lane assist PEUGEOT 508 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 508, Model: PEUGEOT 508 2021Pages: 292, PDF Size: 8.68 MB
Page 4 of 292

2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1InstrumentenpaneelDigitale instrumentenpanelen 10
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 12
Meters 18
Handmatige controle 22
Kilometerteller 22
Dimmer dashboardverlichting 23
Boordcomputer 23
Touchscreen 24
Externe functies (plug-in hybride) 26
2Toegang tot de autoElektronische sleutel met afstandsbediening en
ingebouwde fysieke sleutel 28
Keyless Entry and Start 30
Noodprocedures 32
Centrale vergrendeling 34
Alarm 35
Portieren 37
Achterklep 38
Elektrisch bedienbare achterklep 39
Elektrische ruitbediening 42
Panoramadak 43
3Ergonomie en comfortZitpositie 46
Voorstoelen 47
Het stuurwiel verstellen 50
Spiegels 51
Achterbank 52
Verwarming en ventilatie 54
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
55
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
58
Voorruitverwarming 58
Ontwasemen - ontdooien achterruit 59
Extra verwarmings-/ventilatiesysteem 59
Voorverwarming / -koeling (plug-in hybride) 60
Voorzieningen vóór 61
Plafonniers 65
Sfeerverlichting interieur 66
Voorzieningen achter 66
Voorzieningen in de bagageruimte 67
4Verlichting en zichtLichtschakelaar 72
Richtingaanwijzers 73
Hoogteverstelling van de koplampen 74
Automatisch inschakelen van de koplampen 74
Follow me home- en instapverlichting 75
Automatische verlichtingssystemen - Algemene
aanbevelingen
75
Grootlichtassistent 76
Statische bochtverlichting 77
Night Vision 77
Ruitenwisserschakelaar 78
Ruitenwisserbladen vervangen 80
Automatische stand ruitenwissers 81
5VeiligheidAlgemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid 82
Alarmknipperlichten 82
Claxon 83
Geluidssignaal voor voetgangers (plug-in hybride) 83
Noodoproep of pechhulpoproep 83
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 85
Veiligheidsgordels 87
Airbags 89
Actieve motorkap 92
Kinderzitjes 92
De airbag vóór aan passagierszijde uitschakelen 95
ISOFIX-kinderzitjes 97
i-Size-kinderzitjes 101
Kinderbeveiliging 102
6RijdenRijadviezen 104
Starten / afzetten van de motor 105
Plug-in hybrideauto starten 106
Elektrische parkeerrem 107
Automatische transmissie 11 0
Elektrische automatische transmissie
(plug-in hybride)
11 3
Hill Start Assist 11 4
Active Suspension Control 11 5
Rijstanden 11 5
Schakelindicator 11 8
Stop & Start 11 8
Bandenspanningscontrolesysteem 120
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene
adviezen
121
Verkeersbordherkenning 123
Snelheidsbegrenzer 126
Snelheidsregelaar - Specifieke adviezen 128
Programmeerbare snelheidsregelaar 128
Snelheden opslaan 130
Drive Assist Plus 130
Adaptieve snelheidsregelaar 131
Lane Positioning Assist 134
Page 5 of 292

3
Inhoudsopgave
Active Safety Brake met Collision Risk Alert en
Intelligente noodremassistentie 138
Systeem voor detecteren van onoplettendheid 141
Active Lane Departure Warning System 142
Dodehoekbewaking 146
Actieve dodehoekbewaking 147
Parkeerhulp 148
Visiopark 1 - Visiopark 2 150
Park Assist 154
Full Park Assist 157
7Praktische informatieCompatibiliteit van brandstoffen 162
Tanken 162
Tankbeveiliging (diesel) 163
Plug-in hybridesysteem 164
De tractiebatterij opladen (motor plug-in hybride) 171
Trekhaak 173
Inklapbare trekhaak 174
Dakdragers 175
Sneeuwscherm 177
Sneeuwkettingen 177
Eco-stand 178
Motorkap 178
Onder de motorkap 179
Niveaus controleren 180
Controles 182
AdBlue® (BlueHDi) 184
Overgaan op vrijloop 186
Onderhoudstips 186
8In geval van pechGevarendriehoek 188
Brandstoftank leeg (diesel) 188
Boordgereedschap 189
Bandenreparatieset 190
Reservewiel 193
Een lamp vervangen 196
