stop start PEUGEOT 508 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 508, Model: PEUGEOT 508 2021Pages: 292, PDF Size: 8.68 MB
Page 188 of 292

186
Praktische informatie
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen
op het dashboard en de middenconsole. Wees
altijd voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een
zachte, droge doek af te vegen. Gebruik geen
producten (zoals alcohol of desinfectiemiddelen)
of zeepwater direct op deze oppervlakken - kans
op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in de
lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
► Bij een AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen,
op een testbank, in een automatische wasstraat
(wasstand), of bij transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
► Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand N te bevestigen.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor .
Keyless Entry and Start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel doet,
start de motor waardoor u de procedure opnieuw
moet uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang
achterklep) uit.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt,
houd de spuitmond dan op minimaal 30 cm
van de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder/zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 203 of 292

201
In geval van pech
8► Maak de startkabels vervolgens in omgekeerde
volgorde los.
►
Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
►
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat de auto voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken.
Automatische transmissie Probeer de motor nooit te starten door de
auto aan te duwen.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
►
Zet het contact af.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel lader B uit voordat u de kabels op de
accu aansluit om gevaarlijke vonken te voorkomen.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van de
accu A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van
de auto.
► Zet na afloop van het laden eerst acculader B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Anders kunnen elektrische onderdelen
onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
Probeer nooit om een bevroren accu te laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en op
scheuren in de behuizing (kans op lekkage van
giftig en corrosief zuur).
Een aantal functies, waaronder het Stop & Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
De accu loskoppelen
We raden u aan om de accu los te koppelen als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de accu
voldoende lading behoudt om de motor te starten.
Page 204 of 292

202
In geval van pech
Voer de volgende handelingen uit voordat u de accu
loskoppelt:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen (portieren/
deuren, achterklep, ruiten, dak).
►
Schakel alle stroomverbruikende voorzieningen
uit (zoals audiosysteem, ruitenwissers en lampen).
►
Zet het contact uit en wacht 4 minuten.
Als u bij de accu bent, hoeft u alleen de klem van de
pluspool (+) los te halen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic kapje
van de pluspool (+) op.
►
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem
B omhoog om hem te
verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel (A ) zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de
accupoolklem (B ) vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het plastic
kapje terug op de pluspool (+).
Forceer de hendel niet wanneer u erop drukt; als de klem niet goed is geplaatst, kan
deze niet worden vergrendeld. Voer de procedure
nogmaals uit.
Na het opnieuw aansluiten van de accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten, moet u het
contact aanzetten en vervolgens 1 minuut wachten
voordat u de motor start, zodat de elektronische
systemen kunnen worden geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het betreffende deel moet u
bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Elektronische sleutel.
–
Schuif- / kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten, wordt de melding "Storing
detectiesysteem risico op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is
volkomen normaal. De melding zal tijdens het
rijden verdwijnen.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het aansluiten van
de accukabels, werkt het Stop & Start-systeem
mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
12V-accu (plug-in hybride)
Het plug-in hybridesysteem heeft twee hulpaccu's:
een voorin en een achterin de auto.
Deze accu's bevatten schadelijke stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de afstandsbediening
en accu's in bij een speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u handelingen aan de accu's uitvoert.
Voer handelingen aan de accu's uitsluitend uit
in een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om elk
risico van brand- of explosiegevaar uit te sluiten.
Was na afloop uw handen.
De accu's vervangen Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Een ander voertuig met startkabels starten
U mag geen andere auto starten met behulp van
de 12V-accu's van uw auto.
Toegang tot de accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap.
Page 250 of 292

