of de band
kan worden gerepareerd of moet worden
vervangen.
Een lamp vervangen
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
Page 265 of 276

263
Trefwoordenregister
12V-accu 180, 204–208, 204–209
180° zicht naar achteren
154
A
Aanhanger 88, 172
Aanhangergewichten
213–215, 217–218
Aansluiten MirrorLink
228–229, 249
Aansluiting 12 V
62, 66, 70
Aansteker
62
ABS
86
Accessoires
83, 175
Accu
176
Accu laden
166, 170, 205, 208–209
Achterbank
52
Achterklep
37
Achterlichten
198
Achterruitverwarming
59
Achteruitrijcamera
123, 152, 153
Achteruitrijlicht
198
Actief dodehoekbewakingssysteem
147
Actieradius AdBlue®
19, 180
Actieve motorkap
93
Actieve vering
117
Active Safety Brake
140, 142
Active Suspension Control
117
Adaptieve achterverlichting
73
Adaptieve cruise control met Stop-functie
126
Adaptieve LED-technologie
31, 73
Adaptieve snelheidsregelaar
132
AdBlue®
19, 182
AdBlue® bijvullen 183
AdBlue®-reservoir
183
Afmetingen
219
Afstandsbediening
27–29, 31
Afstellen van de koplamphoogte
75
Airbags
90–93, 96
Airbags vóór
91, 93, 97
Airconditioning
55, 58
Airconditioning met gescheiden regeling
55
Alarmknipperlichten
83, 187
Alarmsysteem
34–35
Algemeen menu
24
Allesdragers
174–175
Android Auto verbinding
249
Antiblokkeersysteem (ABS)
86–87
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
29
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
87
Apple®-speler
227, 254
Apple CarPlay verbinding
229, 248
Apps
249
Armleuning achter
67
Armleuning vóór
65
Audiokabel
253
Audioversterker
63
Automatische airconditioning ~
Airconditioning, automatische
58
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
55
Automatische ruitenwissers
82
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
112–115, 117, 120, 181, 205
Automatisch inschakelen verlichting
75Automatisch noodremsysteem 140, 142
AUX-aansluiting
227, 253
B
Bagageafdekking 68–69
Bagagenet voor hoge belading
70–71
Bagageruimte
37–38, 41, 72
Banden
181, 220
Banden oppompen
181, 220
Bandenreparatieset
188–189
Bandenspanning
181, 192, 220
Bandenspanningscontrole (met set)
189, 191
Bandenspanning te laag (detectie)
121
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij
32–33, 60
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
32
Batterij (hybride)
166, 170
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan
stuurkolom
222, 237
Bekerhouder
62
Beladen
174–175
Benzinemotor
118, 178, 214
Bergingsauto of trailer (slepen)
210
Bijvullen AdBlue®
180, 183
Binnenspiegel
52
BlueHDi
19, 180, 187
Bluetooth (handsfree set)
230–231, 254–255
Bluetooth (telefoon)
230–231, 254–256
Page 266 of 276