Zekeringen 199
12V-accu 199
Hulpaccu (plug-in hybride) 202
Slepen van de auto 205
9Technische gegevensTechnische gegevens motoren en
aanhangergewichten 208
Benzinemotoren 209
Dieselmotoren 2 11
Motoren van plug-in hybrides 213
Afmetingen 214
Identificatie 215
10PEUGEOT Connect RadioDe eerste stappen 217
Stuurkolomschakelaars 218
Menu's 219
Applicaties 220
Radio 220
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 222
Media 222
Telefoon 224
Configuratie 227
Veelgestelde vragen 228
11PEUGEOT Connect NavDe eerste stappen 231
Stuurkolomschakelaars 232
Menu's 233
Gesproken commando's 234
Navigatie 238
Online navigatie 240
Applicaties 243
Radio 245
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 246
Media 247
Telefoon 248
Configuratie 251
Veelgestelde vragen 253
12Event Data Recorders (EDR)
■
Trefwoordenregister
bit.ly/helpPSA
Toegang tot aanvullende video's
Page 7 of 292

5
Overzicht
Schakelaars op en rondom het stuurwiel
1.Schakelaar verlichting / richtingaanwijzers /
onderhoudsindicator
2. Schakelaar ruitenwissers / ruitensproeier /
boordcomputer
3. Schakelflippers automatische transmissie
4. Claxon / airbag vóór aan bestuurderszijde
5. Bediening voor snelheidsregelaar
/ snelheidsbegrenzer / Adaptieve
snelheidsregelaar
6. Bediening audiosysteem
A. Keuze van de weergavemodus van het
instrumentenpaneel
B. Gesproken commando's
C. Volume verlagen / verhogen
D. Selecteren van de vorige / volgende media
Een selectie bevestigen E.
Toegang tot het menu Telefoon
Gesprekken beheren
F. Selecteren van een audiobron
G. Weergave van de lijst van radiozenders /
muzieknummers
Schakelaarpaneel aan de zijkant
1. Hoogteafstelling van de koplampen (halogeen)
2. Elektrisch bedienbare achterklep
3. Active Lane Departure Warning System
4. Lane Positioning Assist
5. Alarm
6. Controlelampje voorverwarmen / voorkoelen
7. Voorruitverwarming
8. Openen van de brandstofvulklep
Middelste rijen schakelaars
1. Bedieningselementen voor 8" touchscreen
met
PEUGEOT Connect Radio of
10"
HD-touchscreen met PEUGEOT Connect
Nav
Toegang tot het menu Energy
2. Stoelverwarming
3. Stop & Start
4. Voorruitontwaseming
5. Luchtrecirculatie in het interieur
6. Achterruitverwarming
7. Automatische airconditioning
Page 18 of 292

16
Instrumentenpaneel
Collision Risk Alert/Active Safety BrakeBrandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het systeem is via het touchscreen uitgeschakeld
(menu Rijverlichting/ Auto).
Knippert.
Het systeem activeert en remt de auto kort af
om de snelheid te verlagen.
Raadpleeg de rubriek Rijden voor meer informatie.
Permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Brandt permanent. Er is een storing in het systeem.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden
nadat de motor is uitgeschakeld en opnieuw is
gestart, zie (3).
Brandt permanent. Het systeem wordt tijdelijk
uitgeschakeld omdat de bestuurder en/of
voorpassagier (afhankelijk van de uitvoering)
zijn gedetecteerd maar de bijbehorende
veiligheidsgordel is niet vastgemaakt.
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent. Een storing in het antiblokkeersysteem.
De auto kan normaal remmen.
Rijd voorzichtig met matige snelheid en zie (3).
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) /
antispinregeling (ASR)
Permanent. De functie is uitgeschakeld.
De functie DSC/ASR wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor opnieuw wordt gestart en
vanaf een snelheid van ongeveer 50 km/h.
Bij een snelheid lager dan 50 km/h kan het
handmatig weer worden ingeschakeld.
Knippert. De regeling van het DSC- / ASR-systeem
wordt ingeschakeld bij minder grip of afwijken van
de rijbaan.
Brandt permanent. Een storing in het DSC- / ASR-systeem.
Zie (3).