248
PEUGEOT Connect Nav
Voltooien van het koppelen, ongeacht of dit vanaf de
telefoon of het systeem wordt gedaan: controleer of
de door de telefoon en het systeem weergegeven
code identiek zijn.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan om op de telefoon de functie Bluetooth
uit te schakelen en weer in te schakelen.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de lijst met gedetecteerde apparaten.
Accepteer, in het systeem, het verzoek om
verbinding met de telefoon te maken.
Procedure via het systeem
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Bluetooth zoeken".
Of
Selecteer "Zoeken". Er wordt een lijst met de gedetecteerde
telefoons weergegeven.
Selecteer de naam van de telefoon in de lijst.
Verbinding delen
Het systeem stelt 3 verbindingsprofielen voor de
telefoon voor:
– "Telefoon" (handsfree-set, uitsluitend telefoon),
– "Streaming" (streaming: draadloos
audiobestanden via de telefoon afspelen),
Druk om de USB-geheugenstick te
verwijderen op de pauzetoets om de video te
stoppen en verwijder de geheugenstick.
Het systeem kan videobestanden met de indelingen
MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-1, H.264, H.263,
VP8, WMV en RealVideo afspelen.
Streaming via Bluetooth®
Met streaming kunt u via uw smartphone naar audio
luisteren.
Het profiel Bluetooth moet hiervoor worden
geactiveerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af
(op een hoog geluidsniveau).
Stel dan het geluidsvolume van het audiosysteem in.
Als het afspelen niet automatisch begint, kan het zijn
dat u het afspelen van de audio moet starten via de
smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of via de
aanraaktoetsen van het systeem.
Als streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een geluidsbron
beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten / albums /
genres / playlists / audioboeken / podcasts).
De standaardindeling is de indeling per artiest.
Om dit te veranderen moet u terug naar het
eerste niveau in de structuur en kiest u een
andere indeling (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig uw keuze voordat u in de structuur weer
afzakt naar het gewenste nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.
Informatie en tips
Het systeem ondersteunt USB-apparaten voor
massaopslag, BlackBerry®-apparaten en Apple®-
spelers via de USB-poorten. De adapterkabel wordt
niet meegeleverd.
U beheert de apparaten met de bedieningstoetsen
van het audiosysteem.
Andere apparaten, die bij het aansluiten niet door
het systeem worden herkend, moeten met een
kabel (niet meegeleverd) op de jack-plug worden
aangesloten of via Bluetooth-streaming worden
gekoppeld (indien compatibel).
Het audiosysteem speelt alleen audiobestanden
af met de bestandsextensie ".wma", ".aac", ".flac",
".ogg" en ".mp3" met een bitrate tussen 32 Kbps en
320 Kbps.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate)
kunnen worden afgespeeld.
Andere typen audiobestanden (".mp4", enz.) kunnen
niet worden afgespeeld.
Alle ".wma"-bestanden moeten standaard WMA
9-bestanden zijn.
De ondersteunde bemonsteringsfrequenties
(sampling rates) zijn 32, 44 en 48 KHz.
Om problemen met lezen en weergeven te
voorkomen, raden wij aan om bestandsnamen te
kiezen van maximaal 20 tekens die geen speciale
tekens bevatten (zoals, " ? .
; ù).
Gebruik uitsluitend USB-geheugensticks met de
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
Wij raden aan om de originele USB-kabel voor het draagbare apparaat te gebruiken.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
De beschikbaarheid van de diensten is
afhankelijk van het netwerk, de simkaart en
de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-
apparaten. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de telefoon om te kijken welke diensten
beschikbaar zijn.
De functie Bluetooth moet zijn ingeschakeld, en de telefoon moet zijn ingesteld op
"zichtbaar voor alle apparaten" (in de
telefooninstellingen).
Page 262 of 292