264
Trefwoordenregister
Bluetooth-verbinding 230–231, 250, 254–256
Bochtverlichting, statisch
77–78
Boordcomputer
22–23
Boordgereedschap
71, 188–189
Brandstof
7, 164
Brandstofadditief
180–181
Brandstofniveaumeter
164
Brandstoftank
164–165
Brandstof tanken
164–165
Brandstoftank leeg (diesel)
187
Brandstofverbruik
7, 20
Brandstofvulklep ~
Brandstoftankklep
164–165
Buitenspiegels
51–52, 59, 147
C
Carrosserie 185
Carrosserie-onderhoud
185
CD
227
CD MP3
227
Centrale vergrendeling
31, 33
CHECK
21
Claxon
84
Comfort-stand
11 8
Configuratie van de auto
23, 25
Connectiviteit
248
Contact
108, 256
Contact aangezet
108
Controlelampjes
11
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
18
Controlepaneel
167, 169–170
Controles
178–179, 180–182
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
226, 252
Dagteller
21
Dashboardkastje
62
Datum (instellen)
233, 258
Datum instellen
233, 258
Detectie obstakels
149
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
121, 192
Dieselmotor
164, 178, 187, 215, 217
Digitaal instrumentenpaneel
9–10
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
226, 252
Dimlicht
196–197
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
22
Dodehoekbewaking
147
Draadloze lader
64
Drive Assist Plus
132
Dynamische noodrem
11 0 – 111
E
Eco-mode ~ Eco-modus 176
Eco-rijden (adviezen)
7
ECO-stand
117
Electronic Stability Program (ESC)
87
Elektrisch bedienbare achterklep
38–39, 41
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
109–111, 181
Elektrische automatische transmissie
(hybride)
11 5
Elektrische ruitbediening
42
Elektrisch verstelbare stoelen
48–49
Elektromotor
118, 166, 218
Elektronische remdrukregelaar (REF)
86
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution
(EBD)
86–87
Elektronische sleutel
29–31
Elektronische startblokkering ~
, elektronische
106
Elektronisch Stabiliteits Programma
(ESP)
86–88
Energiestromen
24
e-Save-functie (energiereserve)
25
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
86
Extra verwarming
59–60
F
Fietsendrager 175
Page 268 of 276

266
Trefwoordenregister
Kinderbeveiliging 103
Kinderen
90, 98–102
Kinderen (veiligheid)
103
Kinderzitjes
90, 94–95, 97–98
Kinderzitjes (conventioneel)
97–98
Kinderzitjes i-Size
102
Klep van de laadaansluiting
167, 170–171
Kleurcode lak
220
Klokje (instellen)
233, 259
Koelvloeistof
179
Koelvloeistoftemperatuur
19
Koelvloeistoftemperatuurmeter
19
Kofferdeksel sluiten
30, 37
Koplampverstelling
75
Krik
188–189, 192
L
Laadkabel 167, 169–170
Laadstekker
167, 170–171
Laadtoestand van de tractiebatterij
24, 166
Laden accu ~ Accu laden
205, 208–209
Laden via een normaal stopcontact
169, 171
Lader voor versneld laden (wallbox)
167
Lak
185, 220
Lampen
197
Lampen (vervangen)
195–196, 198
Lampen vervangen
195–196, 198
Lane Departure Warning System
143, 147
Lane Keeping System
132, 136–137, 140
Leder (onderhoud)
186
LED-verlichting 74, 196–198
Lekke band
189–190, 192
Lendensteun
48
Lendensteun, verstelling
48
Lichtschakelaar
73–74
Lokaliseren van de auto
28
Luchtfilter
181
Luchtfilter (vervangen)
181
Luchtrecirculatie
57–58
Luidsprekers
63
M
Make-upspiegel 62
Massagefunctie
50
Massages op meerdere punten
50
Matten
65, 123
Mat verwijderen
65
Meldingen
257
Menu
229
Menu's (audio)
223–224, 238–239
Menustructuren display
229
Milieu
7, 33, 60
Mistachterlicht
73, 198
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
174–175
Motor
182
Motoren
213–215, 217
Motorkap
176–177
Motorolie
178
Motorolieniveaumeter
18
N
Navigatiesysteem 243–245
Neerklappen stoelen achter
53–54
Netaansluiting (standaardstekker)
167, 170–171
Night Vision
78
Niveau AdBlue®
180
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
180–181
Niveau koelvloeistof ~
Koelvloeistofniveau
19, 179
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
179
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
80, 180
Niveaus controleren
178–180
Niveaus en controles
178–181
Noodbediening achterklep
38
Noodbediening portieren
31–32
Noodoproep ~ Urgence-oproep
84–85
Noodprocedure afzetten van de motor
108
Noodprocedure starten
108, 205
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
87, 141
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
87
O
Oliefilter 181
Oliefilter (vervangen)
181
Olieniveau
18, 178