Storing noodremassistentie (met elektrische
parkeerrem)
Permanent, in combinatie met de melding "Storing parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Als automatisch uitschakelen niet mogelijk is,
gebruik de handmatige uitschakeling of zie (3).
Hill Start AssistBrandt permanent, in combinatie met de melding "Storing in
antiterugrolsysteem".
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Active Lane Departure Warning SystemBrandt permanent. Het systeem is automatisch uitgeschakeld of
in de wachtstand gezet.
Knippert. De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de
richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert
vervolgens de koers afhankelijk van de zijde van
de rijstrookmarkering die overschreden dreigt te
worden.
Raadpleeg de rubriek Rijden voor meer informatie.
Permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Lane Positioning AssistBrandt permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje Service.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
AirbagsPermanent. Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Voer (3) uit.
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
De actieve motorkap is geactiveerd.
Raak de motorkap niet aan.
Page 20 of 292

18
Instrumentenpaneel
Auto is klaar om te rijden (plug-in hybride)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal als het gaat branden.
De auto is klaar om te rijden.
Het lampje gaat uit wanneer er een snelheid van
ongeveer 5 km/h is bereikt en gaat weer branden als
de auto tot stilstand komt.
Het lampje gaat uit als u de motor afzet en uit de
auto stapt.
Park Assist of Full Park AssistBrandt permanent. De functie is geactiveerd.
Raadpleeg de rubriek Rijden voor meer informatie.
Lane Positioning AssistBrandt permanent. De functie is geactiveerd.
Er is aan alle voorwaarden voldaan: het systeem is
in werking.
Raadpleeg de rubriek Rijden voor meer informatie.
Automatische ruitenwissersBrandt permanent. De automatische stand van de ruitenwissers
vóór is geactiveerd.
Night VisionBrandt permanent. (grijs)
De functie is geactiveerd, maar niet beschikbaar.
Brandt permanent. De functie is geactiveerd.
Er is aan alle voorwaarden voldaan: het systeem is
in werking. Zie het hoofdstuk Verlichting en zicht voor meer
informatie.
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal.
De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
ParkeerlichtPermanent.De lampen zijn ingeschakeld.
DimlichtBrandt permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
GrootlichtassistentBrandt permanent.De functie is via het touchscreen
geactiveerd (menu Rijverlichting/ Auto).
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
Raadpleeg de rubriek Verlichting en zicht voor
meer informatie.
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Brandt permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Automatische transmissie of elektrische
automatische transmissie (e-EAT8) (plug-in
hybride)
Brandt permanent.De automatische transmissie is vergrendeld.
U moet op de toets Unlock drukken om deze te
ontgrendelen.
eSave-functie (plug-in hybride)Permanent, samen met de gereserveerde actieradius.
De
eSave-functie is geactiveerd.
Meters
Onderhoudsindicator
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
aangegeven in afstand (kilometer of mijl) en tijd
(maanden of dagen).
Er wordt een waarschuwing gegeven zodra een van
deze waarden wordt bereikt.
De informatie over onderhoudsbeurten wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven. Afhankelijk van
de uitvoering van de auto:
–
De kilometerteller geeft de resterende kilometers
tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan
of de afgelegde afstand sinds de verstreken
onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken -.
–
Een waarschuwingsmelding geeft de resterende
kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of hoe lang deze is verstreken.
De weergegeven waarde wordt berekend op basis van het aantal afgelegde kilometers
en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven
als het einde van het onderhoudsinterval in tijd
nadert.
Page 132 of 292

130
Rijden
Wanneer toets 2 of 3 ingedrukt wordt
gehouden, kan de snelheid van de auto snel
veranderen.
Stel om veiligheidsredenen een snelheid in die niet al te veel afwijkt van de actuele
wagensnelheid. Zo voorkomt u dat de auto
onverwacht gaat accelereren of vaart minderen.
De ingestelde snelheid wijzigen met behulp van de
geprogrammeerde snelheden en het touchscreen:
►
druk op de toets
5 om de geprogrammeerde
snelheden weer te geven.
►
Druk op de touchscreen-toets voor de gewenste
snelheid.
Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.
Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde
snelheid.