260
Trefwoordenregister
12V-accu 178, 182, 199–203, 199–204
180° zicht naar achteren
152
A
Aanhanger 87, 173
Aanhangergewichten
208–209, 211–213
Aanraakgevoelige leeslampjes
65–66
Aansluiten MirrorLink
224
Aansluiting 12 V
62, 66, 70
Aansteker
62
ABS
85
Accessoires
82, 177
Accu laden
201, 203–204
Achterbank
52
Achterklep
38
Achterlichten
198–199
Achterruitverwarming
59
Achteruitrijcamera
122, 151, 152
Achteruitrijlicht
198–199
Actief dodehoekbewakingssysteem
147
Actieradius AdBlue®
20, 182
Actieve motorkap
92
Actieve vering
11 5
Active Safety Brake
138–141
Active Suspension Control
11 5
Adaptieve achterverlichting
72
Adaptieve cruise control met Stop-functie
125
Adaptieve LED-technologie
31, 72
Adaptieve snelheidsregelaar
130–131
AdBlue®
20, 184
AdBlue® bijvullen 185
AdBlue®-reservoir
185
Afmetingen
214
Afstandsbediening
28–32
Afstellen van de koplamphoogte
74
Afzetten van de motor
105
Airbags
89–92, 94
Airbags vóór
90–91, 95
Airconditioning
54, 57
Airconditioning met gescheiden regeling
55
Alarmknipperlichten
82, 188
Alarmsysteem
35–36
Algemeen menu
25
Allesdragers
175–176
Android Auto verbinding
243
Antiblokkeersysteem (ABS)
85
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
30
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
86
Apple®-speler
223, 248
Apple CarPlay verbinding
224, 243
Apps
244
Armleuning achter
66
Armleuning vóór
64
Audiokabel
247
Audioversterker
64
Automatische airconditioning ~ Airconditioning,
automatische
58
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
55
Automatische ruitenwissers
81
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
110–113, 115, 183, 201Automatisch inschakelen verlichting 74
Automatisch noodremsysteem
138–141
AUX-aansluiting
223, 247
B
Bagageafdekking 67–68
Bagagenet voor hoge belading
69–70
Bagageruimte
38–40, 71
Banden
183, 215
Banden oppompen
183, 215
Bandenreparatieset
189–190
Bandenspanning
183, 191, 193, 215
Bandenspanningscontrole (met set)
190, 192
Bandenspanning te laag (detectie)
120
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening,
batterij
33, 60
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
33
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bedieningen aan stuurkolom
218, 232
Bekerhouder
61
Beladen
175–176
Benzinemotor
117, 180, 209
Bergingsauto of trailer (slepen)
205
Bijvullen AdBlue®
182, 185
Binnenspiegel
52
BlueHDi
20, 182, 188
Bluetooth (handsfree set)
225–226, 248–249
Bluetooth (telefoon)
225–226, 248–250
Bluetooth-verbinding
225–226, 244, 248–250
Page 265 of 292

263
Trefwoordenregister
Kinderzitjes i-Size 101
Klep laadaansluiting (plug-in
hybride)
165, 171–173
Klep van de laadaansluiting
173
Kleurcode lak
215
Klokje (instellen)
228, 253
Koelvloeistof
181
Koelvloeistoftemperatuur
20
Koelvloeistoftemperatuurmeter
20
Kofferdeksel sluiten
31, 38
Koplampverstelling
74
Krik
189–190, 193
L
Laadkabel 168
Laadkabel (plug-in hybride)
166–167, 172
Laadniveaumeter (plug-in hybride)
22
Laadstekker (plug-in hybride)
165, 171–173
Laadtoestand van de tractiebatterij
26
Laden accu ~ Accu laden
201, 203–204
Laden tractiebatterij
168
Laden via een normaal stopcontact
168
Lader voor versneld laden (wallbox)
166–167
Lak
187, 215
Lampen
197
Lampen (vervangen)
196–199
Lampen vervangen
196–199
Lane Departure Warning System
142, 147
Lane Keeping System
130, 134–136
Leder (onderhoud)
187
LED-verlichting 73, 197–199
Lekke band
190–191, 193
Lendensteun
48
Lendensteun, verstelling
48
Lichtschakelaar
72–73
Lokaliseren van de auto
29
Luchtfilter
182
Luchtfilter (vervangen)
182
Luchtrecirculatie
56, 58
Luidsprekers
64
M
Make-upspiegel 61
Massagefunctie
50
Massages op meerdere punten
50
Matten
65, 122
Mat verwijderen
65
Meldingen
250
Menu
224
Menu's (audio)
219–220, 233–234
Menustructuren display
224
Milieu
8, 33, 60
Mistachterlicht
72, 199
Mobiele app
27, 60, 171, 173
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
175–176
Motor
184
Motoren
208–209, 211–212
Motorkap
178–179
Motorolie
180
Motorolieniveaumeter 19
N
Navigatiesysteem 238–240
Neerklappen stoelen achter
53–54
Netaansluiting (standaardstekker)
166–167
Night Vision
77
Niveau AdBlue®
182
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
182
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
20, 181
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
181
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
79, 181
Niveaus controleren
180–181
Niveaus en controles
180–182
Noodbediening achterklep
38
Noodbediening portieren
32–33
Noodoproep ~ Urgence-oproep
83–84
Noodprocedure afzetten van de motor
107
Noodprocedure starten
107, 200
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
86, 140
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
86
O
Oliefilter 182
Page 267 of 292