U kunt de ingestelde snelheid van de
snelheidsregelaar aanpassen aan de snelheid die
wordt voorgesteld door het Verkeersbordherkenning
op het instrumentenpaneel:
►
Druk één keer op toets
5; er wordt een melding
weergegeven om het verzoek tot opslaan te
bevestigen.
►
Druk nogmaals op toets
5 om de voorgestelde
snelheid op te slaan.
De snelheid verschijnt direct als nieuwe ingestelde
snelheid op het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
► Draai de knop 1 in de stand "OFF": de
informatie van de snelheidsregelaar wordt niet meer
weergegeven.
Storing
Bij een storing worden streepjes knipperend en
vervolgens permanent weergegeven in plaats van
de ingestelde snelheid.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Snelheden opslaan
Met deze functie, die alleen voor de
snelheidsbegrenzer en de programmeerbare
snelheidsregelaar wordt gebruikt, kunt u
snelheidsinstellingen opslaan. Deze kunt u
vervolgens gebruiken om de systemen te
configureren.
U kunt voor beide functies meerdere snelheden
opslaan in het geheugen van het systeem.
Er zijn standaard al enkele snelheden opgeslagen.
Om veiligheidsredenen mogen de geprogrammeerde snelheden alleen worden
gewijzigd als de auto stilstaat.
Een geprogrammeerde
snelheid wijzigen
Het instellen van de snelheid kan worden in- en uitgeschakeld, geselecteerd en
gewijzigd in het menu Rijverlichting/Auto van het
touchscreen.
Toets "MEM"
Met deze toets kunt u een opgeslagen snelheid
selecteren om deze te gebruiken voor de
snelheidsbegrenzer of de programmeerbare
snelheidsregelaar.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de snelheidsbegrenzer of de
snelheidsregelaar.
Drive Assist Plus
Alleen beschikbaar op uitvoeringen met een
automatische transmissie.
Dit systeem past automatisch de snelheid aan en
corrigeert de koers van de auto, met behulp van de
Adaptieve cruise control met Stop&Go-functie in
combinatie met Lane Positioning Assist.
Deze twee functies moeten ingeschakeld en
storingsvrij zijn.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de Adaptieve snelheidsregelaar en
de Lane Positioning Assist.
Het systeem ondersteunt de bestuurder bij
het besturen, accelereren en remmen van
de auto binnen de fysieke grenzen en
mogelijkheden van de auto. Bepaalde elementen
van de infrastructuur en sommige voertuigen in
de omgeving kunnen niet goed worden
gedetecteerd of slecht worden geïnterpreteerd
door de camera en de radar. Dit kan leiden tot
onverwachtse koersveranderingen, het uitblijven
van een stuurcorrectie en/of het onjuist regelen
van het accelereren of remmen.
Dit systeem is vooral bedoeld voor gebruik op snelwegen en autowegen. Het werkt
alleen bij bewegende voertuigen die in dezelfde
richting als uw auto rijden.
Adaptieve snelheidsregelaar
Lees voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen en het gedeelte
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen.
Met behulp van dit systeem wordt automatisch
de door de bestuurder ingestelde snelheid
Page 133 of 292

131
Rijden
6Deze twee functies moeten ingeschakeld en
storingsvrij zijn.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de Adaptieve snelheidsregelaar en
de Lane Positioning Assist.
Het systeem ondersteunt de bestuurder bij
het besturen, accelereren en remmen van
de auto binnen de fysieke grenzen en
mogelijkheden van de auto. Bepaalde elementen
van de infrastructuur en sommige voertuigen in
de omgeving kunnen niet goed worden
gedetecteerd of slecht worden geïnterpreteerd
door de camera en de radar. Dit kan leiden tot
onverwachtse koersveranderingen, het uitblijven
van een stuurcorrectie en/of het onjuist regelen
van het accelereren of remmen.
Dit systeem is vooral bedoeld voor gebruik op snelwegen en autowegen. Het werkt
alleen bij bewegende voertuigen die in dezelfde
richting als uw auto rijden.
Adaptieve snelheidsregelaar
Lees voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen en het gedeelte
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen.
Met behulp van dit systeem wordt automatisch
de door de bestuurder ingestelde snelheid
aangehouden (snelheidsinstelling), terwijl voldoende
afstand (ingesteld door de bestuurder) tot de
voorligger wordt gehouden. Dit systeem regelt
automatisch het accelereren en decelereren van de
auto.
Met de Stopfunctie regelt het systeem het remmen
totdat de auto volledig tot stilstand is gekomen.
Met de Stop&Go-functie regelt het systeem het
remmen totdat de auto volledig tot stilstand is
gekomen en wordt de motor opnieuw gestart.
De remlichten gaan branden als de auto langzamer gaat rijden omdat het systeem
ingrijpt.
Het kan gevaarlijk zijn om door te rijden als de
remlichten niet goed werken.
Hiervoor gebruikt het systeem een camera boven
aan de voorruit en, afhankelijk van de uitvoering,
een radar in de voorbumper.
Dit systeem is vooral bedoeld voor gebruik op hoofdwegen en snelwegen. Het werkt
alleen bij bewegende voertuigen die in dezelfde
richting als uw auto rijden.
Als de bestuurder een richtingaanwijzer inschakelt bij het inhalen van een langzamer
voertuig, staat de snelheidsregelaar tijdelijk toe
dat u de voorligger dichter nadert om het inhalen
te vergemakkelijken; de ingestelde snelheid
wordt hierbij niet overschreden.
Schakelaars op en rondom het
stuurwiel
1. ON (stand CRUISE)/OFF
2. Activeren van de snelheidsregelaar met de
actuele rijsnelheid/verlagen van de ingestelde
snelheid
3. Activeren van de snelheidsregelaar met de
actuele rijsnelheid/verhogen van de ingestelde
snelheid
4. Snelheidsregelaar onderbreken/hervatten met
eerder opgeslagen snelheid
Bevestiging van herstarten van de auto na
automatische stop (uitvoeringen met Stop &
Start-functie)
5. Gebruiken van de snelheid die wordt voorgesteld
door het Verkeersbordherkenning (MEM)
6. Weergeven en instellen van de afstandsinstelling
tot de voorligger
Page 136 of 292

134
Rijden
Werkingslimieten
De snelheidsregelaar werkt zowel overdag als 's
nachts, bij droog weer en matige regen.
Het systeem kan met bepaalde situaties niet
omgaan; de bestuurder moet dan de controle over
de auto weer overnemen.
Situaties weer het systeem geen rekening mee
houdt:
–
V
oetgangers, fietsers, dieren.
–
Stilstaande voertuigen (bijvoorbeeld bij
verkeersopstoppingen of defecte voertuigen).
– Kruisende voertuigen.
– T egemoetkomende voertuigen.
In de volgende situaties moet de bestuurder het
systeem onderbreken:
– Bij het rijden op een bochtige weg.
– Bij het naderen van een rotonde.
– Bij het rijden achter een smal voertuig.
Schakel het systeem weer in zodra de
omstandigheden dit toelaten.
Situaties waarin de bestuurder wordt verzocht
om meteen de controle over te nemen:
–
De voorligger remt zeer sterk af.
– Er voegt plotseling een voertuig in tussen uw auto
en de voorligger.
De camera en / of de radar kunnen sommige voertuigen op de weg
(bijvoorbeeld een vrachtwagen) slecht
waarnemen of interpreteren en dit kan leiden tot
een onjuiste inschatting van de afstand waardoor
ten onrechte wordt versneld of geremd.
Let vooral op: – Bij de aanwezigheid van motorfietsen en
bij het invoegen van voertuigen.
–
W
anneer u een tunnel binnenrijdt of over een
brug rijdt.
Gebruik het systeem niet: – Na een schok tegen de voorruit ter
hoogte van de camera of een schok tegen de
voorbumper (uitvoeringen met radar).
–
Als de remlichten niet werken.
Het systeem mag niet worden gebruikt: – Bij lange voorwerpen op dakdragers.
–
Als de auto een aanhanger trekt of wordt
gesleept.
–
Als de voorkant van de auto is aangepast
(bijvoorbeeld door de montage van verstralers of
het overspuiten van de voorbumper).
–
Als de werking van de radar wordt gehinderd.
Storing
Bij een storing worden streepjes
weergegeven in plaats van de
ingestelde snelheid.
Om de storing te bevestigen, gaat dit waarschuwingslampje branden, in
combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Lane Positioning Assist
Raadpleeg de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen voor meer informatie.
Het systeem herkent de rijstrookmarkeringen en
houdt de auto op de door de bestuurder gekozen
positie binnen de rijstrook.