265
Trefwoordenregister
Resetten van het traject 23
Richtingaanwijzers
73, 197–199, 198
Rijadviezen
8, 104–105
Rijden
46–47, 104–105
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
122
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)
121
Rijstanden
115–116
Rijstrookcontrolesystemen
85
Rijverlichting
72, 75
Roetfilter
182
Ruitensproeier achter
79
Ruitensproeiers
79
Ruitensproeiers vóór
79
Ruitenwisser achter
79
Ruitenwisserbladen (vervangen)
80
Ruitenwisserbladen vervangen
80
Ruitenwissers
78, 81
Ruitenwisserschakelaar
78–79, 81
Ruitenwissers vóór
79, 81
S
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
49–50
SCR (Selective Catalytic Reduction)
21, 184
SCR-systeem
21, 184
Selectiehendel
110–114
Sensoren (waarschuwingen)
122
Serienummer auto
215
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
189–192
Sfeerverlichting
66
Signalering onoplettendheid 141–142
Sjorogen
67, 71
Skiluik
66
Slepen
205–207
Slepen van de auto
205–206
Slepen van een auto
205, 207
Sleutel
28, 30, 32–33
Sleutel met afstandsbediening
28, 105
Sleutel niet herkend
107
Smartphone
27, 63
SMS
251
Sneeuwkettingen
120, 177–178
Sneeuwscherm
177
Snelheidsbegrenzer
125–127, 130
Snelheidslimietherkenning
123–124
Snelheidsregelaar
125, 128–130
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning
125
Snelmenu's
25
Spaarfase
178
Sport-stand
116–117
Starten
200
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
162
Starten / Stoppen van de auto
105
Starten van de auto
106, 110–113
Starten van de motor
105–106
Stickers
187
Stickerset
187
Stilzetten van de auto
106, 110–113
Stoelen achter ~ Achterbank
52–54, 93
Stoelen verstellen
47–49
Stoelverwarming
49–50Stop & Start 24, 55, 58, 118–119,
162, 178, 182, 202
Streaming audio Bluetooth
223, 248
Stuurkolomschakelaars
110–112
Stuurwiel (verstellen)
50
Supervergrendeling
29, 31
Synchroniseren afstandsbediening
34
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren
34
T
Tankbeveiliging 163–164
Technische gegevens
209, 211–213
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau
162
Telefoon
225–227, 248–251
Teller
10, 122
Temperatuurregeling
56
Terugwinnen van energie
21, 114
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie
190, 192
Tijd instellen
228, 253
TMC (verkeersinformatie)
240
Toerenteller
10
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)
56, 58
Top Tether (bevestiging)
97
Touchscreen
24, 26, 60
Tractiebatterij opladen (plug-in
hybride)
21, 164, 171–173
Tractiebatterij (plug-in hybride)
22, 164–165, 171
Trailer Stability Management (TSM)
87