Hiervoor gebruikt het systeem een camera die
boven aan de voorruit is geplaatst.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen en
hoofdwegen.
Werkingsvoorwaarden
– Adaptieve snelheidsregelaar actief.
– Rijstrook gemarkeerd met lijnen aan beide zijden.
– ESP in werkende staat.
– ASR-systeem ingeschakeld.
– Er wordt geen aanhanger gedetecteerd.
– Er wordt geen noodreservewiel gebruikt.
– De auto wordt niet blootgesteld aan hoge,
zijdelingse g-krachten.
– Richtingaanwijzers niet ingeschakeld.
Page 138 of 292

136
Rijden
Wanneer door het intrappen van het rempedaal
de Adaptieve snelheidsregelaar wordt
onderbroken, wordt ook het systeem
onderbroken.
Als het systeem vaststelt dat de bestuurder het stuurwiel niet stevig genoeg vast houdt,
dan geeft het systeem een aantal
waarschuwingen die steeds dringender worden.
Als de bestuurder niet reageert, wordt het
systeem uitgeschakeld.
Als de werking wordt onderbroken omdat het stuurwiel langere tijd niet stevig genoeg
wordt vastgehouden, moet u de functie weer
inschakelen door opnieuw op de toets te
drukken.
Automatische pauzering
– Ingrijpen van het ESP .
– Langere tijd geen detectie van een van de
rijstrookmarkeringen. In dit geval kan de functie
Active Lane Departure Warning System de
controle overnemen totdat er weer aan de
werkingsvoorwaarden van het systeem wordt
voldaan.
In reactie op de acties van de bestuurder:
onderbreking
– Inschakelen van de richtingaanwijzers.
– Overschrijden van de rijstrookmarkeringen.
–
T
e stevig vasthouden van het stuurwiel of
dynamische stuurmanoeuvre.
–
Intrappen van het rempedaal (met een pauze
tot gevolg totdat de snelheidsregelaar weer wordt
ingeschakeld) of het gaspedaal (onderbreking
zolang het pedaal wordt ingetrapt).
–
Onderbreken van
Adaptieve snelheidsregelaar.
–
Uitschakelen van het
ASR-systeem.
Rijomstandigheden en bijbehorende waarschuwingen
In de onderstaande tabellen worden de weergaven beschreven die behoren b\
ij de belangrijkste rijsituaties.
De werkelijke volgorde waarin de meldingen worden weergegeven kan afwijk\
en.
Lampje van de knop Rolknop
snelheidsregelaar Symbolen
Weergave Aanwijzingen
Uit CRUISE
(grijs)
(grijs)Regelaar onderbroken.
Lane Positioning Assist niet ingeschakeld.
Uit CRUISE
(groen)
(grijs)Regelaar actief.
Lane Positioning Assist niet ingeschakeld.
Page 139 of 292

137
Rijden
6Lampje van de knopRolknop
snelheidsregelaar Symbolen
Weergave Aanwijzingen
Groen CRUISE
(groen)
(groen)Drive Assist Plus ingeschakeld.
Het systeem werkt niet normaal (er wordt met
het stuurwiel gecorrigeerd).
Groen CRUISE
70
(grijs)
(grijs)Drive Assist Plus gepauzeerd.
Groen CRUISE
(groen) / (grijs)
(grijs)Drive Assist Plus ingeschakeld.
Er is niet voldaan aan alle
werkingsvoorwaarden voor de Lane
Positioning Assist.
Groen OFF of LIMIT
(grijs)
(grijs)Snelheidsregelaar uitgeschakeld.
Er is niet voldaan aan alle
werkingsvoorwaarden voor de Lane
Positioning Assist.
Groen CRUISE
(groen)/(grijs)
(grijs)Drive Assist Plus onderbroken.
Snelheidsregelaar en Lane Positioning Assist
zijn onderbroken.
Meldingen Rijsituaties
" Activeer de snelheidsregelaar om het Lane Positioning Assist te
gebruiken" Activering van de Lane Positioning Assist terwijl de snelheidsregelaar niet actief is.
" Omstandigheden niet geschikt - In afwachting van inschakeling" Activering van Lane Positioning Assist terwijl er niet aan alle voorwaarden is voldaan.